De ambassadeur van de Sovjet-Unie nodigde me uit om een bezoek aan Moskou te brengen. Gewoonlijk vergen dergelijke contacten een lange voorbereiding, maar nu was er blijkbaar haast mee gemoeid. Ik besefte echter dat het hier ging om een initiatief met een uitzonderlijk karakter en ik accepteerde de uitnodiging onmiddellijk.
Kort daarop vloog ik naar Moskou, er vast van overtuigd dat zulke ongewone, niet-geplande uitnodiging iets met mijn verblijf in China had te maken. Ik voerde besprekingen met verscheidene hoge personaliteiten en zij waren allen, zonder uitzondering, nieuwsgierig om te vernemen wat ik in China had gevonden. Nu en dan werd er uiteraard ook propaganda gemaakt voor de Russische standpunten, wat me de kans bood om op mijn beurt vragen te stellen.
Op één vraag in het bijzonder wilde ik een antwoord weten. Zo vertelde ik dat de Chinezen me meer dan eens hadden gewezen op de verschillen in doctrine tussen de Sovjet-Unie en China. ‘Zou ik mogen weten welke die verschillen zijn?’ vroeg ik. Gromyko stak zijn neus in de lucht, keek me strak aan, trok de wenkbrauwen op, kuchte eens, zweeg dan even en zei dan met een stem die geen tegenspraak duldde: ‘They are just Chinese, Mr. Tindemans, just Chinese’ (Het zijn gewoon Chinezen, Mr. Tindemans, enkel Chinezen). Daarmee was de kwestie afgedaan.
De samenkomst met de minister van Buitenlandse Zaken was wel zeer bijzonder. We bleven de hele dag met zijn tweeën samen, zonder notulist, zonder ‘controleur’. We spraken voornamelijk over de Navo, de Europese eenmaking en de veiligheid en samenwerking in Europa. 's Middags bracht men ons een rauwkostschotel.
Gromyko leek bijzonder aangetrokken door het streven naar integratie en ondervroeg me over de oorsprong van deze gedachte en de evolutie van de concretisering ervan. Ik wist echter dat hij de Navo niet in het hart droeg. Zijn interesse ging vooral uit naar het Europees veiligheidsbeleid en het kwam me voor dat hij zulke Europese inspanning verkoos boven een Atlantische. Het belette echter niet dat zijn taal verhardde als hij erover sprak. Een Europese organisatie, zoals de organisatie die in Genève in de maak was en die zowel veiligheid als samenwerking beoogde, scheen hem meer te bevallen. De onderhandelingen daarover zouden in 1975 leiden tot de Slotakte van Helsinki, een keerpunt in de Oost-Westbetrekkingen. Tijdens mijn verblijf in Moskou werd de hoop gekoesterd dat de lange vergaderingen toch tot positieve resultaten zouden leiden waardoor de relaties automatisch konden verbeteren.