Hoofdstuk III.
Houding-verbeterende oefeningen.
A. De oefeningen in het ontspannen van het geheele lichaam in liggende uitgangshouding.
Deze oefeningen hebben ten doel den kinderen te leeren staan, zitten, liggen enz. op natuurlijke wijze, d.w.z. zonder het spannen van die spieren, welker werking tot het bewaren der houding onnoodig zijn, terwijl bij het uitvoeren van een beweging niet meer spieren dan volstrekt noodzakelijk gebruikt worden. Dit kan beschouwd worden als een toepassing van het principe der algemeene krachtbesparingstheorie, hoewel we voor dezen leeftijd niet hierin de waarde der oefening moeten zoeken, maar meer in een training van het zenuwstelsel tot het uitvoeren van vormvaste en beheerschte bewegingen. Hoe vaak treft men kinderen aan, die bijv. met stijve armen of opgetrokken schouders staan, of die, als ze hun arm zullen opheffen, den geheelen schouder oplichten; die niet eens het hoofd kunnen draaien zonder het geheele lichaam gelijktijdig te wenden. De oefeningen worden in het lesschema gelascht, het best na een grootere inspanning, waar de kinderen gedurende een oogenblik behoefte kunnen hebben aan volkomen rust. Een commando is voor deze oefening niet geschikt.
Voorbeelden van fantasie-uitdrukkingen.
1. | Liggen uitrusten na een vermoeienis (bijv. na een inspannend spel) (16-17). |
2. | Dito aan het strand ‘rollen als de golven’, de branding (18); de wind blaast tegen armen, beenen en hoofd. |
Beschrijving der bewegingen.
1. ‘Probeer om te slapen’, ‘Doe alsof je heel lang zult slapen’. Zink goed diep neer in het gras, in het zand (dit wordt met goed gevolg aangewend).
2. Om na te gaan of het ontspannen volkomen is, kan men