Maurice Barrès
(1918)–Johannes Tielrooy– Auteursrecht onbekend
[pagina 64]
| |
III.
| |
[pagina t.o. 64]
| |
Uit een onuitgegeven brief van Maurice Barrès, gedateerd 27 Aug. 1917.
| |
[pagina 65]
| |
meen dat het niet onmogelijk en zelfs rechtvaardig is, ziehier waarom. In de eerste plaats weten wij uit het voorgaande, dat wij Barrès' uitingen van politieken aard niet steeds letterlijk moeten opnemen: hij kan zulk een overdrijving noodig geoordeeld hebben om zijn zaak te doen triumfeeren. Hoofdzakelijk was het er hem om te doen den internationalistisch-gezinden, aan het leger vijandigen, vaak anarchistischen aanhang van Dreyfus te bestrijden, en men kan, als ik, in de idealen van dezen aanhang iets zeer schoons onderscheiden en toch erkennen dat een verzet daartegen volkomen eerbiedwaardig was. En dat Barrès bij dat verzet tenslotte wat al te heftig werd, blijft toch ook hierdoor verklaarbaar, dat Dreyfus, en zekere categorieën van Fransche Joden in het algemeen, niet zelden een gebrek aan waardigheid betoonden dat den hartstochtelijken polemist wel tot excessen moest verleiden. Bovendien, laat ons bedenken dat hij te goeder trouw overtuigd was van Dreyfus' schuld aan landverraad! Hoe moeilijk was, en is het eigenlijk nog steeds, zich zekerheid te verschaffen omtrent Dreyfus' onschuld! Hij is tenslotte vrijgesproken en behoort dus voor onschuldig gehouden te worden; maar nog altijd zijn er Franschen die de zaak beschouwen als niet uitgemaakt. En overigens, al had hij zich hier ten eenenmale vergist, een uitnemend prozadichter blijft hij! Om goede kunst behoort men bijna alles te vergeven; want in 's dichters kunst ligt zijn eigenste en beste zelf. Intusschen, deze dichter heeft nu eenmaal tegelijk een man van daden willen zijn, en van zijn daden moet ik voortgaan hier verslag te geven. De nationalistische partij is, kan men bijna zeggen, een schepping van Barrès, zooals het woord nationaliste ook bij hem voor het eerst in den nu gebruikelijken zin voor- | |
[pagina 66]
| |
komtGa naar voetnoot1). Met de nationalisten - waartoe beroemde of uitnemende mannen als Paul Bourget en Charles Maurras behooren - strijdt Barrès voor alles wat het land naar buiten sterker kan maken, wat de eenheid der natie kan bevorderen, voor alles wat ‘echt nationaal’ is, voor de Fransche traditie; en, al is hij zelf niet geloovig, toen anti-clericale geestdrijvers trachtten de Katholieke kerken door stelselmatige verwaarloozing in verval te doen geraken, verdedigde hij - niet zonder succes - die monumenten der Fransche beschaving, die uiterlijke teekenen van het-hetgeen aan de traditie van zijn land, volgens hem, steeds haar eigenaardige kleur en lijn gaf: een georganiseerd spiritualismeGa naar voetnoot2). Door een zoo sympathiek optreden, uiting van ware geestesbeschaving, heeft hij, juist vóór den oorlog, zijn politieke positie geen kwaad gedaan. En, was hij desondanks toen nog de man van één partij, een partij die de natie natuurlijk wel geholpen heeft haar kracht te herwinnen, maar wier overmaat van schoone gebaren, wier holle welsprekendheid wel eens een vrij komisch effect gemaakt hebben; gaf toen nog slechts de rechterzijde van Frankrijk's jeugd hem den eeretitel ‘professeur d'énergie’ - thans is Barrès voor zéér velen niet langer partijman, maar de man van Frankrijk! Als député van | |
[pagina 67]
| |
Parijs, voorzitter van de Ligue des PatriotesGa naar voetnoot1), lid van de Académie françaiseGa naar voetnoot2), was hij reeds algemeen bekend; als meesterlijk journalist, die de ziel van het strijdend Frankrijk weet te uiten, wordt hij nu ook bijna algemeen bewonderd, door de meesten erkend. Zijn macht is bijna gelijk aan die van een lid der regeering, zijn werkzaamheid onuitputtelijk. Op zijn aandringen is tijdens den grooten oorlog de geneeskundige dienst bij het leger verbeterd, is het croix de guerre ingesteld, is de stalen helm eerder ingevoerd. Door zijn toedoen werd een vereeniging gesticht die