- Ja, waarom niet, Gods inzichten zijn zoo ondoorgrondelijk.... Wij zullen dat later onderzoeken.
Daarna, zich weer tot Heinke keerend, scheen zij het antwoord op de zoo even door haar gestelde vraag af te wachten.
- Ik had gehoord, zoo sprak het bultenaarken, dat het in bedoelde kampplaats was dat, over jaren, de gebroeders Swartz voor de laatste maal gezien werden en daarna spoorloos verdwenen waren. Nooit heeft men iets meer van hen gehoord, niets.
De nieuwsgierigheid spoorde mij aan, nu het toeval mij in die beruchte en zoo slecht befaamde kampplaats gebracht had, te onderzoeken wat er eigenlijk van de drie gebroeders Swartz geworden was.
- Wat werd er dan zoo ongemeens van die lieden verteld? vroeg de Moeder-Overste, in schijn onverschillig.
In haar binnenste echter was zij hevig ontroerd.
- Indien de Eerwaarde Moeder het verlangt, zal ik haar alles verhalen wat ik over die geschiedenis gehoord heb.
- 't Is mijn innige wensch.
- Ik zal het wat van verre moeten ophalen, zei Heinke. Zal het u niet vervelen? vroeg hij vriendelijk.
- Volstrekt niet. De geschiedenis der Swartzen is in nauwer verband met die van Roze Kate en van hare moeder dan iemand van u allen veronderstellen kan.
- Dan zal het mij een dubbel genot zijn te zeggen wat ik sedert jaren links en rechts heb vernomen. Ik zal er Moeder Genoveva genoegen mee doen en onze brave Roze meer dienst mede bewijzen.
- Nog een woord vooraf, sprak Moeder-Genoveva, hebt gij niemand anders herkent dan Bruno van Oudburg en Cornelis Dirix?
- Neen, van de gansche bende kende ik niemand dan die twee.
- Waar is Koenraad, uw beschermer, afgestapt?
- In den Gouden Anker heeft hij zijn intrek genomen.
- Ik dacht het! sprak Moeder-Genoveva haastig; ja, ja, hij moet het zijn, hij is het!
- Koenraad verzocht mij hem daar te komen vinden, zoodra mijn onderhoud met de eerwaarde Moeder-Overste zal afgeloopen zijn, zei Heinke.
- Goed. Wij zullen daar straks over spreken; ik luister thans naar uw verhaal over de gebroeders Swartz.