neerde om me te vragen op welke hulp De Standaard eigenlijk kon rekenen. Ik bleef even technisch en juridisch correct in mijn antwoord op een woeste aanval van de socialistische voorzitter Jos van Eynde. Hij probeerde trouwens in de Kamer de legende ingang te doen vinden dat ik volkomen willekeurig aan de krant miljoenen uitdeelde die De Volksgazet niet kon krijgen. Ook aan de andere kant van de taalgrens hielden de leugenachtige aanvallen niet op. De onthullingen van De Standaard inzake Ibramco en de RTT, evenals haar Vlaamse houding, lagen velen kennelijk zwaar op de maag.
Daar kwam nog bij dat een eerste minister niet vanaf het begin dergelijke dossiers in handen krijgt. Staatssecretaris voor Vlaamse streekeconomie Luc Dhoore was bevoegd voor het dossier tot het zulke sociaal dramatische vorm aannam (meer dan tweeduizend werklozen in het verschiet) dat het aan de kabinetsraad werd overgemaakt. Pas op dat ogenblik kon de premier zich volledig documenteren. Dat was de normale gang van zaken.
Aan de geschiedenis van de ondergang en de redding van De Standaard, die zo schitterend door Gaston Durnez werd beschreven in zijn boek De Standaard. Het levensverhaal van een Vlaamse krant, wil ik een bladzijde toevoegen.
Op 26 juni 1976 vond er een groot volksfeest plaats voor het 25-jarig ambtsjubileum van koning Boudewijn in het Heizelstadion te Brussel. Het feest werd bijgewoond door een massa mensen, ook gesteund door het prachtige weer. Ik was in de Wetstraat nummer zestien en kreeg tussen de middag een telefonisch bericht dat een groep investeerders, die zich aanmeldde als kandidaat-kopers van de Standaardgroep, mij zo snel mogelijk wilde zien. Vermits ik om drie uur de koning op zijn feest moest begroeten, maakte ik een afspraak onder voorbehoud voor vier uur. Op de Heizel sprak ik de koning over deze hoopvolle démarche en hij was dadelijk akkoord dat ik na de openingsceremonie zou verdwijnen. Ik mocht onder de tribune, een mesthoop overigens, wegsluipen. Ik vond er een deurtje, rende naar mijn wagen en reed terug naar de Wetstraat.
Daar zat een groepje mensen op mij te wachten onder wie Jan de Spot van de Bank van Brussel, Albert Coppé van de Generale, Pêtre van de Christelijke Werkgevers, advocaat Leo Delwaide jr., die de aandeelhouders vertegenwoordigde, en de uitgever Van Thillo. Zij verklaarden de hele Standaardgroep te willen overnemen, dagbladen en weekbladen. Nadien spraken ze wat dit laatste element betrof van de heliogravure.