steeds trouw ter zijde gestaan als het gold Everard te bevrijden.
Helaas! al onze pogingen werden verijdeld en ik ben overtuigd dat onze bemoeiing voor gevolg hadden de strafuitvoering te bespoedigen. En dat heb ik bemerkt! Dat is mijne schuld!
- Roze Kate, sprak Walkiers, wat gij deedt, deed! gij bezield met de edelmoedigste inzichten. Het is uwe noch onze schuld dat hetgeen wij voor de bevrijding van Eveaard beproefden geen beter uitslag had. Dat de strafuitvoering zou bespoedigd geworden zijn door uw optreden, geloof ik niet, evenmin dat de justitie noch de personen, die uwe geheime vijanden schijnen, iets van onze pogingen tot Everard's bevrijding zouden weten.
Roze Kate schudde met het hoofd, zoodat de loshangende golvende haren, als een sombere mantel over hare half naakte schouders vielen.
Zonder verder op Walkiers rede te antwoorden, sprak Roze Kate eensklaps op ontstuimig driftigen toon:
- Walkiers, gij moet mij helpen.......
- Dat weigerde ik immers nooit, antwoordde de knecht, waarom vraagt gij mij dat nu zoo zonderling?
- Gij moet....... herhaalde Roze Kate steeds meer en meer opgewonden.
- Uwe wangen gloeien; gij hebt de koorts, kind.
- Ik ben geen kind, riep het meisje, ik ben eene vrouw, eene sterke, krachtige vrouw.
- Wees kalm, Roze Kate, wees bedaarder, gij hebt de koorts
- Walkiers, Walkiers zie mij aan! Ik ben mogelijk wat koortsig. 't Is ook zoo warm, zou benauwd hier.... doch, mijn kop is helder.
- Ik geloof u, zei Walkiers, gij waart altijd een verstandig meisje. Daarom deed het mij zoo pijn u driftig te zien.
- Verstandig zegt gij, Walkiers. Denkt gij ook zoo goed over mijn hart als over mijn verstand?
- Hoe meent ge dat, Roze?
- Ben ik slecht?
- Gij zijt voor mij het edelste en het reinste meisje dat ik ken. Waarom die vraag, Roze?
- Zeg, Walkiers, ik heb noodig uit uwen mond de waarheid te hooren:
Ben ik slecht, ziet gij enkel de schaduw van slechtheid in mij, zeg het.....
- Al wat braaf is spreekt uit u.....