- Ja, ik, Heintje Wimpelo, gerechtsdienaar en muziekant, gewonnen en geboren in Auderghem, tweede zoon van... Maar geen gekheid thans, zoo onderbrak zich de lustige gevangenbewaker, wij moeten heel ernstig samen spreken.
- O, wat ben ik u dankbaar voor dit bezoek, zei Everard, die in de duisternis de hand van Heintje zocht en dezelve hartelijk in de zijne drukte, nooit nog voelde ik mij zoo ongelukkig en zoo verlaten als dezen avond.
- En gij zult wel gedacht hebben dat ik u vergeten had, is 't niet, kameraad? Ja, zoo zijn die jonge menschen van onzen tijd. Dadelijk mismoedig, dadelijk den kop tusschen de beenen. Maar Heintje Wimpelo dat is er een van eene andere specie!
Die laat zich zoo gauw niet uit zijn lood slaan en als die iets vast heeft dan houdt hij het.
Het was blijkbaar dat het goede Heintje zoo vroolijk poogde te schijnen als mogelijk was, ten einde Everard zedelijker wijze wat op te beuren.
- Heintje, ze hebben mij dezen namiddag naar de ronde orenkomer gebracht, is dat om mij krankzinnig te doen worden? vroeg Everard.
- Krankzinnig, krankzinnig, poogde Heintje te lachen, integendeel kameraad, 't gebeurde om eene gansche andere rede.
- Toch om geen goede, zuchtte Everard, daarvan ben ik overtuigd. Deze cel zal mij dooden! nauw lucht genoeg om niet te stikken! geen drie stappen te kunnen doen zonder met het hoofd legen dezen eeuwig draaienden muur te botsen.
Mijn hoofd draait ik ben duizelig, als werde ik door eene helsche macht in de lucht gezwierd...... Ik sluit de oogen om aan die ijselijke marteling te ontsnappen, en toch voel ik mij steeds in wilden warreldans medegevoerd.
Het is, ging Everard voort, alsof de vloer onder mijne voeten werde weggerukt en ik in de ruimte geslingerd werd met bovennatuurlijk geweld. Nergens een hoek om mij vast te klemmen, altijd en immer dien rondloopenben eindeloozen muur!.....
Een akelig, dommelend gegons maakt mij wanhopig en belet mij te slapen, ja ik herhaal het, moet ik acht dagen in deze vermaledijde cel doorbrengen dan ben ik waanzinnig!
De uitdrukking van Everard 's gelaat! zijne heftige opgewondenheid verontrustten Heintje Wimpelo.
Het verblijf in deze cel moest inderdaad afgrijselijk werken op het zenuwstelsel der gevangenen, wijl het Everard, die tot nu toe