zich het lot van verminkte soldaten zal aantrekken. Met het geld van den prix-Bonaparte stichtte hij de médaille-Barrès, die aan de betrekkingen van gesneuvelde soldaten wordt uitgereikt; waar hij gelegenheid vindt, in voorreden en artikelen, verheerlijkt hij de daden van gevallen kunstenaars. In lezingen te Londen, te Lissabon getuigt hij van Frankrijk's glorieGa naar voetnoot3). Zijn bijna dagelijksche artikelen in den Echo de ParisGa naar voetnoot4) verkondigen den moed der Fransche soldaten, artikelen vol tact, bescheidenheid en ingehouden emotie, waarin hij zich, als het te pas komt, ook jegens de Duitschers rechtvaardig betoont, en waarin ook de groote prozaschrijver | |
[pagina 68]
| |
zich niet verloochent. De laatste bundel dezer artikelen, gewijd aan de verschillende geestesfamiliën van Frankrijk, heeft ten doel te toonen hoe elk dezer familiën - de Katholieke, de Protestantsche, de Joodsche, de Socialistische en de Traditionalistische - aan de natie haar helden heeft geleverd. De eerbied waarmee hij hier over al zijn tegenstanders spreekt, maakt veel van zijn vroegere, al te krasse uitingen goed. Hij die vóór den oorlog als partijman Frankrijk's kracht hielp vergrooten, heeft in dit boek der helden alle partijen bijeen willen brengen, gelijk de natie, tevoren verdeeld, thans haar partijen niet meer kennen wil en haar herwonnen kracht in ‘heilige eenheid’ gebruikt om den aanvaller te keeren. Intusschen, na den oorlog zal hij waarschijnlijk weer in de eerste plaats de man van het nationalisme, de traditionalist zijn: de union sacrée zal ongetwijfeld niet gehandhaafd blijven en Barrès zal zich weer genoodzaakt zien de sociologische denkbeelden, die hij prefereert, te verdedigen met een kracht waaraan alle eclectisme vreemd... zal schijnen! Welke zijn die denkbeelden? Wat het nationalisme is bij Barrès als politicus, is bij den denker, den theoreticus, haast zou ik zeggen bij den geloovige in hem: het traditionalisme. In de practische politiek is hij lid van de nationalistische partij, die ook Katholieken, koningsgezinden en... eenigszins bekrompen patriotten omvat; maar zijn redenen zijn niet de hunne; hij is traditionalist. Noch Katholiek, noch royalist, noch exclusief patriot.... Hij wil gaarne al wat goed is in het buitenland waardeeren. Bérénice immers leerde hem niet patriottisme alleen, maar ook menschelijkheid; alles wat instinct en natuurlijk gevoel, schoonheid en waarheid is | |
[pagina 69]
| |
bekoort hem, vanwaar het ook komt. Quand je reviens toujours à ma rude Lorraine, zegt hij zelf,Ga naar voetnoot1) croyez-vous donc que j'ignore tant de douceurs, tant de merveilles épandues sur le vaste monde? Si je m'en tiens à Corneille, à Racine, ne distinguez-vous point que j'ai subi comme d'autres, et plus peut-être, ce flot de nihilisme et ces noirs délires que, par-dessus la Germanie, nous envoie la profonde Asie? A vingt ans, l'on se persuade que les villes fameuses sont des jeunes femmes. On se hâte, le coeur en désordre, vers un rendez-vous d'amour: l'alcôve est vide, tout est de pierre.... qu'ai-je trouvé qui me touchât l'âme? Grandeur d'âme, beauté, passion, sacrifice, l'on vous situe d'abord dans les villes légendaires, car l'on voit trop que vous ne croissez pas aux pavés de notre ville de naissance; mais au retour d'un long voyage à travers les réalités, quand on n'a vu qu'un sable aride, ou pis encore d'irritantes fièvres, si l'on garde assez de ressort pour échapper au désabusement, on n'attend plus rien que de cette musique intérieure transmise avec leur sang par les morts de notre race. Het buitenlandsche, zegt hij, kan men liefhebben; men kan er zich mee verrijken; maar het is nu eenmaal niet anders: blijvende bevrediging geeft alleen 't gevoel van eenheid met de vaderlandsche traditie. Behoort hij dus wel tot de patriotten, maar niet tot hen die uit onwetendheid het vaderland verkiezen boven al het vreemde, evenmin rekent hij zich tot een andere groep der nationalisten, tot de royalistische partij. Haar veroordeelt hij omdat zij te veel vergeet, dat het volksgevoel diep-in republikeinsch is. Gij verwerpt de beginselen der Revolutie, zegt hij tot de royalisten, maar de Revolutie blijft een feit.Ga naar voetnoot2) De principes van 1789 zijn een traditie geworden. Het koningschap heeft geen aanhang | |
