Beangstigd richtte zij zich overeind. Voor haar stond Etna!
- Stilte, sprak deze op gebiedenden toon. Daarna keerde Etna hare blikken naar de kleederen die op een stoel naast het bed lagen.
- Inderdaad, zei ze als tot zich zelve sprekend, dat is wel wezenlijk de kleeding waaronder zij zich verborg! en ik had mij werkelijk niet bedrogen,
- Bedrogen, waarin? vroeg Angela.
- Dat gij niet tot het sterke geslacht behoordet, sprak Etna op zonderlingen toon.
Gij verbergt u en hebt daar wellicht de beste reden toe.
Doch luister wel naar hetgeen ik u zeggen ga.
Toen gij uit de Zenne gered werd gaf ik bevel u liefderijk te verplegen en ik nam u mede naar mijne vertrekken in het Paviljoen van Tervueren. Gij weet hoe ik u daar de gastvrijheid schonk en hoe vriendelijk gij er bejegend werd.
- Inderdaad, onderbrak haar Angela, gij waart goed en edelmoedig voor mij en gij zult mij thans wellicht van ondankbaarheid beschuldigen.
- En niet zonder reden want zeg mij zelve of Angela Wildon niet schandelijk misbruik maakte van het vertrouwen haar geschonken?
- Inderdaad, de schijn is tegen mij. Ik had, om zeer gewichtige reden, het plan gesmeed de gevangenen vrij te maken en dit plan stond vast alvorens ik het groot genoegen had door u als vriendin bejegend te worden.
- Ik wil thans de drijfveer uwer handelwijze niet opzoeken noch bespreken, alleen vraagt ik dat gij mij van uwe dankbaarheid een bewijs gevet.
- Spreek, ik ben bereid u dit bewijs te geven.
- Ik wensch dat gij onmiddellijk het gezelschap van den ridder Ernest van Colmar verlaten zoudt.
Die woorden sprak Etna terwijl zij haren doordringenden blik op Angela gevestigd hield.
- Onmiddellijk? vroeg deze met gebroken stem.
- Zonder ander verwijl dan streng noodig is om hem vaarwel te zeggen.
- Etna, antwoordde Angela, ik wil u bewijzen dat ik geen ondankbaar hart heb, ik zal doen wat gij verlangt.
- Heb dank!... riep Etna vreugdevol, heb dank! Nog eene bede echter heb ik tot u te richten, beloof mij dat Ernest van