Van Sint Jans onthoofdinghe
(1996)–Jan Thönisz– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 36]
| ||||||||||||
Van sint Jans onthoofdingheghemaect tot Amsterdam ende is lanck in ghedichte 667 [722] reghelen
Amsterdam | ||||||||||||
Personages
| ||||||||||||
[pagina 37]
| ||||||||||||
Over de onthoofding van Sint JanGemaakt te Amsterdam, en is in versvorm 667 [722] regels lang
Amsterdam | ||||||||||||
Personages
| ||||||||||||
[pagina 38]
| ||||||||||||
Waerheits verdruckinghe een neefken
Ou onsuyver begheerte waer mögdy blyven
en gaet u ons bedryven// niet bet ter herten?
Een vrou lichtveerdich ghenaem̳t
Onsuyver begheerte Waerheits verdruckinghe, wat sacht sonder kyven
Waerheits
Ou onsuyver begheerte waer ramp möchdy blyven
Begheerte
5[regelnummer]
Ick haest my al dat ick mach om u verstyven
mit eernstich gheryven// sonder ennich smerten
Verdruckinghe
Ou onsuyver begheerte waer mögdy blyven
en gaet u ons bedryven// niet bet ter herten?
Begheerte
Ghy waerheits verdruckinghe weest niet te derten
10[regelnummer]
ick sou u schier temen// meendy dat my uyt thoot// es
Verdruckinghe
Wat isset dan?
Onsuyver
Ghy meynt die feyt die seer groot// es
van die köninck herodes// hûe hy is verhet
dat hy syn gheechte wyf heeft verset
15[regelnummer]
ende is besmet// met onsuyverheit mennichfout
dat meer is heeft hy syn brûeders wyf ghetrout
dwelck in wonderhout// gheheel Israel
alst so will lucken dan gaetet ons wel
denct watten spel// wilder noch uyt grûyen
| ||||||||||||
[pagina 39]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid, een ‘sinneken’
O, Onzuivere Begeerte, waar mag je toch blijven?
Gaat ons bedrijfje niet méér ter harte?
Een lichtzinnige vrouw, genaamd
Onzuivere Begeerte Verdrukker der Waarheid, zacht wat, zonder kijven,
Verdrukker der Waarheid
O, Onzuivere Begeerte, waar, verdorie, mag je toch blijven?
Onzuivere Begeerte
Ik haast me wat ik kan om je te steunen,
met naarstige ijver, zonder enige klacht.
Verdrukker der Waarheid
O, Onzuivere Begeerte, waar mag je toch blijven?
Gaat ons bedrijfje niet méér ter harte?
Onzuivere Begeerte
Jij, Verdrukker der Waarheid, wees niet te dartel,
of ik zal je tarten. Dacht je, dat 't me ontschoten is?
Verdrukker der Waarheid
Wat is het dan?
Onzuivere Begeerte
Je bedoelt die kwestie, die inderdaad heel groot is,
van koning Herodes. Hoe hij zo in min is ontvlamd,
dat hij zijn wettige vrouw heeft gezet aan de kant
en is besmet met grote onkuisheid.
Wat meer is, hij heeft zijn broers vrouw getrouwd,
iets wat heel Israël in verbijstering houdt.
Als het zo doorgaat, dan gaat het ons wèl.
Bedenk, wat een spel daaruit nog kan groeien!
| ||||||||||||
[pagina 40]
| ||||||||||||
Verdruckinghe
20[regelnummer]
Will ick u seggen wyfken wy mûeten ons neerstich spûyen
of tsoude ons mûyen// hier nae sonder longhen
Onsuyver
Ghy hebt noch all veel ander feyten gheplooghen
wildyt ghedooghen// ick dûe u tvermaen
Verdruckinghe
Wat ding is datte?
Onsuyver
25[regelnummer]
Ghy deedt Cain synen brûeder doot slaen
mijn lieve compaen// dat mögdy emmer niet missaecken
Verdruckinghe
Hûe ghingt ghy met Zodoma en Gomorrha maecken
die noot wildt craecken// sonder uytspyen
Onsuyver
Weet ghy anders niet tseggen?
Verdruckinghe
30[regelnummer]
Ende hy Noees tyen
dûe god ghinck castijen// die werlt om û onsuyvere rencken
Onsuyver
Ende laet u van köninck Pharao ghedencken
dûe hy mûst verdrencken// int ronde meer// daer
daers hy mûst blyven met alle syn heer// schaar
35[regelnummer]
mit schandera oneerbaar// als van herten styff
Verdruckinghe
Wel hûe maarte ghyt met Putifars wyf
int scandich bedryff// van onsuyverheeden
| ||||||||||||
[pagina 41]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Ik zal je zeggen, vrouwtje, we moeten ons spoeden,
of 't zal ons later spijten, ongelogen.
Onzuivere Begeerte
Jij hebt nog wel heel wat andere dingen gedaan.
Als je 't me toestaat, doe ik het uit de doeken.
Verdrukker der Waarheid
Wat moet dat?
Onzuivere Begeerte
Jij deed Kain zijn broer doodslaan,
mijn lieve vriend, dat kan je nu eenmaal niet ontkennen.
Verdrukker der Waarheid
Wat deed jij niet met Sodom en Gomorra!
Kraak die noot maar eens zonder erin te stikken.
Onzuivere Begeerte
Weet je niet iets anders te zeggen?
Verdrukker der Waarheid
En in de tijd van Noah,
toen God de wereld strafte om uw geile listen...
Onzuivere Begeerte
En herinner jij je maar koning Farao,
toen die moest verdrinken daar in de Rode Zee,
waar hij met zijn hele leger in bleef
vanwege zijn verstokte hart, met schande groot.
Verdrukker der Waarheid
Wel, wat heb jij niet met de vrouw van Potifar uitgevreten
in dat schandelijke bedrijven van onzedelijkheden...
| ||||||||||||
[pagina 42]
| ||||||||||||
Onsuyver
Ey segt me doch hûe lange ist leeden?
verstaet myn reeden// ghy kevelbecte uyl
40[regelnummer]
dat ghy Joseph van syn brûeders deedt werpen in die kuyl
ghy afghereeden guyl// ist u all vergheeten?
Verdruckinghe
En hûe had ghy köninck David met onsuyverheit beseeten
dat was u vermeeten// onbeschaemde madoone
Insghelyck deedt ghy Salomon syn soone
45[regelnummer]
der wysheits croone// van gheheel Judeen
Onsuyver
Waerheits verdruckinghe hûe lange ist leen
dat ghy hebt bestreen// Gods heilighen in Jsrael
dûe ghyse ghinet verdrucken dör Jesabel
brengende int ghequel// die propheeten des heeen
50[regelnummer]
verbannen veriaeght quaemen de int verseeren
ghy möghet niet negeeren// de waerheit is claer
Verdruckinghe
By gans herten ghy valt my byloo al swaer
met saecken waer// gaet hier deep dander verbrûyen
Hûe ghinct ghy die wethouders met onsuyverheit bespûyen
55[regelnummer]
(ick souder in grûyen// datmen u in die ban// da)
dat sy wouden violeeren die waerdighe Susanna
maer die themelsche manna// sands heeft hör behûet
Onsuyver
Ende ghy deedt dat sy dorsten na hör blûet
maer suer vör sûet// mûsten sy verwerven
60[regelnummer]
ghy hebter so veel om die waerheit dûen sterven
dör houwen dör kerven// in dorpen in steeden
Verdruckinghe
Wat hebt ghyer al onsteecken met u beleeden
sonder afscheeden// ende noch tot allen daghen// dûet
| ||||||||||||
[pagina 43]
| ||||||||||||
Onzuivere Begeerte
En zeg me eens, hoe lang is het geleden
- luister naar me, jij tandeloze uil -,
dat je Jozef door zijn broers deed gooien in die kuil?
Jij, afgereden paard dat je bent, ben je dat alles vergeten?
Verdrukker der Waarheid
En hoe heb jij koning David met onkuisheid besmet...
Dat was jouw werk, onbeschaamde madam,
en met Salomon, zijn zoon, heb je hetzelfde gedaan,
hij die het toppunt van wijsheid was van heel Judea.
Onzuivere Begeerte
Verdrukker der Waarheid, hoe lang is het geleden,
dat jij hebt bestreden Gods heiligen in Israel,
toen je ze ging onderdrukken door middel van Jezabel
en de profeten van de Heer in het nauw hebt gebracht?
Verbannen, verjaagd raakten ze in ellende.
Je kan het niet ontkennen, de waarheid is evident.
Verdrukker der Waarheid
Wis en waarachtig, je valt me werkelijk hart,
de een maakt hier de ander met ware zaken zwart.
