O God... dan... dan is alles verloren!
Waar is dan mijn tweede getuige?
Zal men mij gelooven! Kan ik dienen als getuige?
Wees kalm, Roze, zegt Walkiers, wellicht is het zoò erg niet.
- Zoo erg niet? o God, Walkiers, ik zeg u dat alles verloren is!
Moest ik daarom valsch zijn als een kat, sluipen als eene slang!
Mij aanstellen als een slecht meisje...
Heeft God mij dan verlaten dat ik op het laatste oogenblik mijne pogingen verijdeld zie.
En plots, met de uitdrukking der diepste ontzetting, ging zij voort:
- De voorzegging, de voorzegging der waarzegster!....
Walkiers wist niet wat houding aan te nemen.
Het bloedig drama, dat hier kwam plaats te grijpen, de sombere houding van Roze Kate, dat alles bracht hem het hoofd 't onderste boven.
Zou Roze Kate inderdaad niet krankzinnig zijn?
Wat beduidde die zinspeling op de waarzegster?
- ‘Op het punt gered te worden zult gij toch verloren gaan’, sprak Roze Kate in haar zelve, terwijl zij wanhopig de handen wrong..........
- O God, goede, almachtige God, is het dan mogelijk dat de on schuld moet bezwijken.... dat Everard, mijn Everard mijn ziel, mijn leven mijn alles moet verloren gaan?
Dat hij gemarteld worde om een wanbedrijf dat hij niet pleegde.
Neen, neen, dat kan, dat mag niet!
Ten prooi aan de hevigste wanhoop, liep Roze Kate heen en weer, toen zij eensklaps Katrien bemerkte die buiten adem in de smidse geloopen kwam.
Als eene razende liep Roze Kate het arme meisje te lijf, greep haar met beide armen en schudde haar met geweld.
- Waarom, waarom riep zij, zijt gij niet gekomen op den schreeuw, zooals ik u gevraagd en zooals gij beloofd had?
Ik gaf een schreeuw dat mijn keel er van scheurde.... gij moet het dus wel gehoord hebben!
Zonder het antwoord van Katrien of te wachten stiet Roze Kate haar van zich af.
- Weg! Ga weg! ik zou u kunnen...
- Och, Roze Kate, sprak Katrien gansch onthutst, ik....
- Wat ik?.... Waar waart ge?...
- Jacob zond mij straks naar boer Jans; ik kom terug......