Een Witboek van de Commissie van de Europese Gemeenschap bevatte voorstellen die preciseerden wat onder zulke voorwaarden moest worden verstaan. Een 280-tal Europese wetten, “richtlijnen”, zouden bepalen hoe gezondheidsvoorschriften, veeartsenijkundige maatregelen, fiscale- en administratieve verplichtingen, benevens industriële normen, voor allen in de Gemeenschap ongeveer dezelfde zouden zijn.
De specialisten van de markteconomie hielden echter vol dat buiten die essentiële voorschriften, ook nog fiscale, sociale en monetaire maatregelen onontwijkbaar zouden zijn, wilde zulke markt behoorlijk blijven functioneren.
De gouverneurs van de Centrale Banken stelden een degelijk rapport op over de problemen betreffende de munten in zulke markt. En de Commissie hield een Sociaal Handvest voor, dat alle lidstaten moesten eerbiedigen. Behalve Groot-Brittannië gingen zij ook die verbintenis aan.
Twee intergouvernementele conferenties boden de gelegenheid alle voorstellen degelijk te onderzoeken. Het hele jaar 1991 werd daaraan gewijd. Ten slotte, in december, werd overgegaan tot het trekken van besluiten en het nemen van beslissingen. Dit gebeurde aan het einde van het Nederlandse voorzitterschap, in Maastricht.’ Het Verdrag dat eruit voortvloeide, verkreeg een bijzondere betekenis.
Ik vatte de inhoud ervan als volgt samen:
‘De teksten van Maastricht, die door de lidstaten moeten worden goedgekeurd, bestaan uit twee delen. Het ene is gewijd aan een Economische en Monetaire Unie, het andere aan een Politieke Unie.
Een eengemaakte markt kan maar blijven functioneren indien de grote beslissingen van de economische politiek in alle lidstaten dezelfde zijn. De economische factor beïnvloedt vanzelfsprekend in grote mate de monetaire. Welnu, in deze laatste sector bestaat de wil tegen 1996 tot een Monetaire Unie, en ten laatste in 1999 tot een Europese munt te komen. Dit kan uiteraard niet vanzelf gaan. Aan welke voorwaarden moet worden beantwoord om lid te zijn van de Unie, staat in de teksten duidelijk bepaald. Vandaar dat onder meer de huidige Belgische regering is verplicht, ernstige begrotingsmaatregelen te doen goedkeuren, om niet te worden uitgesloten.
Bij de Politieke Unie wordt onder meer voorgesteld dat het de bedoeling is een gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid tot stand te brengen. Ook wil men maatregelen treffen om de veiligheid binnen de Gemeenschap te waarborgen na het wegvallen van de economische gren-