Hoe ging jij de ouderlingen opstoken met onkuisheids gloed
- ik zou blij zijn, als men u zou verbannen -,
zodat zij de eerzame Suzanna wilden aanranden,
maar Hij die 't hemelse manna zond heeft haar behoed.
Onzuivere Begeerte
En jij maakte dat ze dorsten naar haar bloed.
Maar ze kregen zuur voor zoet.
Je hebt er zo velen om de waarheid doen sterven
door houwen, door kerven, in dorpen en steden.
Verdrukker der Waarheid
Wat heb jij er niet in vuur en vlam gezet met je streken.
Zonder ophouden, en dat tot op de dag van vandaag.
| ||||||||||||
[pagina 44]
| ||||||||||||
Onsuyver
Kondy oock niet een woordeken van my verdraeghen// blûes
65[regelnummer]
datmen u jaeghen// mûet// in Maûmons vleyskaecken
Verdruckinghe
Nu nu sis seker best dat wy peys// maecken
so möghen wy een revs// raecken// topsen propooste
Onsuyver
Ey subtyl van gheeste
Verdruckinghe
Neen ghy syt verre de looste
70[regelnummer]
met uwen trooste// dûet ghyer veel bestroomen
Onsuyver
Wat wy veel snateren wy willen niemant noomen
so sullen ons dingen coomen// tot hören effect
Verdruckinghe
Ick mûet wat openbaeren
Onsuyver
Neen houtes bedect
75[regelnummer]
of wy worden beghect// van all deese schaeren
Verdruckinghe
Wil ick u seggen wyfken sis best dat wy verhaeren
en laeten vaeren// alle onnuttich clappen
Onsuyver
Hûe ghyt maect ghy en wilds gheen logheenen spaeren
Verdruckinghe
Wil ick u seggen wyfken tis best dat wy verhaeren
| ||||||||||||
[pagina 45]
| ||||||||||||
Onzuivere Begeerte
Kan je dan geen enkel woordje van me verdragen, Bloed?
Laten ze je hangen aan Mammons vleeshaken.
Verdrukker der Waarheid
Nou, nou, het beste is dat we vrede maken,
dan komen we misschien nog eens tot ons voornemen.
Onzuivere Begeerte
Hey, slimmerd...
Verdrukker der Waarheid
Nee, jij bent verreweg de sluwste,
met jouw troost overstroom je er velen.
Onzuivere Begeerte
Wat we ook kletsen, we willen noemen geen namen.
Zo zullen onze zaken wel sorteren hun effect.
Verdrukker der Waarheid
Ik moet wat opbiechten...
Onzuivere Begeerte
Nee, hou het bedekt,
anders worden we nog bespot door deze scharen.
Verdrukker der Waarheid
Zal ik je wat zeggen, wijfje, het beste is dat we 'em smeren
en stoppen met al dit nutteloze geklets.
Onzuivere Begeerte
Wat je ook doet, je zal geen leugens sparen.
Verdrukker der Waarheid
Zal ik je wat zeggen, wijfje, het beste is dat we 'em smeren.
| ||||||||||||
[pagina 46]
| ||||||||||||
Onsuyver
80[regelnummer]
Wy sullen noch meer in ondöchden vergaeren
ick weet onse snaeren// en sullender niet af slappen
Verdruckinghe
Wil ick u seggen wyfken fis best dat wy verhaeren
ende laeten vaeren// alle onnuttich clappen
dits u vör als ghy wildt mögdy mij na stappen
Joannes baptista uytcoomende
85[regelnummer]
O eewighe wysheit o heer der heeren
sall de köninck noch langer persevereeren
int onsuyver hanteeren// groot boven maeten
ick mûet hem straffen ick en cans niet laeten
al sonde hy my haeten// daer om tot in den doot
90[regelnummer]
syn fornicacie is vör al die werrelt bloot
de oock is seer groot// in Herodijas
ick waen men noyt van schandelycker int vry// las
hûe wel dat sy// was// syn brûeders vrouwe
sy heeft ghedaen Philippo hören man ontrouwe
95[regelnummer]
tsy ick verspouwe// sulcke vileynighen daet
Ende de köninck heeft syn huysfrou versmaet
noyt argher quaet// also ick waen
ick sie den köninck vör synen palleyse staen
dus wil icker tûe gaen// non foortse watter af gheschiet
Herodes
100[regelnummer]
Joannes wat segdy daer?
Joannes
Heer köninck u en betaemt niet
datmen sulcke wercken siet// van u daer wel ûp let
Herodes
Wat meent ghy daer mee?
| ||||||||||||
[pagina 47]
| ||||||||||||
Onzuivere Begeerte
We zullen er nog wel meer in zonden verenigen.
Ik weet, onze snaren zullen er niet door verslappen.
Verdrukker der Waarheid
Zal ik je wat zeggen, wijfje, het beste is dat we 'em smeren
en stoppen met al dit nutteloze geklets.
Ik ga je voor, als je wilt mag je me achterna stappen.
Johannes de Doper, opkomend
O, Eeuwige Wijsheid, o, Heer der Heren
zal de koning nog langer volharden
in het bedrijven van onkuisheid, bovenmate groot?
Ik moet hem bestraffen, ik kan het niet nalaten,
al zou hij mij daarom haten tot in de dood.
Zijn wellust is voor de hele wereld open en bloot.
En die is ook zeer groot in Herodias.
Ik denk dat men werkelijk nooit over iets schandelijkers las.
Hoewel zij was zijn broers vrouw,
was zij haar man, Philippes, ontrouw.
Bah, ik verafschuw zo'n gemene daad.
En de koning heeft zijn huisvrouw versmaadt;
geen erger kwaad bestaat er bij mijn weten.
Ik zie de koning voor zijn paleis staan,
dus zal ik naar hem toe gaan, kan niet schelen wat het zal geven.
Herodes
Johannes, wat zegt ge daar?
Johannes
Heer Koning, het past niet
dat men zulke dingen van u ziet, denk daar toch aan.
Herodes
Wat bedoel je daarmee?
| ||||||||||||
[pagina 48]
| ||||||||||||
Joannes
Dat ghy u huysfrou hebt van u gheset
105[regelnummer]
dwelck in die wet// scherpelyck is verbonden
dattet ander deeden ghy soudet uytrooden
ia ghy soudtse dooden// om sulcken overspel
en ghy dûetet selve dit weet ghy emmer wel
heel Israel// is hier omme beroort
Herodes
110[regelnummer]
Joannes ick heb u eertijts so gheerne ghehoort
maer nu maect ghy my verstoort// ick mûet begrammen
ghy wildt my altfijt ten ooren lammen
om tgrey mynder madammen// daer ick in heb gûet behaeghen
Joannes
Deedt ghy recht ghy soudtse van u iaeghen
115[regelnummer]
ten eeuwighen daeghen// laet u doch leeren
ghy mögt u brûeders huysfrou niet onteeren
gaeter u afkeeren// of tsal qualyck lucken
dör onsuyver begheeren naect u waerheits verdrucken
alsulcke stucken// gaen die conscience berûeren
120[regelnummer]
dus maect u quijt dat scuymsel der hûeren
noyt mannen en vûeren// wel met sulcke trypen
Herodes
Suldy my altoos ten ooren pypen
ick sal u dûen grypen// en werpen inden kercker
Joannes
Gods möghende handt de is al stercker
125[regelnummer]
hy es een wereker// boven smenschen crachten
dreygt ghy my inden kercker te smachten
dat will ick cleyn achten// daer niet om dencken
Herodes
en sou ick u dan niet dorven crencken
een drancxken schencken// van quaeder accoorden?
| ||||||||||||
[pagina 49]
| ||||||||||||
Johannes
Dat u uw huisvrouw aan de kant hebt gezet,
iets wat in de wet ten strengste is verboden.
Als anderen het deden zou u het uitroeien,
ja, u zou ze doden om zulk overspel,
en nu doet u het zelf. U weet heel wel
dat heel Israël hierom is in beroeren.
Herodes
Johannes, ik heb je in het verleden zo graag gehoord,
maar nu maak je me boos. Ik moet het bestraffen,
je wilt me voortdurend de oren wassen
om de liefde voor mijn madame, waar ik zo'n welbehagen in heb.
Johannes
Deed u wel, dan zou u haar van u jagen
ten eeuwige dagen. Laat u toch beleren:
u mag uw broers huisvrouw niet onteren.
Keert u van haar af, of het zal u slecht verkeren.
Door onzuivere begeerte komt men tot verdrukker der waarheid,
want zulke streken beroeren het geweten.
