| |
| |
| |
XIV. Naslagwerken.
Eigenlijk hadden we, na het laatste paar regelen in vorig hoofdstuk,
de lektuur voor kinderen als volledig afgehandeld kunnen beschouwen.
Alleen, dan bleve ons de vraag, om niet te zeggen het zelfverwijt,
over: wat lezen de kinderen, wanneer ze de boeken, voor hen bestemd, reeds
hebben doorgemaakt?
Want het is toch niet denkbaar dat zij, eenmaal geoefend in het lezen,
plots zouden ophouden zich geestelijk voedsel te verschaffen. De waarheid is:
ze lezen... en ze blijven lezen, - en het is dus enkel zaak na te gaan, of we
hun alle middelen tot zelfontwikkeling ter beschikking stellen.
Deze middelen, inzake boeken, zijn afhankelijk van de richting, die de
jonge menschen inslaan na hun veertiende levensjaar, d.i. na het doorloopen van
de volledige lagere school.
Die richting is tamelijk duidelijk aam te geven: ofwel zetten ze hun
studiën voort, in het middelbaar of in het gespecialiseerd onderwijs; ofwel
gaan ze van de school rechtstreeks het praktisch leven in.
Wie voortstudeeren, - en die zijn de infieme minderheid, - maken
kennis met lektuur van scherper aangespitst literairen of van professioneel
gespecialiseerden aard; met een lektuur dus, die geheel buiten de grenzen
treedt, welke we ons in vorige hoofdstukken hebben afgebakend, - al mag er dan
wel de nadruk op gelegd, dat vele door ons aanbevolen werken | |
| |
ook
letterkundig een niet te onderschatten waarde hebben.
Wie van de lagere school onmiddellijk het leven in moeten, - en hier
geldt het de overgroote meerderheid onder de jongelui; - staan er heel anders
voor neen, zijn zoo goed als uitsluitend op zichzelf aangewezen, indien ze
verlangen verstandelijk verder uit te groeien.
Voor hen dan inzonderheid ontstond dit hoofdstuk over naslagwerken,
gevolgd alweder van een lijst van boeken, die met nut door zulke jonge menschen
kunnen geraadpleegd worden.
We zeggen het al dadelijk: deze lijst is verre van volledig, - ze is
niet meer zelfs dan een eerste schema van wat een verzameling naslagwerken
worden kan, in verband met de zeer verscheiden voorkeur die het jong publiek
naar links of rechts blijkt aan den dag te leggen.
We achtten het dus niet noodig, in onze lijst allerhande
onderrubrieken aan te leggen. Wel zal de lezer er een aantal werken in
ontdekken, die achtereenvolgens aan geschiedenis, aan aardrijks- en
volkenkunde, aan dier- en plantkunde gewijd zijn; en zelfs zal hij er, buiten
enkele folkloristische boeken en een letterkundigen platenatlas, een paar
tijdschriften zien mede om het hoekje kijken. Waarmee we dan bedoelen aan te
duiden: dat deze lijst nog heel wat andere vakken en specialiseeringen kan
omvatten, en tevens, dat op ieder gebied niet zeer enkele, maar een heele reeks
werken te vermelden zijn, die jonge, weetgierige menschen met belangstelling
zouden inkijken.
Alleen, hier maken we een beperking, en dit in aansluiting bij de
lektuur, in vorige hoofdstukken behandeld. We hebben namelijk slechts zulke
boeken als | |
| |
in onze lijst thuishoorend beschouwd, die rechtstreeks
verband houden met de stof, door de jongelui vroeger doorgemaakt, en ruimden
aan plaatwerk maar in zooverre plaats in als het tot toelichting van deze stof
bruikbaar blijkt. Dus: geen kaartenatlassen, geen woordenboeken, geen
encyclopedieën, geen handleidingen, - wel boeken, waarin jongelui voor hun
genoegen lezen of bladen, omdat ze op zichzelf een leerrijke, prettige
ontspanning bieden.
Kunnen een paar voorbeelden als toelichting dienstig zijn?
Men merke even de werken, in betrekking met de geschiedenis
vermeld.
