Versjes en liedjes voor 't jonge volkje(ca. 1925)–Hendrik van Tichelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 86] [p. 86] Liedje van den Smid. Ik ben de zwarte smeder, Ik hamer bij den gloed; De smis is vuil en spokig, Mijn tronie zwart als roet. Doch zijn gezicht en handen zwart, Mijn geest is hel, en rein is 't hart! Te haamren en te smeden, 't Ging lastig in 't begin; Ik heb het moeten leeren, En 't gaat nu naar mijn zin. Wie werken en volharden kan, Die wordt als ik een krachtig man! Gloeit 't vuurken in den oven, En is het ijzer heet, Dan wordt het door mijn hamer Gemokerd en gesmeed. Wie denkt als 't smidjen in zijn smis, Die smeedt als 't ijzer gloeiend is! Vorige Volgende