Dus ontdoe u zelf van dat uitvaagsel der hoeren,
nooit voeren mannen wel met zulke sloeries.
Herodes
Zal je me altijd aan mijn hoofd blijven zeuren?
Ik zal je laten pakken en in de kerker doen sleuren.
Johannes
Gods almachtige hand is altijd sterker.
Hij is een werker die de krachten der mensen overtreft.
Dreigt u mij in de kerker te laten versmachten?
Denk niet dat ik me er iets van aantrek.
Herodes
En zou ik je soms niet durven krenken
en een drankje schenken van een slecht mengsel?
| ||||||||||||
[pagina 50]
| ||||||||||||
Verdruckinghe
130[regelnummer]
Ontbeyt heer köninck wat syn die herde woorden
de den verstoorden// mûet/ mûchten brengen tot vechten// ris
Herodes
Deese dooper altyt int straffen en berechten// is
dus brengt hem in hechtenis// en wildt u spûyen
sluyt hem wel vast
Onsuyver
135[regelnummer]
ghaeren heer köninck ick loop om die bûyen
wy sullen hem leeren mûyen// met könings dingen
Verdruckinghe
Ja lieve man nu mûety inden kercker springen
hûe suldy dan singen// als ghy legt in muyten
Onsuyver
Hier syn die bûyen comt laeten ons sluyten
140[regelnummer]
hy sal nu leeren fluyten// als hondekens blaffen
Verdruckinghe
Wat lacher u doch aen den köninck te straffen
u schelden u baffen// suldy nu becoopen
Onsuyver
hy is vast ghenûech hy sal ons niet ontloopen
noch in die Jordaen meer doopen// dat kan ick dör myn duym kycken
Verdruckinghe
145[regelnummer]
vele man hadt ghy willen pluym// strycken
so mûcht ghy int ruym// wycken// nu komt ghy in banden
Onsuyver
Nu comt ghy in verdriet
| ||||||||||||
[pagina 51]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Excuus, Heer Koning, wat zijn dat voor harde woorden
die een verstoord gemoed tot ruzie zouden kunnen brengen?
Herodes
Deze Doper is altijd maar aan het bestraffen en berechten.
Dus neem hem in hechtenis, en haast je wat,
bindt hem stevig vast.
Onzuivere Begeerte
Graag, Heer Koning, ik ga al om de boeien,
we zullen hem leren zich met 's konings zaken te bemoeien.
Verdrukker der Waarheid
Ja, beste man, nu moet je in de kerker springen,
wat zal je zingen, als je ligt in dat hol.
Onzuivere Begeerte
Hier zijn de boeien. Kom, laten we hem binden.
Hij zal nu leren fluiten als een blaffende hond.
Verdrukker der Waarheid
Wat moest je ook zo nodig de koning bestraffen,
je schelden, je schimpen moet je nu bekopen.
Onzuivere Begeerte
Hij zit vast genoeg, hij zal ons niet ontlopen
en ook niemand meer dopen in de Jordaan, dat zie ik op m'n duim.
Verdrukker der Waarheid
Bij menigeen had je in de gunst willen komen,
maar nu moet je duiken in het gat, nu raak je gevangen.
Onzuivere Begeerte
Nu kom je in ellende.
| ||||||||||||
[pagina 52]
| ||||||||||||
Verdrucking
Nu comt ghy in scanden
ick quam noyt in landen// noch nae noch veer
150[regelnummer]
daer een knecht ghinek straffen synen köninck en heer
dit dûet u nu seer// en tgaet u heel wan// schicken
Onsuyver
De hy heeren ghesien will syn de mûet panlicken
so mach hy dan// micken// up syn eyghen profyt
Verdrucking
Wat vis vangdy nu?
Onsuyver
155[regelnummer]
hy is tschaep quyt
in watten stryt// heeft hy hem seleen gheleyt
Verdrucking
com com gaen wy tis langghenûech ghebeyt
de plaets is bereyt// daer ghy in sult daelen
Onsuyver
Ist nu niet wel gheclapt die waerheit gheseyt?
Verdrucking
160[regelnummer]
Com com gaen wy tis langhenûech ghebeyt
Onsuyver
Had ghy vör die waerheit looghenen verbreyt
vaet dit bescheyt/ ghij en hadt niet konnen faelen
Verdrucking
Com com gaen wy tis langghenûech ghebeyt
de plaets is bereyt// daer ghy in sult daelen
165[regelnummer]
men sal u leeren ûp den köninck smaelen
Pausa----------------------------------------------
| ||||||||||||
[pagina 53]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Nu raak je in schanden.
Ik was nog nooit in een land, dichtbij of veraf,
waar een knecht zijn koning en heer dreigde met straf.
Dat brengt u nu in problemen en zal u nog slecht bekomen.
Onzuivere Begeerte
Wie bij de heren gezien wil zijn, moet hun hielen likken,
dan kan hij mikken op zijn eigen profijt.
Verdrukker der Waarheid
En wat voor vis vang je nu?
Onzuivere Begeerte
Hij is zijn schaapjes kwijt.
In wat voor ellende heeft hij zichzelf gebracht.
Verdrukker der Waarheid
Kom, kom, we hebben lang genoeg gewacht,
de plaats is klaar, waar je in moet dalen.
Onzuivere Begeerte
Is dat nu niet goed gesproken en de waarheid gezegd?
Verdrukker der Waarheid
Kom, kom, we hebben lang genoeg gewacht.
Onzuivere Begeerte
Als je in plaats van de waarheid leugens verkondigd had,
let op mijn woorden, dan had je niet kunnen falen.
Verdrukker der Waarheid
Kom, kom, we hebben lang genoeg gewacht,
de plaats is klaar, waar je in moet dalen.
Men zal u leren op de koning te smalen.
Pauze----------------------------------------------
| ||||||||||||
[pagina 54]
| ||||||||||||
Herodes met Herodias tsaemen uytcoomende
Herodes mijn waerde vrouwe ick heb om u begheerte ghedocht
Joannes is inden kercker ghebrocht
wel vast gheknocht// om syn vleysch te verteeren
ons te schelden mûet hy nu ontbeeren
170[regelnummer]
nu mûet hy cesseeren// hy maecket te groot
daer om mûet hy nu leggen in druck in noot
tot dat hem die doof// comt tasten// an
Herodias
syn discipulen syn sulcke subtyle gasten// man
sy mûchten hem ontlasten// van// all deese treecken
175[regelnummer]
dan sou hy in alle sermoonen van ons preecken
soot dick is ghebleecken// met veel ghescals
wil ick u seggen heer köninck hy is ons te vals
dus brengt hem om den hals// en laet hem duycken
Herodes
So soudick all die werrelt die mont ûp luycken
180[regelnummer]
de lucht soude ruycken// over heel Judeen
Herodias
Waer om dat?
Herodes
all tvolck bemint hem ghemeen
om syn minlycke reen// wat will ick meer// seggen
Herodias
en weet ghy niet wat anders om weer// leggen
185[regelnummer]
dat wy hem int verseer// breggen// in corter tyt
heer köninck wat meendedy dattet my niet en spyt
dat groote verwyt// aengaende ons beyen
weet ghy anders gheen raet so will ick van u scheyen
syn rûepen syn kreyen// met grooter verstoorte
190[regelnummer]
en wil ick niet hooren
| ||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||
Herodes, samen met Herodias opkomend
Herodes Mijn waarde vrouwe, ik heb aan uw begeerte gedacht,
Johannes is in de kerker gebracht,
goed vast gebonden, om zijn vlees te verteren.
Nu zal hij wel afleren ons uit te schelden.
Nu moet hij wel houden zijn mond. Hij maakte het te bont,
daarom moet hij nu liggen in verdrukking, in nood,
totdat de dood het hem zal komen vergelden.
Herodiass
Zijn discipelen zijn zulke slimme gasten, man,
zij zouden hem kunnen bevrijden van al deze streken,
dan zou hij in al zijn preken over ons spreken,
zoals al dikwijls is gebleken, met groot geschal.
Ik zal u zeggen, heer Koning, hij is mij te vals,
dus breng hem om hals en wil hem droppen.
Herodes
Dan zou ik de hele wereld de mond moeten stoppen,
de lucht zou zwart zien over heel Judea.
Herodias
Hoe zo dat?
Herodes
Het hele volk bemint hem algemeen,
om zijn liefdevol spreken. Wat kan ik verder zeggen?
Herodias
Weet u anders niet om te weerleggen
dat wij hem ten snelste ten onder willen brengen?
Heer Koning, denkt u soms dat het mij niet zou kwetsten,
al die verwijten over ons beiden?
