XVII
Salve regina. Stralende koningin der Hemelen. Gij die hier in deze kerk getuige waart, toen onze blikken voor het eerst op elkander vielen, laat Cecilia genezen!
Ik offer u dagelijks kaarslicht en bloemen. Ik zou nog van alles willen offeren; druiven, honing en alles wat rein en uwer waardig is.
Ik wil u daarmee niets afdingen; het is enkel om u mijn liefde te toonen. De eene liefde vergroot de andere. En waar liefde is, straalt het van wondere gebaren, van wondere vragen en wondere giften en gaven. Een kind vraagt aan zijn moeder de zon, en de moeder zegt: ik ben de zon, en het kind heeft de zon.
Laat Cecilia genezen!
Niet zoo zeer voor mij, want ik zal haar niet meer zien, maar voor haar zelve; neem ze nog niet weg.