Voor kinderen, die met gretigheid geluisterd hebben naar gezellige
praatjes over episodes en personages uit de vaderlandsche geschiedenis, is het
wel interessant, het doorloopend verhaal hiervan in Louwerse's ‘Geïllustreerde
vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud Nederland’ (Holkema en Warendorf,
Amsterdam) of een paar hoofdstukken daaruit te lezen, en minstens even
aantrekkelijk, De Boer en Hettema's ‘Grooten platenatlas’ (Sijthoff, Leiden)
bij dezelfde leesstof in te kijken; en we stellen ons voor dat zij, tot
grootere gerijptheid gekomen, met genoegen zullen bladen in Wouters' op
dokumenten gesteunde ‘Historiën onzer lage landen bij de zee, I-II’ (Noordhoff,
Groningen) en vooral in Blink's lijvige, toch innig gezellig blijvende
standaardwerk ‘Ons heerlijk vaderland, I-IV’ (Holkema en Warendorf,
Amsterdam).
Na de vaderlandsche geschiedenis komt de algemeene. Dat deze
belangwekkend is, weet iedere jongen, die b.v. iets over oud-Rome, czaar Peter
den Groote of de Fransche Revolutie vernomen heeft. Het | |
| |
kan dus
nuttig zijn, een boek als
Molt's ‘
Geïllustreerde wereldgeschiedenis’ (Holkema en
Warendorf), dat zeer overzichtelijke hoofdstukken bevat, of
Van Loon's ‘
De mensch in het grijs verleden’ (Scheltens en Giltay,
Amsterdam), of vooral
Hillyer's vroeger reeds vernoemde, werkelijk
openbarend eenvoudige ‘
Wereldgeschiedenis in een notedop’ (Hollandia, Baarn),
ter beschikking van de jeugd te stellen; en even nuttig weer, daaraan, - naast
nog eens een ‘Grooten platenatlas’ van De Boer en Hettema, - de bizonder sterk
staande bloemlezing ‘Historische lectuur, I-IV’ van De Boer en de Wilde
(Noordhoff, Groningen) te verbinden.
Kijken we de werken over dier- en plantkunde in, dan vinden we er
allerhande materiaal onder, van beknopte, degelijke aquarium- en
terrarium-boekjes, door Havermans (‘De Sikkel’, Antwerpen), tot uitgebreide
referentiewerken, die tevens prachtig plaatwerk zijn, zooals ‘De levende dieren
der wereld, I-II’ door Cornish, ‘De groote cultures der wereld’ door Van
Someren-Brand, ‘De schatten der aarde’ en ‘De plant in nijverheid en handel’
door Zoethout (alle bij ‘Elsevier’, Amsterdam). Zeker, al zulke werken vallen
buiten 't raam der doorloopend te lezen boeken; maar toch tellen ze menige
bladzijden, die meer gevorderde jongens, en ook meisjes, met bizondere
belangstelling doormaken. Trouwens, eer ze dergelijke boeken in handen krijgen
hebben ze kans gehad met Bamford, Alcott, Ewald, Long e.a. kennis te maken. En
na dezen hebben ze allicht ook de uitmuntende werkjes van Heimans en Thijsse en
die van Siderius ingekeken die, als reëel degelijke stukjes wetenschap
opgebouwd, niettemin heele bladzijden van boeiende, bijna dichterlijke
schoonheid be- | |
| |
vatten. Van laatstgenoemde auteurs kunnen we zonder
voorbehoud alle boeken aanbevolen. En daar mogen dan weer bij, naast Buekers'
‘Dierenatlas’ en Calkoen's ‘Plantenatlas’ (beide bij Sijthoff, Leiden), beslist
aantrekkelijk geschreven werken, zooals Van Uildrik en Bruinsma's lijvige
‘Natuurgenot’ (Van Belkum, Zutphen), dat eigenlijk een aaneenschakeling van
wandeltochten is, en Raven's ‘Vogelleven in duin en veld’ (Kluitman, Alkmaar),
dat zoo sterk boeiend van verhaaltrant als treffend aan origineele opmerking
blijkt te zijn.