Weet gij verder geen raad, dan wil ik van u scheiden.
Zijn schelden, zijn woedend krijsen
wil ik niet meer horen.
| ||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||
Herodes
De ghehögnis mynder gheboorte
is nae doude behoorte// een högelycke dach
so sal ick dûen berûepen myn vasallen so ick plach
en maecken ghewach// van ghebraeden en ghesooden
195[regelnummer]
daer sal ick mennichte van mijn eelingen ûp nooden
die principaelste iooden// van deeser nacie
laet u dochter dan tomen maecken recreatie
tot mynder statie// vör alle myn heeren
dat ick hör dan beloof sal niet faelgeeren
200[regelnummer]
wat sy can begheeren// sall ick hör gheeven
dus bedenet u wat peticie ghy wildt aencleeven
om voortaen te leeven// vrolyck in alle iolyt
Herodias
Heer köninck nu ben ick van herten verblyt
sonder respyt// sal ick met myn dochter ûp tloost// maecken
205[regelnummer]
dat ick sal möghen tot mynen propoost// raecken
--------------------------------------------------
Onsuyver
Ist quaelyck gheblaesen?
Verdrucking
Ist quaelyck ghepeepen?
Onsuyver
hûe sou hy versolaesen?
Verdrucking
hy is nu beneepen
210[regelnummer]
tsweert is ghesleepen// so ick verstae den sin
Onsuyver
nu aenstaet hem die last
| ||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||
Herodes
De herdenking van mijn geboorte
is volgens de traditie een heugelijke dag.
Ik zal mijn vazallen, naar gewoonte oproepen
en om gebraden en gekookte spijzen verzoeken.
Daar zal ik mijn vele edelen op noden,
de belangrijkste Joden van het hele land.
Laat uw dochter dan komen om te amuseren,
te mijner eren, al die heren.
Ik zal wat ik haar dan beloof niet mankeren,
wat ze maar begeert zal ik haar geven.
Dus bedenkt wat voor verzoek u zo wilt doen,
om voortaan vrolijk in genoegen te kunnen leven.
Herodias
Heer Koning, nu ben ik blij en verzoend.
Zonder dralen zal ik het met mijn dochter zo maken
dat ik tot mijn voornemen zal kunnen raken.
-------------------------------------
Onzuivere Begeerte
Is dat slecht geblazen?
Verdrukker der Waarheid
Is dat slecht gefloten?
Onzuivere Begeerte
Hoe werd hij nu nog vrolijk?
Verdrukker der Waarheid
Nu zit hij in de tang.
Het zwaard is geslepen, zo begrijp ik die woorden.
Onzuivere Begeerte
Nu wacht hem die strop.
| ||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||
Verdrucking
hy brochter hem seleen in
hûe mach syn kin// nu van drûefheit syghen
Onsuyver
hy en liet niet off
Verdrucking
215[regelnummer]
hy en woude niet swyghen
dus mûet hy nu crijghen// loon na wercken
Onsuyvers
tcruys is nu int gat
Verdrucking
tis nu van tverken
syn straffens beswercken// comt nu ten inden
Onsuyver
220[regelnummer]
hûe conden wy hem leyen
Verdrucking
Ja ghelyck den blinden
deeden wy hem vinden// synen legher onsacht
Onsuyver
Ick wedde Herodias in hör vuyste lacht
so isse in hör Gracht// wat baetet ghesweeghen
Verdrucking
225[regelnummer]
nu isse göets möets
Onsuyver
nu machse onsuyverheit pleeghen
si isser tûe gheneeghen// sulcke blaykens te plucken
| ||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Hij bracht zichzelf erin.
Hoe zal nu van droefheid zakken zijn kin.
Onzuivere Begeerte
Hij hield maar niet op
Verdrukker der Waarheid
Hij wou maar niet zwijgen,
dus moet hij nu loon naar werken krijgen.
Onzuivere Begeerte
Het kruis staat nu in het gat.
Verdrukker der Waarheid
Hij is nu voor het varken.
Aan zijn boetpreken komt nu een einde.
Onzuivere Begeerte
Hoe gemakkelijk konden we hem leiden.
Verdrukker der Waarheid
Ja, als een blinde
deden we hem zijn onzachte bedje vinden.
Onzuivere Begeerte
Ik wed, dat Herodias in haar vuistje lacht.
Nu heeft ze de macht, wat baat het te zwijgen.
Verdrukker der Waarheid
Nu heeft ze goede zin.
Onzuivere Begeerte
Nu kan ze plegen haar onkuise min,
ze is er toe genegen zulke blaadjes te plukken.
| ||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||
Verdrucking
Hûe sal ick hör nu leeren die waerheit verdrucken
in sulcke stucken// ben ick wys en vervaeren
Onsuyver
230[regelnummer]
myn lesse sal ick hör nu te deeghe verclaeren
sonder spaeren// dûen wy te venuskercken beevaert
Verdrucking
of tot sint Job die daer groote mennichte beseevaert
so hy is een ghevaert// van die Spaensche reaelen
Onsuyver
met sulcken payment mûety all u lach betaelen
235[regelnummer]
al soudyer mee dwaelen// van hier tot Leyen
Verdrucking
Nun wyfken tis tyt dat wyer uytscheyen
best gaen wy verbreyen// onse ouwe cluchten
Onsuyver
hûe was doch Herodias in duchten
men sachse versuchten// met herten verstaert
240[regelnummer]
merkende dat Herodes om den dooper apaert
in therte was beswaert// was sy hem beneeven
met hören treecken
Verdrucking
Dat was dör u ingheeven
ghy wordt noch verheeven// met cousen met schûen
Onsuyver
245[regelnummer]
Dat quam altesaemen dör u sermûen
dat hy ghinck dûen// so ghijt condt vûeghen
om die waerheit te verdrucken na u ghenûeghen
tis u selfs plûeghen// onaerdighe plat// brûeck
| ||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Hoe zal ik haar nu leren de waarheid te onderdrukken.
In dat soort dingen ben ik wijs en ervaren.
Onzuivere Begeerte
Mijn les zal ik haar nu terdege verklaren.
Zonder ophouden doen wij nu naar Venuskerk beevaart.
Verdrukker der Waarheid
Of naar Sint Job, waar de grote massa naartoe vaart,
omdat hij een uitdeler is van valse Spaanse realen.
Onzuivere Begeerte
Met dat soort munten moet je al je gelag betalen,
al zou je ermee dwalen van hier tot Leiden.
Verdrukker der Waarheid
Nu, wijfje, het is tijd dat we gaan pleiten.
Het beste is, dat we onze oude verhalen weer gaan verspreiden.
Onzuivere Begeerte
Hoe zat Herodias toch in de rats,
men zag haar tobben met een verstard hart.
Toen ze merkte dat Herodes speciaal vanwege de Doper
benard in zijn hart was, kwam ze bij hem temen
met haar streken.
Verdrukker der Waarheid
Dat heb jij haar ingegeven.
Je wordt nog verheven, met kous èn met schoen.
Onzuiver Begeerte
Dat kwam allemaal door jouw geouwehoer,
dat hij ging doen zoals jij het kon voegen,
om de waarheid te onderdrukken naar jouw genoegen.
Het is je eigen werk, ontaarde platbroek!
| ||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||
Verdrucking
swijgt seg ick eer ick u smeerich gat// vlûeck
250[regelnummer]
houdt vry dien trad/ clûeck// om een eeuwich versmachten
Onsuyver
Soudy dus een onbesproocken maegt verachten
wilds u dies wachten// wanset my seer mishaecht
Verdrucking
Besiet my doch deese reyne doortse maecht
wat sy ghewaecht/ noyt sulcken bescheyt
255[regelnummer]
sy heeft in vyfthien iaeren gheen man ontseyt
deese stinckende gheyt// sietse staen proncken
Onsuyver
Ke hobbeken lörifaes, wat laet ghy u doncken
u beenen u schoncken// van bûvryen// swellen
dats elck bekent
Verdrucking
260[regelnummer]
Laet ons dit partyen// vellen
en sonder vermyen// stellen// om sinnen te scherpen
ghy condt doch so abelyck een rûfken werpen
in steeden in derpen// tot elcx ghevûech
Onsuyver
Ken darff niet rûffen ick ben selver vrous ghenûech
265[regelnummer]
dat ick u eens slûech// vör u haetich museel
dat waerdy weerdich
Verdrucking
Loop rûfster ras na tbordeel
daer vynt ghy veel// van u ouwe nichten
Onsuyver
En ghy condt oorlock tweedracht ende brant stichten
270[regelnummer]
wilds ghy doch swichten// ghy verdrucker der waerheit
| ||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Zwijg, zeg ik, eer ik u uitscheldt voor smerige kut.
