rigste woorden plukte om mijn liefde te versieren.
Mijne vreugde blonk als een doorgesneden vrucht.
Nu ben ik angstig voor mezelf.
Ik sta in een groot stil bosch.
Roelinde! Roelinde!
Uw naam klinkt als een horen in de open verte. Ik ijl naar u toe. Uwe oogen zijn de klare rivieren waarop de lente door mijn hart gedreven komt. Zij zijn een zondag...
En toch en toch waarom zijn ze niet zoo stil en diep als d'oogen van Cecilia, die mij bedwelmen als een zomernacht?
Of is dit soms het werk van den avondschemer, die de zieke zieker maakt, en alles verinnigt en verdroomt?
Komt het omdat ik zoolang van u verwijderd ben en mijn hart schoone aandoeningen noodig heeft? God! bevrijd me van dien zoeten twijfel!
Laat mij beschaamd worden dat ik mijn hart zoo los gelaten heb.
Ik moet mij overtuigen! ik moet Cecilia zien in 't nuchter licht van den dag. Dan zal mijn kwelling over zijn.