Over aardrijks- en volkenkundige boeken en folkloristische werken
meenen we niet nader te moeten ingaan. We hebben slechts enkele uitgaven
vermeld, maar de aandachtige lezer zal toch merken, dat deze specialiseering
allerhande lektuur kan omvatten, zooals uitbeeldingen van natuur- en
stedenschoon, - met plaatwerk ad hoc, - reisverhalen, beschrijvingen van
volksleven en volksgebruiken, weergaven van typeerende sagen en legenden, en
dergelijke meer. En zoo hij kennismaakt) met een standaardwerk als Blink's boek
over Nederland, ‘Van Eems tot Schelde’ (Holkema en Warendorf, Amsterdam), een
dikwijls bewogen reisverhaal als Stanley's omvangrijke ‘In Afrika's donkere
wildernissen, I-II’ (Cohen, Amsterdam), een schatrijke bron aan dokumentatie
als ‘Van pool tot pool, I-III’, het werk van den wereldreiziger Sven Hedin (De
Haan, Utrecht), en ook met een reeks folkloristische mededeelingen en schetsen
als er in Drijver's ‘Mozaïek’ en andere boekjes staan, zal hij wel overtuigd
zijn van het werkelijk mooie en dikwijls boeiende, dat zichzelf ontwikkelende
jongelui kan worden aangeboden.
In onze lijst bedachten we ook een paar tijdschrift- | |
| |
ten
buiten degene, die reeds vroeger [hfst. X) vermeld werden. Onze meening is, dat
jongelui meer nog dan kinderen aan goede tijdschriften een gezonde, leerrijke
ontspanning genieten, op voorwaarde dat ze daarin verscheidenheid aan stof
blijken te vinden. Tijdschriften als ‘Droom en daad’ en ‘Wil en weg’ (beide in
de Wereldbibliotheek, Amsterdam) bréngen hun deze, het eerste hoofdzakelijk
voor meisjes, het tweede vooral voor jongens. Wel gaan b.v. in ‘Wil en weg’
inhoud en stijl herhaaldelijk de bevatting van het jong publiek te boven; maar
dat achten we geen bezwaar, daar het voor jonge menschen die weetgierig zijn
een opbouwend belang heeft, wel eens verder en hooger te kijken dan het
dagelijksch leventje medebrengt. We zouden 't zelfs goed vinden, dat buiten die
twee tijdschriften, - en buiten ‘Zonneschijn’ en de andere bladen, die we
vroeger op den voorgrond stelden, - ook uitgaven als ‘De levende natuur’, onder
redactie van
Heimans en
Thijsse (Versluys, Amsterdam), de jongelui
in handen kwamen.
Trouwens, en hier sluiten we dit hoofdstuk mee: zoo de geschiktheid
van een boek of tijdschrift voor zekeren leeftijd wel betrekkelijk is, dit
betrekkelijke heeft het voordeel, dat het allerhande mogelijkheden openlaat en
o.a. aan kinderen met bizondere geaardheid en ontwikkeling de kans biedt, over
hun zoogenaamde leeftijdsgrens heen naar lektuur voor meer gevorderden of
specialiseerenden te grijpen.
Kan het b.v. kwaad, taalkundig aangelegde kinderen een jaar vroeger
dan anderen
Ida Heyermans' ‘
Prins Peter’, Carl Ewald's ‘In het drukke bosch’ of
William Long's ‘Dieren in de wildernis’ aan te bieden? En moet het bezwaarlijk
heeten, bizonder | |
| |
belezen jonge menschjes, die toch zoo dol veel
houden van geschiedenis, reisbeschrijvingen of wat ook, gelegenheid te laten
eens in een lijvig werk te neuzen, als Blink's ‘Ons heerlijk vaderland’, Van
Uildriks en Bruinsma's ‘Natuurgenot’ of Hedin's ‘Van pool tot pool’?
Jawel, aan het slot van dit ons boek vindt de lezer een omvangrijke
lijst van werken aangegeven, als samensmelting van alle vorige lijsten, en
ditmaal met aanduiding der levenstijden, waarvoor die werken best geschikt
zijn. Maar deze lijst ontstond dan alleen om zekere praktische alledag-wenschen
te gemoet te komen... en mits hert voorbehoud, dat door onszelven hiervoren
over het betrekkelijke der geschiktheid tot uiting werd gebracht.
