- Ja, voor u, gij zult ons verraden door uw domme vreesachtigheid. Men zal het u aanzien dat gij iets op den lever hebt, dat gij niet recht in uwe schoenen loopt. Reeds heb ik opgemerkt dat Walkiers ons gadesloeg en ons aankeek op eene wijze die mij het bloed aan 't koken bracht. Wee u, Simon, zoo wij door uwe schuld in verdenking komen, want, al waart gij tienmaal mijn broeder, ik sloeg u toch de hersens in!
- Ge zijt wel vriendelijk, gij.......
- Ik wil u alleen maar waarschuwen en ik zet u aan die waarschuwing niet in den wind te slaan; want, ik zweer het u: ik zou mijn woord houden.
- O, daaraan twijfel ik niet! Gij hebt wel uw eigen moeder kunnen verm...........
Een dof gerochel was de voortzetting van Simon's meening.
Jacob had hem bij de keel gegrepen, en, onder het uitbraken van de afschuwelijkste vloeken en verwenschingen, schudde hij Simon heftig in het bed heen en weer.
- Laat los, laat los, smeekte Simon, die zich vruchteloos aan de ijzeren vuisten van zijn broer trachtte te ontwringen.
Jacob was vreeselijk om aan te zien: hij schuimbekte en zijne met bloedaders doortrokken oogen puilden akelig uit hunne kassen. Toen hij zag dat Simon bijna stikte liet hij los.
- Kerel, dat zult ge mij vroeg of laat duur betalen, vloekte deze zoohaast hij vrij was!
- Ik ben uw man, waar en wanneer ge wilt! Ik herhaal u nu nog eens dat ik u de hersens insla als nog een woord uit uw mond komt dat ons in verdenking brengen kan.
- Wij zijn hier toch immers alleen, zei Simon nu weer kalmer, en 't is toch de waarheid dat...........
- Zwijg, sprak Jacob op zulk een toon, dat Simon het geraadzaam oordeelde niet aan te dringen.
- Ik zal zwijgen, sprak hij na een oogenblik, maar Everard?.........
- Zal ook zwijgen.
- Maar als zij hem folteren, zal hij dan de waarheid niet zeggen? zal hij niet bevestigen dat hij ons uit hare kamer heeft zien vluchten.
- Hij zal niet en nog, al zou hij, wie zou hem gelooven? Welke bewijzen heeft hij?
- Ja, 't is waar bewijzen heeft hij niet.
- Welnu dan, houd u dan kalm en laat ons slapen.