Ga maar mooi zo op weg om eeuwig te branden....
Onzuivere Begeerte
Denk jij zo een onbesproken maagd te kunnen verachten?
Wacht je daarvoor, want dat mishaagt me zeer.
Verdrukker der Waarheid
Ziet me toch eens deze zuivere, dwaze maagd,
wat ze ook beweert, nog nooit zulke kul.
In vijftien jaar heeft ze nog geen man weten te weigeren,
deze stinkende geit. Zie haar eens staan steigeren.
Onzuivere Begeerte
Wat, Hobbeke Kletsmajoor, wat denk je wel.
Je benen, je botten zijn van de drank gezwollen,
dat weet een elk.
Verdrukker der Waarheid
Laten we met dit ruziën stoppen
en ons zonder uitstel ertoe zetten onze zinnen te scherpen.
Jij kan toch zo goed koppelen,
in steden en dorpen, naar ieders behoefte?
Onzuivere Begeerte
Ik hoef niet te koppelen, ik ben zelf vrouws genoeg.
Ik zou je eens een klap moeten geven voor je gemene smoel,
dat verdiende je geheid.
Verdrukker der Waarheid
Loop, koppelaarster, maar gauw naar het bordeel,
daar vind je veel van je oude nichten.
Onzuivere Begeerte
En jij kan oorlog, tweedracht en brand stichten.
Geef maar toe, jij Verdrukker der Waarheid.
| ||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||
Verdrucking
Ey hoort doch wat Zeeuse neel daer// seyt
siet doch hûe claer// leyt// sy hör woordekens uyt
Onsuyver
Ick weet noch wel meer
Verdrucking
Dûedy onsuyver bruyt
275[regelnummer]
pijp ûp overluyt// elck een hoort u gheerne
Onsuyver
Hûe says ghy u saes in elcken taveerne
met vlûecken en sweerne// ghy en connes verweeren
teghen die eeuwighe waerheit gaet ghy blasphemeeren
met grooter oneeren// wordet uytghesmeeten
Verdrucking
280[regelnummer]
Wy hebben malcander seeker ghenûech verweeten
dus laet ons gaen eeten// dat dunst my tbeste
Onsuyver
Wat willen wy veel langer hier staen bleeten
Verdrucking
Wy hebben malcander seker ghenûech verweeten
Onsuyver
ghy hebbes my al wat vinnich tûe ghemeeten
285[regelnummer]
theeft my ghespeeten// maer pays coomt int leste
Verdrucking
Wy hebben malcander seker ghenûeck verweeten
dus laet ons gaen eeten// dat dunst my tbeste
wy thyen noch tavont samen te neste
Pauze--------------------------------------------
| ||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Ay, hoor toch wat Zeeuwse Neel daar zegt,
zie toch, hoe helder zij haar mening uiteen zet.
Onzuivere Begeerte
Ik weet nog wel meer...
Verdrukker der Waarheid
Doe je, onkuise bruid?
Zing maar op, en luid, iedereen hoort je graag.
Onzuivere Begeerte
Hoe zaai jij in elke herberg je zaad
met vloeken en zweren. Dat kan je niet ontkennen.
De eeuwige waarheid ga je lasterlijk schenden
met eerbiedloos geschreeuw zonder enige maat.
Verdrukker der Waarheid
We hebben elkaar nu wel genoeg verweten.
Laten we maar gaan eten, dat lijkt me het beste.
Onzuivere Begeerte
Wat zouden we hier nog langer staan pesten.
Verdrukker der Waarheid
We hebben elkaar nu wel genoeg verweten.
Onzuivere Begeerte
Je heb me heel wat lelijks toegesmeten,
dat heeft me gespeten. Maar uiteindelijk zij het vrede.
Verdrukker der Waarheid
We hebben elkaar nu wel genoeg verweten.
Laten we maar gaan eten, dat lijkt me het beste.
We gaan deze avond nog samen het nest in.
| ||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||
Herodias
Ick hebbe myn dochter wel gheinformeert
290[regelnummer]
ende wel cierlyck ghehabitueert
nati myn begheert// tot skönings behaeghen
de dooper mach syns clappens wel beclaeghen
sulcke plaeghen// crygt hy om dit geschille
nu ick den köninck heb tot mynen wille
295[regelnummer]
sullen luyd noch stille// ons quellen syn stuypen
syn schelden sal hem nu in syn ooghe druypen
hûe mach hy nu luypen// de vuylmondige blûet
Hola de köninck comt my hier int ghemûet
In vreeden syt ghegrûet// myn heere fier
Herodes
300[regelnummer]
weerde madamme de tyt des weertscaps is hier
om te maecken gûet cier// sonder iet te smaedelen
myn hoff meester heeft syn peert dûen saedelen
om te nooden myn aedelen// tot mynder feest
wy willen vrolyck weesen vry onbedeest
305[regelnummer]
so alst heeft gheweest// in tyden vörleeden
Herodias
Nu is myn herte so wel te vreeden
om die troostelycke reeden// vanden köninck verheeven
dit will ick myn Dochterti te kennen gheeven
---------------------------------------
Onsuyver
Dus soumer mee speelen
Verdrucking
310[regelnummer]
dus soumer mee leeven
Onsuyver
nu sal hyt bequeelen
| ||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||
Herodias
Ik heb mijn dochter goed weten te informeren,
en mooi gestoken in de kleren,
naar mijn smaak, om de koning te behagen.
De Doper mag nu wel klagen over zijn kletsen,
zo'n ellende als hij krijgt om deze kwestie.
Nu ik de koning gewonden heb om mijn vinger,
zullen zijn oprispingen, hard of zacht, ons niet meer raken.
Zijn gescheld zal hèm nu aan het huilen maken.
Hoe zal hij nu kijken op zijn neus, die vuilbekkende boer.
Hola, de koning komt naar me toe.
Weest gegroet in vrede, mijn edele heer.
Herodes
Madame vereerd, het is tijd te gaan feesten,
om zonder smaad plezier te maken.
Mijn hofmeester heeft zijn paard doen zadelen,
om de hele adel te gaan noden op mijn partij.
Wij zullen onbekommerd vrolijk zijn,
zoals het ooit was in vroeger jaren.
Herodias
Nu is mijn hart intens tevreden,
door de troostrijke woorden van de grote koning verheven.
Ik zal het mijn dochter gaan mededelen.
--------------------------------------------
Onzuivere Begeerte
Zo moet je ermee spelen.
Verdrukker der Waarheid
Zo moet je ermee leven.
Onzuivere Begeerte
Nu zal hij het bezuren.
| ||||||||||||
[pagina 68]
| ||||||||||||
Verdrucking
nu comt hy in sneeven
dit hebben wy bedreeven// om te versûeten
Herodias herte, en hör drûefheit te bûeten
Onsuyver
315[regelnummer]
Wy hebbent wel ghemaect
Verdrucking
tis claer baentgen
Onsuyver
de tijt ghenaect
Verdrucking
dat hy mûet laeten legge tvaentgen
syn tongblats haentgen// sal niet meer crayen
Onsuyver
320[regelnummer]
vörwaer den köning te straffen is ongherayen
die niet wil bayen// in der tormenten vlûet
Verdrucking
Wie teghen syn overhoort wryft de crygt onspûet
want een eedel blûet// verscrict dör tschelden
Onsuyver
tis nochtans meer ghebört
Verdrucking
325[regelnummer]
maer seker selden
ick was daerment vertelden// vanden propheet Nathan
de David strafte
Onsuyver
Samuel vondter oock gheen baet// an
dûe hy Sauls daet// van// onghehoorsamheit deed vermaen
| ||||||||||||
[pagina 69]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Nu slaan zijn laatste uren.
Dit hebben wij bedreven, om te verblijden
Herodias' hart en haar droefheid te verdrijven.
Onzuivere Begeerte
Wij hebben het goed geklaard.
Verdrukker der Waarheid
De weg is nu vrij.
Onzuivere Begeerte
Het tijdstip is daar...
Verdrukker der Waarheid
dat hij zijn vlag moet strijken.
Het haantje van zijn tong zal niet langer kraaien.
Onzuivere Begeerte
Voorwaar, de koning te bestraffen is af te raden
voor wie niet in een vloed van kwellingen wil baden.
Verdrukker der Waarheid
Wie tegen zijn meerdere ingaat, die krijgt narigheid,
want een edel hart schrikt van zulk gekijf.
Onzuivere Begeerte
Het is toch wel vaker gepasseerd...
Verdrukker der Waarheid
Maar zeer zelden.