We hopen dat ze aldus zal begrepen en geraadpleegd worden.
| |
| |
| |
Aan te bevelen naslagwerken.
Boer, M.G. de en Hettema, H. |
Groote platenatlas (vaderlandsche geschiedenis)
(Sijthoff). |
id.id. |
Groote platenatlas (algemeene geschiedenis) (id.). |
Boer, M.G. de en Wilde, L.J. de. |
Historische lectuur, I-IV (Noordhoff). |
Fürst en Moszkowski. |
Het boek der 1000 wonderen (Sijthoff). |
Loon, H.W. van. |
De mensch in het grijs verleden (Scheltens en Giltay). |
Louwerse, P. |
Geïllustreerde vaderlandsche geschiedenis voor jong en oud
Nederland (Holkema en Warendorf). |
Molt, E. |
Geïllustreerde wereldgeschiedenis voor oud en jong Nederland
(id.). |
Wouters, D. |
Historiën onzer lage landen bij de zee, I-II
(Noordhoff). |
|
|
Blink, H. |
Ons heerlijk vaderland, I-IV (Holkema en Warendorf). |
Bridges, T.C. |
Het boek der ontdekkingen (De Haan). |
Hedin, S. |
Van pool tot pool, I-III (De Haan). |
Honigh, C. |
De hoofdsteden der wereld (Cohen). |
Moerkerken, P.H. van en Noordhoff, R. |
Platenatlas, ten gebruike bij het onderwijs in de
aardrijkskunde (Van Looy). |
Snelleman, J.F. |
De volkeren der aarde, I-II (Scheltema en Holkema). |
Stanley, H.M. |
In Afrika's donkere wildernissen, I-II (Cohen). |
| |
| |
Drijver, F.W.. |
Mozaïek (Noordhoff). |
id. |
Historie en legende (id.). |
id. |
Schetsen en beelden (id.). |
|
|
Buekers, P.G. |
Dierenatlas (Sijthoff). |
Calkoen, H.J. |
Plantenatlas (id.). |
Cornish, Ch. J. |
De levende dieren der wereld, I-II (‘Elsevier’). |
Havermans, A. |
Ons aquarium (‘De Sikkel’). |
id. |
Ons terrarium (id.). |
Heimans, E. |
Wandelen en waarnemen (Holkema en Warendorf). |
id. |
Met kijker en bus (id.). |
Heimans, E. en Thijsse, J.P. |
Van vlinders, bloemen en vogels (Versluys). |
id.id. |
In sloot en plas (id.). |
id.id. |
Door het rietland (id.). |
id.id. |
Hei en dennen (id.). |
id.id. |
In de duinen (id.). |
id.id. |
In het bosch (id.). |
Raven, Ch. E. |
Vogelleven in duin en veld (Kluitman). |
Siderius, K. |
Voorjaarsbloemen (Van Looy). |
id. |
Meibloemen (id.). |
id. |
Zomerbloemen (id.). |
id. |
Zomerbloemen en sporeplanten (id.). |
Someren-Brand, J.E. van. |
De groote cultures der wereld (‘Elsevier’). |
Thysse, Jac. P. |
Het vogeljaar (Versluys). |
Tom Tit. |
Natuurkunde in de huiskamer, I-III (Nijgh en van
Ditmar). |
Uildriks, F. van en Vitus Bruinsma. |
Natuurgenot (Van Belkum). |
| |
| |
Zoethout, D.A. |
De schatten der aarde (‘Elsevier’). |
id. |
De plant in nijverheid en handel (id.). |
|
|
Poelhekke, M.A. en Vooys, C.G. de. |
Platenatlas bij de Nederlandsche literatuurgeschiedenis
(Wolters). |
|
|
Droom en daad, |
maandblad voor jonge meisjes (red. C.M. van Hille-Gaerthé)
(Wereldbibliotheek). |
Wil en weg, |
een volks-universiteit in woord en beeld (red. L. Simons e.a.)
(id.). |
|
|