[pagina 70]
| |
meer, geen personeel, geen werkelijk machtigen adel om zich heen om op te steunen; maar bovenal, het is een minder sterke traditie dan de Republiek. En in de derde plaats, al dient Barrès vaak de belangen der Katholieke kerk, al ‘coquetteert’ hij met haar, zooals haar vijanden zeggen, men meene niet dat de scepticus, de gewezen renanist, thans tot een kerk zou behooren die, waar het ons eeuwig heil betreft, geen twijfel duldt en geestig spel van gedachten niet verstaat. Tot goed begrip van Barrès' positie als man van de daad is het noodig er zich duidelijk rekenschap van te geven dat hij evenmin Katholiek is als ‘patriotard’ of royalist. Spiritualisme, idealisme, zeer zeker: hij zal het voorstaan en verdedigen. Hij blijft de idealist die hij in zijn jeugd reeds was. Een georganiseerd spiritualisme zelfs - d.w.z. de Katholieke kerk! - hij heeft er geen bezwaar tegen dat het wordt geprogageerd en bevestigd. De Katholieke kerk is nu eenmaal een factor in de Fransche beschaving, zij is een traditie. En zij is een traditie die men zeer zeker moet handhaven: zoovelen immers - bij gebreke aan de leiding welke de kerk aan het religieus gevoelsleven geeft - vervallen tot allerlei aberratie (als theosophie e.d.) of verliezen hun godsdienstig gevoel en geraken tot beklagenswaardige innerlijke armoe. En daarbij: welk een genietingen verschaft de kerk niet, zelfs aan ongeloovigen als Barrès, wanneer zij van Katholieke geboorte zijn vooral! Neen, de kerk is nog nuttig en schoon... Evenwel, in haar leering te gelooven: dat is iets anders! Barrès is hier geheel de zoon van Renan: evenals deze voelt hij veel liefde voor de kerk, ja lijdt aan een zekere nostalgie naar haar rustigmakende zekerheid, maar zich christen te noemen, de dogma's der kerk te aanvaarden, dat is hem onmogelijk. Wat hij hieromtrent op verschillende plaatsen van zijn | |
[pagina 71]
| |
werk zegt, is duidelijk genoeg. Prenez d'ailleurs le Moi pour un terrain d'attente sur lequel vous devez vous tenir jusqu'à ce qu'une personne énergique vous ait reconstruit une religion. Sur ce terrain à bâtir, nous camperons, non pas tels qu'on puisse nous qualifier de religieux, car aucun doctrinaire n'a su nous proposer d'argument valable, sceptiques non plus, puisque nous avons conscience d'un problème sérieux, - mais tout à la fois religieux et sceptiquesGa naar voetnoot1). Zoo schrijft hij in 1892: noch (geheel) sceptisch, noch geloovig wilde hij toen zijn; en zoo is hij gebleven. In La Grande Pitié, het boek dat één pleidooi voor de kerk is, deelt hij mee dat hij, in November 1912, in de Kamer gesproken had van ....l'essentiel, quelque chose qui est en elles (in de kerken) et qui éveille nos sentiments de vénération. Waarop terstond gevolgd was: Ce n'est pas facile à préciser, dès l'instant qu'on ne parle pas purement et simplement le beau langage du croyant.... En in zijn laatste boek nog, Les diverses familles, blijkt duidelijk dat zijn ‘famille spirituelle’ evenmin het katholicisme als welke andere godsdienst ook is, maar het traditionalisme. Wat is dan dit traditionalisme? Hoe kan dit dan een godsdienst vervangen en een zekerheid voor hiernamaals, een troost en een levensregel bieden aan hem die niet gelooft? Het doet dat ook niet; het geeft slechts troost en levensregel: zekerheid biedt het niet. Barrès zegt het herhaaldelijk: de wereld is een chaos, even weinig als het doel van ons leven kennen wij de innerlijke wetten van het zijnde; alles is onzekerheid, tegenspraak, illusie. La vie n'a pas de sens. Je crois même que chaque jour elle devient plus absurde. Se soumettre à toutes les illusions et les connaître très nettement comme illusoires, voilà notre rôle. Toujours désirer et savoir que notre désir, que tout nourrit, ne s'apaise de rien! Ne vouloir que des possessions éternelles et nous comprendre comme une série d'états | |
