Versjes en liedjes voor 't jonge volkje(ca. 1925)–Hendrik van Tichelen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Kermisliedje. Rept u, kindren, fluks naar buiten, Want de kermis is in 't land; Blij gejubeld, vrij geschaterd, Danst en springt nu hand in hand. Zwaait uw rokjes, Klept uw blokjes, 't Orgel dat raast en dat dreunt voor de jeugd; Komt! Hoe meer zielen, hoe grooter de vreugd! 't Klokkenspel zal medezingen Op het blijde kermisfeest, Oude, nieuwe, prett'ge liedjes, Om het mooist en om het meest. Hoort: het tingelt! Hoort: het klingelt! Meiden en knapen, het noodt u ten dans; Zwiert dus en zwaait, g' hebt maar éénmaal de kans! Vreugde doet de kindren leven, Legt den blos hun op de wang; Blijdschap sterkt hun ziel, hun harte: Leeft dus vrij en gaat uw gang! Dansen, draaien, Zwieren, zwaaien, Jokken en juichen, dat 's 't leven, hoezee! Eénmaal slechts kermis; wie doet er dus meê? Vorige Volgende