Simon deed een stap voorwaarts en zwaaide dreigend zijn voorhamer door de lucht.
Wat wacht ge? brulde hij, hier staat een man.
- Ik vrees u niet.
Hier ben ik, laffe hond! Dom beest, ellendige verrader, brieschte Jacob. Uw bloed wil ik, uw leven......
En met ongehoorde kracht den voorhamer zwaaiend, sloeg hij naar Simon toe.
Deze echter had insgelijks zijn slag gemeten, en met zulk botsend geweld ontmoetten zich de twee voorhamers, dat vuurspronkels in het ronde vlogen!
Beide weken nu een stap achteruit.
In de deuropening rechts is andermaal de gestalte van Walkiers verschenen, die roerloos staan blijft en, stom van ontstelstenis, het ijselijke tooneel blijft gade slaan.
- Gij gaat ter helle, hijgt Simon.
- Satan krake u de ribben, antwoordde Jacob.
- Vervloekt! schreeuwde Simon, die hamer is te licht!
En meteen vloog de hamer in een hoek der smidse.
Snel als de wind heeft hij er een anderen, veel zwaarderen gegrepen, en de ontzettende tweestrijd op leven en dood wordt door de tweelingbroeders voortgezet.
- Aan mij Roze Kate! mij zal ze toebehooren, brulde Simon, mij en aan niemand anders!
- Ha, ha, dat zullen wij zien! Ik wil Roze Kate, en Satan zelf zal ze mij niet ontnemen!....
Aan mij de meid!
En al het goed aan mij!
- O beest, die ge zijt... de kans is te schoon op dat ik ze nog zou laten ontsnappen!
Aan mij de erfenis, aan mij alleen!
Afgrijselijk is dit woeste tweegevecht.
Men hoort de borsten zwoegen, de slagen met soezend geluid de lucht doorklieven.
Een pijnlijk gebrul ontsnapt eensklaps aan beider boezem...
Een dubbele slag heeft elk hunner op den schouder getroffen
Jacob zakte een oogenblik kermend ineen.....
Reeds sprong Simon toe om hem den genadeslag te geven....
Met bovenmenschelijke krachtsinspanning gelukt het Jacob zijne smart te overmeesteren en weer overeind te komen.
De slag van Simon wordt afgeweerd.