dit ding een marteltuig is en dat die verschrikkelijke rollen dood en foltering veroorzaken, als zij in beweging komen.
- Stilte, gebood de vrouw fluisterend, en gedenk uwen eed. Niets, van al wat gij in deze onderaardsche gevangenis ontdekt hebt, mag ooit over uwe lippen komen, zoo niet zullen verschrikkelijke rampen over ons allen komen.
Zonder het antwoord van Angela af te wachten, ging de vrouw voort en wenkte zij Angela haar te volgen.
Men kwam nu in een ruim, op zuilen rustend gewelf. Tusschen de hooge steenen pilaren waren prachtige zerksteenen opgericht.
Vragend blikte Angela hare geleidster aan.
- Dit is de lijkengalerij, sprak deze, den blik van Angela begrijpend en beantwoordende. Hier werden beurtelings de lijken bijgezet van twee adelijke geslachten.
‘Zie, ging ze voort, Angela bij de hand nemend en haar staande houdend voor eenen prachtigen grafzerk in zwart marmer, waarop insgelijks in zwart marmer, eene vrouw in biddende houding gebeeldhouwd was, dit is de grafzerk van de edele gravin van Oudburg, de echtgenoote van den machtigen edelman van 't Keizerlijke Hof, de moeder van Bruno van Oudburg.
Op de voorzijde van het zwarte gedenkteeken was eene witte marmeren plaat aangebracht. Op dezen grafsteen las men inderdaad het volgende opschrift:
Hier Rust
Ermanda, gravinne van Oudburg.
Door de Dood ontrukt,
in de Lente haars levens en in den Bloei harer schoonheid,
Aan haren echtgenoot,
Die haar innig lief had.
R.I.P.
- Arme dame, zuchtte Angela, godvruchtig neerknielend op de steenen bidbank voor den grafsteen geplaatst.
Ik herinner mij zeer wel, hoe zij door gansch de bevolking beweend en nog steeds betreurd wordt, ging Angela voort, toen