[pagina 72]
| |
successifs! De quelque point qu'on les considère, l'univers et notre existence sont des tumultes insensés....Ga naar voetnoot1) Het leven heeft geen zin. Maar wij kunnen het een zin geven: een tijdelijken zin, een gebruikszin, om het nu zoo te zeggen. Wanhoop is voor hem die doordenkt onvermijdelijk; maar op onze wanhoop zelf zal het niet onmogelijk zijn een moraal te vestigen, een levensregel voor practisch gebruik.... Zoo had, op de basis van een uiterst scepticisme, niemand minder dan Pascal zijn christelijk geloof gebouwd. Bouwen op water of zand: ziedaar het eenige dat den mensch is gegeven! En hier naderen wij dan het wezen van Barrès' traditionalisme: een troost en een moraal. Een regel om naar te leven, en een troost in het aangezicht van den dood vindt hij in de overtuiging dat het werk der gestorven voorgangers moet en kan worden voortgezet, dat de waarheid en de schoonheid, die het Fransche kind bij zijn geboorte op den Franschen bodem vindt, moeten en kunnen worden beleden en verdiept. Zijn eeredienst van het ik is nu tegelijk een ceredienst van ‘den bodem en de dooden’. Hij is een oogenblik in den duur van zijn volk, en dat troost hem; hij zet zijn voetstappen in die zijner voorgangers, en daardoor vindt hij den weg in het leven. Ja, hij is eigenlijk niet anders dan wat zijn voorvaderen hem gemaakt hebben: het ik wordt geheel gedragen en gevoed door de maatschappij.Ga naar voetnoot2) Waarmee natuurlijk niet gezegd is, | |
[pagina 73]
| |
dat het ik niet bestaat. Het blijft een gevoelszekerheid, onaanvechtbaar, al kan men twisten over zijn aard en vorming. Zoozeer bestaat het zelfs dat een bevestiging, een versterking, een ontwikkeling en volmaking van het Fransche ik, zooals de Franschman dit van zijn voorvaderen heeft gekregen, ten slotte het eenige in Frankrijk te propageeren ideaal blijft: dat is Barrès' moraal. Het zal een aardsche moraal zijn, voortvloeiend uit het aardsche ideaal van Liefde, Eer en Natuur. Liefde is een verruiming en tegelijk een bevestiging van het eigen ik; Eer een handhaven, een krachtig doen gelden van eigen persoonlijkheid; en Natuur is de Fransche natuur - bodem en ras - zooals zij geschapen is door de geschiedenis, en waarin het persoonlijk ik zich verlengd en verwijd terug kan vinden. Als naar alle idealen moet de ziel zich onophoudelijk voortbewegen naar dit ideaal van Liefde, Eer en Natuur...Ga naar voetnoot1) In een steeds meer naderen van dit door de voorouders geschonken ideaal moet alle vooruitgang bestaan. Ziedaar de beginselen van Barrès als moralist, en het spreekt van zelf dat zij, naar zijn inzicht, ook bij de opvoeding van het kind moeten worden gevolgd. In het kind moet worden losgemaakt wat er onbewust in sluimert. Het door de historie gevormde onbewuste is het kostbaarste; het gevoelsleven moet worden gewektGa naar voetnoot2). Hoe onvolmaakt ook het vaderland is, de kinderziel is er het product van. Eerst als het land in de kinderziel duidelijk heeft gesproken, kan men nagaan of er in die ziel iets is te verbeteren. Waar het in de eerste plaats op aankomt, is dat de jonge mensch zich met zijn omgeving één voele. Vandaar dat uniform, uitsluitend ratio- | |
[pagina 74]
| |
nalistisch onderwijs zoo verkeerd is. Het onderwijs heeft veelal geen gevoelswaarde; leed Barrès daaronder zelf niet in zijn jeugd? Het is een kunstmatig trainen, een werktuigelijk vullen van den geest, een steeds toenemende overlading; en met de eischen van het leven, in 't bijzonder van het Fransche leven, houdt het te weinig rekening.Ga naar voetnoot1) Allerlei geschriften, en vooral Les Amitiés françaises, blijkbaar bedoeld als een nieuwe Emile, moeten dienen om zulke denkbeelden te verbreiden. |
|