Ik heb wel eens horen vertellen van Nathan, de profeet,
die David heeft bestraft.
Onzuivere Begeerte
Het heeft Samuel ook geen profijt gebracht,
toen hij Saul berispte over zijn daad van ongehoorzaamheid.
| ||||||||||||
[pagina 70]
| ||||||||||||
Verdrucking
330[regelnummer]
maer deese dooper blyft ûp syn platte vûeten staen
hy strafte aen end aen// met een claer bediet
hy woude niet swyghen
Onsuyver
tis so gheschiet
dus blyft hy int verdriet// tot hy sall die pap kûelen
Verdrucking
335[regelnummer]
Hûe hyt legt of heft hy en sals niet ontwûelen
hy sall ghevûelen// eer iet lang vremde tûcken
die hy onghewoon is
Onsuyver
tsal niet bet lûcken
hy sal mûeten bûcken// om dit sottelijck pleeghen
340[regelnummer]
ten deedt hem gheen noot
Verdrucking
dats al te deeghen
hy wasser tûe gheneeghen// hy condes niet laeten
Onsuyver
Laet ons van een ander materi praeten
hûe de köninck met syn staeten// capiteynen en heeren
345[regelnummer]
in vröchden in welvaert sullen bancketteeren
brasseeren domineeren// om drucxs beletten
Verdrucking
Daer salmen hooren scalmeyen trompetten
basuynen claretten// die seer lustich clincken
Onsuyver
hûe salmer swetsen
| ||||||||||||
[pagina 71]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Maar deze Doper bleef maar op z'n stuk staan.
Hij berispte zonder ophouden, in ronde woorden,
en wilde niet zwijgen.
Onzuivere Begeerte
Zo is het gegaan.
Dus zal hij in 't kot blijven, tot hij zijn soep wil koelen.
Verdrukker der Waarheid
Hoe hij het wendt of keert, hij zal er niet aan ontkomen.
Weldra zal hij vreemde dingen voelen
die hij niet gewoon is.
Onzuivere Begeerte
Het zal niet beter gaan,
of hij zal moeten boeten voor dat dwaze gedoe.
Het zou hem geen kwaad doen.
Verdrukker der Waarheid
Het gaat zoals het moet.
Hij wilde niet anders, hij kon het niet laten.
Onzuivere Begeerte
Laten we over iets anders praten,
hoe de koning met zijn hof, met zijn kapiteinen en heren
in vrolijkheid en overvloed zullen banketteren,
zullen brassen en feesten, om droeve zinnen te verzetten.
Verdrukker der Waarheid
Daar zal men schalmeien horen en trompetten,
bazuinen, klarinetten, die heel vrolijk klinken.
Onzuivere Begeerte
Wat zal men daar kletsen!
| ||||||||||||
[pagina 72]
| ||||||||||||
Verdrucking
350[regelnummer]
hûe salmer dan schincken
Onsuyver
hûe salmer smetsen
Verdrucking
hûe salmer dan drincken
wat mer can ghedincken// dat salder ghebören
Onsuyver
wy willender mer weesen
Verdrucking
355[regelnummer]
vrij sonder trören
ons wetten ons kören// sullen daer wel gheacht// syn
Onsuyver
ick salder so dapper thoonen die macht// myn
laet oock blycken u tracht// fyn// men mach ons niet verstooten
Verdrucking
sulcken bier te brouwen heeft ons noyt verdrooten
360[regelnummer]
by groote promooten// dûen wy oock diligencie
Onsuyver
in veel plaetsen hebben wij credencie
want ons intentie// is verwreckelyck tot vröchden
om elck te veriöchden
Verdrucking
ey vat vol döchden
365[regelnummer]
ghy u noyt en vöchden// dan te maecken iolyt
Onsuyver
Wat heb ick all menschen herten verblyt
binnen cotter tyt// in mennich quartiere
| ||||||||||||
[pagina 73]
| ||||||||||||
Verdrukking der Waarheid
Wat zal men daar schenken!
Onzuivere Begeerte
Wat zal men daar schransen!
Verdrukker der Waarheid
Wat zal men daar dan drinken!
Wat men maar kan bedenken, zal men daar serveren.
Onzuivere Begeerte
Wij willen er bij zijn...
Verdrukker der Waarheid
voorwaar, zonder treuren,
onze wetten en regels zal men daar zeker eren.
Onzuiver Begeerte
Ik zal er mijn macht duidelijk tonen.
Laat uw kracht ook blijken. Men kan ons niet verstoten.
Verdrukker der Waarheid
Het brouwen van zulk bier heeft ons nooit verdroten.
Bij hoge heren zijn wij extra diligent.
Onzuivere Begeerte
Op veel plaatsen staan wij goed bekend,
want onze intentie is op te wekken tot vreugden,
om iedereen te verjeugdigen.
Verdrukker der Waarheid
Wel, jij, vat vol deugden,
jij spande je nooit in dan om te maken jolijt.
Onzuivere Begeerte
Wat heb ik al een mensenharten verblijdt
binnen de kortste tijd, op menige plaats.
| ||||||||||||
[pagina 74]
| ||||||||||||
Verdrucking
Ick meyn oock wyfken dat ick niet en viere
van myn neerstich bestiere// mach ick my wel beroomen
Onsuyver
370[regelnummer]
Nu nu de köninck is ter taeffele ghecoomen
wy mûeten niet schroomen// maer daer ûp micken
Verdrucking
Wy willen ons oock aen die taeffele schicken
om wel te licken// mûeten wy daer ûp raemen
Onsuyver
Ick en derff niet
Verdrucking
375[regelnummer]
Wat? soudt ghy u schaemen
Gae wy te saemen// met een clûeck vermeeten
Onsuyver
ick scaemde my eens ken hebt noch niet vergheeten
ghy mûetet wel veeeten// tis my so dick berouwen
Verdrucking
tis gûet wijfken dat ghyt noch hebt onthouwen
380[regelnummer]
wie sou verflouwen// aen een taeffel wel ghelaeden
Onsuyver
Hûe sullen wy scoffen
Verdrucking
als wy commen aen tghebraeden
wy en willen versmaeden// bier noch wynen
Onsuyver
myn heeren syn gheseeten
| ||||||||||||
[pagina 75]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Ik meen, wijfje, dat ik ook niet aflaat.
Ik mag me op mijn naarstige inspanning wel laten voorstaan.
Onzuivere Begeerte
Nu, nu! De koning is aan tafel gegaan.
Wij moeten niet schromen, maar daar op mikken.
Verdrukker der Waarheid
Wij zullen ons ook aan die tafel schikken.
Om lekker te smikken moeten we daar op af.
Onzuivere Begeerte
Ik ben te laf.
Verdrukker der Waarheid
Wat? Zou je je niet schamen?
Kom, we gaan samen met het nodige lef.
Onzuivere Begeerte
Ik heb me eens geschaamd en ik ben het nog niet vergeten.
Dat moet je wel weten, het heeft me zo vaak gespeten.
Verdrukker der Waarheid
't Is goed, wijfje, dat je het nog hebt onthouwen.
Wie zou er verflauwen aan een wel voorziene dis?
Onzuivere Begeerte
Hoe zullen we schransen,
Verdrukker der Waarheid
... als we het gebraad zullen gaan eten.
We zullen versmaden bier noch wijn.
Onzuivere Begeerte
De heren zijn gezeten.
| ||||||||||||
[pagina 76]
| ||||||||||||
Verdrucking
385[regelnummer]
Laeten wy dan pynen
te schuyven die gardynen// neerstelijck diligent
herodes aen die taeffel sittende seyt
Weest willecom myn heeren hier synde present
ende oock de hier omtrent// syn tot mynder stacie
wilst eeten en drincken met iubilacie
390[regelnummer]
met dans om recreacie// en willen wy dincken
Verdrucking
Hier is der heeren wyn
Herodes
Wilt ronts om schincken
alle druefheit mûet sincken// uyt ons memorie
tis mynder ghebörten dach dus ben ick in glorie
395[regelnummer]
Ghy heeren mynder consistorie// weest vrolyck met my
Deen heer
o heer köninck wy syn vrolyck ende bly
wy syn ghecoomen by// om triumphe te vermeeren
Herodes
Deesen beecker breng ick u myn heeren
in vrolycheit in eeren, laetet syn ghewacht
400[regelnummer]
tschiet uyt vrientschap
Dander heer
Heer köninck laet coomen die dracht
ick hebber mee bedacht// om weder te bringen
monsuer du grant meestre
De derde heer
O dat wil ick well ghehingen
405[regelnummer]
ûp dat wy noch eens singen// eer dat wy scheyen
| ||||||||||||
[pagina 77]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Laten we dan de handen uit de mouwen steken
om snel de gordijnen open te douwen.
