- Stel dan zelf uwe voorwaarden, sprak Ildegrim, doch haast u, want de vijand nadert met rassche schreden.
- Luister, sprak de duivel met nog somberder stem, beloof mij dat gij mij uw eerstgeborene zult opdragen en toewijden, en het gevaar dat u dreigt wordt onmiddellijk afgewend.
Ildegrim antwoordt niet.
- Zoo gij aarzelt, zijt gij verloren! riep Satan.
- Ik neem aan, riep de radelooze Ildegrim.
- Zweer, sprak Satan somber.
- Ik zweer!
Nauwelijks echter waren die woorden gesproken, of Ildegrim wilde ze terugnemen.
Satan echter liet er hem den tijd niet toe.
Hij nam hem op in zijne stevige armen, en, als een wervelwind, vloog de duivel met zijne prooi door de lucht. Hij zette hem bij de poort der stad neder, waar zich de vluchtende soldaten verdrongen.
Gehoor gevende aan de helsche raadgevingen van zijnen bondgenoot, bevool Ildegrim zijne soldaten zich rond hem te scharen.
Zijne stem, door eene bovenatuurlijke macht bezield, bracht weer hoop en moed in het hart der soldaten. Zij schaarden zich rond den jongen vorst en, vol betrouwen wachtte men den vijand af.
Mansour rukte steeds als een stormwind voorwaarts.
Dronken van strijdlust, vervoerd over de reeds behaalde overwiningen, wierpen zich zijne soldaten met woest en onstuimig geweld voorwaarts.
De oorlogskansen echter waren gekeerd!
Aan de zijde van Ildegrim vocht, onder onzichtbare gedaante, de vorst der duisternissen.
Vruchteloos poogde Mansour te weerstaan aan de geheimzinnige macht, die hij vermoedde, doch niet bespeuren kon.
Geen uur was er verloopen, sedert het begin van den aanval, en reeds was het leger van den aanvaller volkomen verslagen, zijne gelederen ontredderd, zijne officieren op de vlucht.
De vreugde, de geestdrift beschrijven waarmede Ildegrim bij de intrede zijner hoofdstad werd begroet is onmogelijk.
Hij zelf was buiten zich zelven van opgetogenheid, zoodanig dat hij geheel vergat aan welke schrikkelijke tusschenkomst hij deze overwinning te danken had.