steeds met koelheid bejegend, en altoos had hij ontwijkend geantwoord, als men hem huwelijksvoorstellen deed.
Alhoewel hij zich zelf meermalen voor krankzinnig hield, alhoewel hij zich zelven onophoudend herhaalde dat heel die akelige duivelsgeschiedenis slechts inbeelding was, durfde hij toch niet trouwen.
Nochthans, de grooten en machtigen des rijks hielden niet op hem voor oogen te brengen dat de koninklijke stam niet mocht uitsterven, iets wat noodlottig gebeuren zou, indien hij in zijn vrijgezelleven volharden bleef.
Nu gebeurde het op zekeren dag dat men hem de beeltenis toonde der eenige dochter van den koning van Georgië.
De jeugdige vorstin was zoo engelachtig schoon, dat Ildegrim zich liet overhalen een bezoek aan het Hof haars vaders te brengen.
Het lot had beslist:
Ildegrim vroeg en bekwam de hand der schoone koningsdochter en enkele maanden later werd het huwelijk met den grootsten luister gevierd.
Uitbundige vreugde heerschte in gansch het rijk en alom werden luisterrijke feesten gegeven.
- Ildegrim was gelukkig! hij had de onheilspellende tusschen. komst van den vorst der duisternissen geheel vergeten!
Zekeren dag meldde hem zijne echtgenoote dat het huwelijk spoedig gezegend zou worden.
Het eerste gevoel dat Ildegrims hart, bij het vernemen dezer tijding, overstroomde, was een gevoel van onuitsprekelijke zaligheid.
Eensklaps echter verbleekte hij en, om zijne ontroering te verbergen, verliet hij onmiddellijk de koningin om zich in de tuinen van het paleis te begeven en daar kalmte te zoeken voor zijn geschokt gemoed.
Als een bliksemstraal was hem de herinnering aan het verbond met Satan in den geest gedrongen.
Nauwelijks was hij in den tuin, of eene sombere gedaante stond naast hem.
- Weldra zult gij vader worden, zei de zwarte man, die niemand anders dan Satan was, en zult gij de verbintenis, jegens mij aangegaan, moeten vervullen.
- Ontzettend! riep de ongelukkige koning.
- Hoe ontzettend? hebt ge mij dan uw woord niet gegeven?