Herodes, aan tafel zittend, zegt
Weest welkom, gij alle aanwezige heren,
en ook gij, die hier omheen staat te mijner ere,
wilt eten en drinken met plezier.
Laten wij slechts denken aan vertier.
Verdrukker der Waarheid
Hier is de wijn voor de heren.
Herodes
Wilt rondom serveren.
Alle droefheid moet nu wegzinken uit onze memorie, ja.
Het is mijn geboortedag, dus ik ben in de gloria.
Gij heren van mijn hofhouding, weest vrolijk met mij.
Eerste Heer
O, Heer Koning, wij zijn vrolijk en blij.
Wij zijn hier gekomen om de feestvreugde te vermeerderen.
Herodes
Deze beker hef ik op u, mijn heren,
in vrolijkheid en ere, laat dat bekend zijn,
het geschiedt uit vriendschap.
Tweede Heer
Heer Koning, laat komen die drank.
Ik ben ook van zins uw gebaar te retourneren,
Monsieur du Grand Maistre.
Derde Heer
O, daar sluit ik me bij aan.
Laten we nog eens zingen gaan, voordat we scheiden.
| ||||||||||||
[pagina 78]
| ||||||||||||
Herodes
daer soudy myn herte rechs mee verfreyen
gaen wy ons wat vermeyen// met herten verblyt
Deerste heer
Heer köninck tis nu seer bequaeme tyt
om te maecken jolyt// avont ende nûene
Dander heer
410[regelnummer]
de voghelkens singen noch lustich int grûene
elck is in gûeden dûene// om hen te recreeeren
De derde heer
Wie ter werrelt soude thans möghen weeren
ofte abandoneeren// vröcht ende solaes
Herodes
De sulcx deede vörwaer dat waer een dwaes
415[regelnummer]
als de tgheraes// beminde van versycke
Deerste heer
Wie soude möghen haeten die sûete practycke
van snaerspel en rhetorycke// vol van delicicie
Dander heer
ken gheloof datter iemant is so plomp van condicie
de tot sulcken exercicie// sou draeghen wangonste
420[regelnummer]
so eedel is de conste
De derde heer
Sy heeft seker myn ionste
maer mennich ghefronste// houdtse beneepen
so datse van elckerlyck niet word begreepen
Deerste heer
up dat blytscheepen niet blyven versteecken
425[regelnummer]
so will ick hier een refereyn gaen spreecken
| ||||||||||||
[pagina 79]
| ||||||||||||
Herodes
Daar zoudt ge mijn gemoed werkelijk mee verblijden.
Laten wij ons wat vermaken met vrolijke harten.
Eerste Heer
Heer Koning, het is nu de juiste tijd
om plezier te maken, dagen en nachten.
Tweede Heer
De vogeltjes zingen nog vrolijk in't groen,
elk is in goede doen om zich te amuseren.
Derde Heer
Wie ter wereld zou zich nu willen verweren
en zich af willen keren van vreugde en jool.
Herodes
Die dat deed was voorwaar een ontzinde idioot,
als een die 't gejammer van smart bemint.
Eerste Heer
Wie zou er een afkeer kunnen hebben van de zoete praktijken
van snarenspel en rederijke, zo vol schoonheden.
Tweede Heer
Ik geloof niet dat er iemand zo plomp is van wezen
dat hij tot zulke spelen zou zijn ongenegen,
zo edel is de kunst.
Derde Heer
Zij heeft zeker mijn gunst,
maar menige zuurpruim wil er niets van weten.
Niet door een ieder wordt ze begrepen.
Eerste Heer
Opdat de blijdschap niet verborgen blijve,
wil ik hier een referein uitspreken:
| ||||||||||||
[pagina 80]
| ||||||||||||
Refereyn
Ick will my seleen gaen onderwinden te deeghen
dör vriendelyck ghelaet als minnaers pleeghen
ick bender the gheneeghen// met hert mûet en sinnen
mennich amorös herte isser mee beweeghen
430[regelnummer]
hûe cleijn van staete ofte in hoochheit ghesteeghen
wat baetet ghesweeghen // men mûettet bekinnen
wat soudtmer doch all ter went vinnen
buyten en binnen// in allen staeten
de malcander uyt reynder herten beminnen
435[regelnummer]
köningen köninginnen// princessen prelaeten
hûe soudet iemant met recht möghen haeten
die vrientschap boven maeten// der minnaers verheeven
de köninck mûet altfijt in vröchden leeven
Dander heer
De könincklycke waerde// met syn princesse
440[regelnummer]
alderhoogste vermaerde// certeyn sa esse
een vriendelycke vlesse// met balsem claer
sy can hem legsen// der vröchden lesse
in hoogheit ghereesen// als een voogdesse
welruyckende cypresse// sny[?] der vröchden snaer
445[regelnummer]
sy can verdryven dats emmer waer
alle drûefheit swaer// uyt skönincx memorie
waer dat hy is hier ofte daer
sy houdt hem eenpaer// in synder glorie
sy is des skönincx alder weertste cyborie
450[regelnummer]
blinckende als yvorie// in syn herte verheeven
de köninck mûet altyt in vröchden leeven
Hier salmen singen of ûp instrumenten speelen
Deerste heere
dör dat vrolyck gheluyt// dör spels gheclanck
myn sherten conduyt// in vröchden ontspranck
all waer ick heel cranck// ick worde gheneesen
| ||||||||||||
[pagina 81]
| ||||||||||||
Refrein
Ik wil mezelf gaan inspannen terdege,
met een vriendelijk gelaat, zoals minnaars plegen,
want ik ben ertoe genegen, met hart, ziel en zinnen.
Menig verliefd hart is er door geraakt,
hoe klein ook van staat, of hoe hoog gestegen.
Wat baat het gezwegen, men moet het bekennen:
hoeveel vindt men er niet over de hele aard,
buiten en binnen, in alle standen,
die elkaar met zuivere harten beminnen,
koningen, koninginnen, prinsessen, prelaten.
Hoe zou iemand met recht kunnen haten
die boven alles uitgaande vriendschap van minnaars verheven.
Moge de koning altijd in vreugde leven!
Tweede Heer
De koninklijke waarde en zijn prinses,
allerhoogst vermaard, ja zeker, ze is
een lieflijke fles met helder, zoet geurend vocht.
Zij kan hem leren de les van genot,
gerezen tot hoogheid, als een lerares.
Welruikende cypres, zuivere vreugde-snaar,
zij kan verdrijven, dat is zeker waar,
alle droefheid zwaar uit 's konings memorie.
Waar dat hij is, hier of daar,
zij handhaaft hem altijd in zijn glorie.
Zij is des konings kostbaarste ciborie,
blinkend als ivoor in zijn hart verheven.
Moge de koning altijd in vreugde leven!
Hier zingt men of speelt men op instrumenten
Eerste Heer
Door dat vrolijke geluid, door de klank van de muziek
springt mijn harteklop in vreugde op.
Ik zou zijn genezen ook al was ik heel ziek,
| ||||||||||||
[pagina 82]
| ||||||||||||
455[regelnummer]
ghelyck de voghelkens reyn// hy der Bonnen ûpganck
die menschen ghemeyn// verhöghen dor sanck
ûp den wyngaert ranck// seer lustich ghereesen
mennich amorös herte behoort nu te weesen
vry sonder vreesen// als de leeuweryck inden douwe
460[regelnummer]
so betaemt onsen köninck hooglyck ghepreesen
vrolijck te syn mits deesen// met synder vrouwe
ûp dat vergheeten sy alle druck en rouwe
in jonck in ouwe// sonder suchten ofte beeven
de köninck mûet altij in vröchden leeven
Dander heer
465[regelnummer]
Loff princelycke köninck boven allen die meest
de hier coomen sullen of hebben gheweest
daermen af leest// in ennighen tyen
men hoorde noyt van triumphelycker feest
want elck is verhögt tot deesen foreest
470[regelnummer]
van herten van gheest// om hör te verblyen
onghenûecht verdriet ende melancolyen
steltmen hier besyen// tis nu de tyt
te ghebruycken snaerspel vol harmonyen
der melodyen// accoort is hier int cryt
475[regelnummer]
dat sal hier ghebören tot skonincx jolyt
haet ende spyt// mûeten wycken verdreeven
so mach de köninck in vröchden leeven
hier salmen weer speelen of singen
Herodes
Daer smaect een dronck ûp wilds ronts om loyen
thert mûet verfroyen// als de wyn wordt gheproost
Deen heer
480[regelnummer]
gheern heer köninck wy willen wel poyen
Herodes
Daer smaect een dronck ûp wilds ronts om loyen
| ||||||||||||
[pagina 83]
| ||||||||||||
zoals de vogeltjes rein bij de opgang van de zon
de mensen door hun zang verheugen alom,
vrolijk zittend in de wijngaard op een hoge tak.
