Nagelaatene gedichten(1786)–Petronella Johanna de Timmerman– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] Ter zes en veertigste verjaring van mijnen hooggeachten vader, op den 17 van Grasmaand, 1744. Nooit voelde ik mijnen geest door nieuwe dichtgedachten, Gewekt als deezen dag; Die 'k, Vader, u tot eer, gansch wars van droeve klagten, Gelukkig vieren mag. Was heil en zegen nu verbonden aan mijn wenschen, Ik wenschte U 't hoogst geluk Hier op dit aardrond, van d'Alzegenaar der menschen: Nooit trof U leed of druk! Maar zou men toch altoos op voorspoed mogen oogen, Daar zachte wederspoed [pagina 13] [p. 13] Der zuivre Godsvrucht sticht gewijde Tempelbogen In 't nederig gemoed; Ze ontsluit der deugden kerk, en leert ons niet betrouwen Op 't slingerend geval Met Zeno, maar doet ons het oog gevestigd houwen Op Hem, die 't gansch heelal, Door zijn ontzagchelijk en hooggeducht vermogen Bestuurt naar zijnen Raad: En is men somtijds door een wolk van ramp omtogen, 't Is dikwerf tot ons baat. Al had men Krezus schat, en Alexanders luister, 't Haalt bij 't genoegen niet; Al 't geen 't genoegen wraakt, zijn wegen in het duister, En paden van verdriet. De vergenoeging, als ze ons in heur rust doet deelen, Verschaft ons ware vreugd, Als zij ons lieflijk leidt door hare Olijfprieelen. Die hagelblanke deugd Schenkt U het gulden Ooft, o Vader, uit heur dreven; Wanneer gij U vermaakt [pagina 14] [p. 14] In 't blaauwe luchttapeet met spranklen vuurs doorweven, En zorg en arbeid staakt. Gij spiegelt U met lust in 's Hemelsch Stargewelven, Vervuld met Majesteit, Waar uit ge klaar ontdekt de kleenheid van U zelven, En 's Makers Heerlijkheid. De Wiskunst, die U met nooitfeilende geleerdheid In fulpen banden slaat, Die met heur oordeel schuwt de gronden der verkeerdheid, En twijfelingen haat. Heur Dochter, Meetkunst, heeft U in haar kerk getrokken, Daar zij heur gunst U boodt: Heur snelheid wordt verbeeld met vleug'len aan de lokken, Wen zij den waereldkloot, En 's Hemelsch ommekring kan met den passer meten! Dus hebben ze U te saam De Kunstgeheimen uit haar Heiligdom doen weten, Tot luister van uw naam. Maar wat, wat zal mijn pen dan wenschen voor een zegen U thans naar ziel en lijf? [pagina 15] [p. 15] Gods milde gunst bedaauw gelijk een uchtendregen, Uw huis en koopbedrijf! God doe, o Vader, U bereiken Nestors dagen! Maar stil… wat zeg ik daar? Wat zegt de liefde, 't geen zij zou te laat beklagen, Zulks is niet wenschlijk; maar Hij schenke aan U de kroon der zilv'ren grijze hairen, In hoogen ouderdom, Hij doe uw Geest hier na ten Starrentrans heênvaren, Daar de Eng'len drom bij drom In 't zalig lustpaleis God loven met hun Psalmen Op een volmaakten toon, Daar de Echo kaatst te rug de Godgewijde Galmen Der zang'ren voor zijn Troon! Vorige Volgende