leerde leve en zijn leven besluite, zonder iets voor de wetenschap gedaan, of ooit een eigen denkbeeld gehad te hebben. Wij zien meer terug, dan vooruit; wij schatten soms overdreven, wat vroeger gedaan is, wat zijn tijd gehad heeft, in plaats te bouwen voor de toekomst. Wij ontleenen den regel, in plaats dat wij, al doende, regel zouden geven. Wij zijn met den nieuwen levensomloop van Duitschland nog slechts in gedeeltelijke gemeenschap.
Het is tijd, dat wij onze vaderen niet alléén voor ons laten spreken; dat wij in de nieuwe wereld onze plaats innemen. Wij erkennen, dat wij streven moeten, Duitschland nader, dan thans, op zijde te komen. Maar volgt hieruit, dat wij enkel de hand van Duitschland te vatten habben, om ons door haar te laten leiden? Zullen wij geen andere taak hebben, dan om variatien te maken op duitsche themata? Al stonden wij eene poos stil, is daarom onze baan reeds afgeloopen?
Wij zijn nederlanders; wij zijn geen duitschers. Wij erkennen niettemin, wij beroemen ons op de verwantschap van geest en bloed. Wij zijn een lid van germaansch Europa, maar met vrijheid; een lid, dat niet alleen beweging ontvangt, maar ook van zijne zijde geeft; een orgaan, waarop vele vreemde elementen anders dan op Duitschland werken. Wij hebben onzen stand tusschen Duitschland en Engeland in 't midden. Terwijl in Duitschland eene abstracte, subjectieve, bespiegelende werkzaamheid op zich zelve blijven, en met de wereld, die zij schept, zich vergenoegen kan, vinden wij ons, in gevolge van ons natuurlijk, zedelijk en staatkundig zamenstel, steeds onder den invloed van het zinnelijke, uitwendige, objectieve, van maatschappij en praktijk.
De eigen genie van kunst en wetenschap, veel of weinig, die ons geschonken werd, behooren wij, gelijk ons staatkundig zelfbestaan, autonomisch te ontwikkelen.
Er is geen land, waarmede wij, staatkundig, zoovele belangen gemeen hebben, als met Duitschland. Volgt hieruit, dat wij ons moeten laten inlijven in het duitsche ligchaam of lid worden van het duitsche Verbond? Het tegendeel is waar. Wij kunnen wel, onafhankelijk,