Menig verliefd hart hoort nu te zijn
zonder enige pijn, als de leeuwerik in de morgen.
Zo past het ook onze koning hoog geprezen
vrolijk te wezen, met zijn vrouwe,
opdat zij vergeten alle rouw en zorgen,
in jonkheid en ouderdom, zonder zuchten of beven.
Moge de koning altijd in vreugde leven!
Tweede Heer,
Lof, prinselijke koning, boven al degenen
die nog zullen komen of zijn geweest
te eniger tijd en waarvan men leest.
Men hoorde nooit van een prachtiger feest.
Want iedereen is genood in dit prieel
om zich te verblijden van hart en van geest.
Ongenoegen, verdriet en melancholie
zet men hier opzij. Het is nu de tijd
voor snarenspel vol van de harmonie
der melodieën. Samenklank is het motto hier
en die zal klinken tot 's konings plezier.
Haat en nijd moeten wijken, verdreven,
dan zal de koning in vreugde leven!
Hier speelt of zingt men weer
Herodes
Daar smaakt een slok op, wilt schenken in het rond,
't hart wordt gezond als we met de wijn klinken.
Eerste Heer
Graag, Heer Koning, wij willen wel drinken.
Herodes
Daar smaakt een slok op, wilt schenken in het rond.
| ||||||||||||
[pagina 84]
| ||||||||||||
Dander heer
dats seker een eedele wijn van Asoyen
Ick laet my niet veel noyen// ick hebt vry int hooft
Herodes
Daer smaect een dronck ûp wilt rontsom loyen
485[regelnummer]
thert mûet verfroyen// als de wijn wordt gheproost
De derde
möghende köninck syt gheeert ende ghelooft
dat ghy ons dus toost// met uwer gracie
Herodes
verhögt u met my myn eedelste nacie
myn communicatie// heb ick tot u ghedaen
490[regelnummer]
uyt vrientscap plaen
Deerste heere
wy hebbent in döchden ontfaen
u lieflyck vermaen// duet therte ontfoncken
Herodes
weest onbevreest/ en wilds preycken noch proncken
drinct vrij droncken// dattet therte mach glûyen
Dander heer
495[regelnummer]
Will ick u seggen heer köninck wy mûeten ons spûgen
willen wy dus rûyen// wy comen wel hy daech// thuys
Herodes
ick Beg maect u vrolyck opent u maech// slugs
tot dat wordt u craech// buys// sis mijn begheeren
ghy eedele heerera// laet ons triumpheeren
Herodias dochter sal hier dansen
| ||||||||||||
[pagina 85]
| ||||||||||||
Tweede Heer
Dat is voorwaar een edele Savoiard,
ik laat me niet bidden, mijn hoofd staat er wel naar.
Herodes
Daar smaakt een slok op, wilt schenken in het rond,
't hart wordt gezond als we met de wijn klinken.
Derde Heer
Machtige Koning, zift geëerd en geloofd,
dat gij zo met ons toont, met welwillendheid.
Herodes
Verheugt u met mij, edelste leden van mijn rijk,
dat ik u met mijn gezelschap heb vereerd
is uit volle vriendschap.
Eerste Heer
Wij hebben het in eer en deugd geaccepteerd.
Uw vriendelijke woorden doen ons hart ontvonken.
Herodes
Weest op uw gemak, wilt talmen noch tobben,
drinkt u rustig dronken, dat uw hart moge branden.
Tweede Heer
ik moet u zeggen, Heer, we moeten voortmaken,
als we zo doorgaan, zullen we pas 's ochtends thuis raken.
Herodes
Ik zeg u, weest vrolijk, zet uw keel wijd open
giet hem vol tot de kraag, wilt mij plezieren.
Gij, edele heren, laat ons feest vieren.
Herodias' dochter danst hier.
| ||||||||||||
[pagina 86]
| ||||||||||||
Daer na sal sy seggen
500[regelnummer]
Ghegrûet sydt heer köninck vol princelycker eeren
om vröchts vermeeren// maecte ick deesen dans
u staci // met recreaci// corn ick promoveeren
ghegrûet syt heer köninck vol princelycker eeren
die ghy begracijt wie mach hem deeren
505[regelnummer]
ofte verneeren// tsy vrouwen ofte mans
ghegrûet syt heer köninck vol princelycker eeren
om vröchts vermeeren// maecte ick deesen dans
Herodes
o suyver karsouwe ghy hebt verdient den crans
net gheengient/ ghepersoont ient van statuere
510[regelnummer]
myn heeren waer sachmen oyt lustigher figuere
mijn sinlycke natuere// isser mee beweeghen
Deen heere
mijn herte is oock tot hör gheneeghen
wat baetet ghesweeghen// ick mûetet cryieren
Dander heer
alsulcken blûemken can tgheselschap vercieren
515[regelnummer]
hör sûete manieren// gaen te boven ennighe succaet
Derde heer
myn herte verövert hem in hör ghelaet
heer köninck uwen staet// isser heel hy versiert
Herodes
o belle madame dit hebdy wel bestiert
alder bequaemste dörwiert// reyn blûemken verheeven
520[regelnummer]
al wat ghy begheert wilds vrolyck leeven
ick sweert ick salt u gheeven// noyt eet dien ghelycke
al waert dat ghy begheerde myn halve rycke
dör u sûete practycke// en u minlyck ghewaeghen
hebdyt verdient
| ||||||||||||
[pagina 87]
| ||||||||||||
Daarna zegt ze
Weest gegroet, Heer Koning, vol prinselijke ere,
om de vreugde te vermeerderen, dans ik deze dans.
Ik kom dit amusement te uwer ere presenteren.
Weest gegroet, Heer Koning, vol prinselijke ere,
wie gij begunstigt kan niemand deren
of vernederen, 't zij vrouw of man.
Weest gegroet, Heer Koning, vol prinselijke ere,
om de vreugde te vermeerderen, dans ik deze dans.
Herodes
O, mooi madeliefje, je verdient een krans,
welgezind en sierlijk van lichaam.
Mijne heren, waar zag u ooit lieflijker gestalte.
Mijn zinlijke aard is er door aangedaan.
Eerste Heer
Ook mijn hart is tot haar genegen.
Wat baat het gezwegen? Ik moet het uitspreken.
Tweede Heer
Zo'n bloempje een gezelschap opbloeien doet.
Haar maniertjes zijn als sukade zo zoet.
Derde Heer
Mijn hart smelt door een blik van haar ogen.
Heer Koning, dit zal uw aanzien zeer verhogen.
Herodes
O, schone madame, gij hebt u uitstekend geweerd,
en allerbest overwogen. Lief bloempje vereerd,
alles wat je begeert om vrolijk te leven,
zal ik, ik zweer het, aan je geven. Geen is aan je gelijk.
Al begeerde je mijn halve rijk,
door je mooie vertoning en beminlijk gedrag
heb je het verdiend.
| ||||||||||||
[pagina 88]
| ||||||||||||
Dochter
525[regelnummer]
ghenadighe köninck ist so u behaeghen
daer vör will ick u dancken al myn daeghen
omkeerende wijt sij noch
Nu wil ick gaen vraeghen// myn moorken om hör gherieven
wat ghifte ick begheeren mach na hör ghelieven
hier salmen weer singes of speelen
Pausa-----------------------------------------------
Dochter
Lieve moorken ick mûet u verclaeren
530[regelnummer]
hûe dat ick metten köninck heb ghevaeren
ick salt u openbaeren// want ick u der eeres// ghan
Herodias
Wat seyde de köninck?
Dochter
Al wat ick begheeren// can
Bal hy my consenteeren// tian // hy heeftet gheswooren
535[regelnummer]
daer om segt nu myn moorken vercooren
wat sal ick orbooren// tot een eyssche, my dat onssnooft [?]
dat begheer ick aen u
Herodias
myn dochter hoort onverdooft
begheeret thooft// des doopers in een platteel
540[regelnummer]
over my en den köning deed hy groot queereel
dûet myn beveel// myn drûetheit suldy daer mee enden
Dochter
Ick salt u brengen niet niemant anders senden
nu wil ick my wenden// totten köninck te gaen
ghegrûet syt heer köning hooggheboorenste graen
545[regelnummer]
wildt nu verstaen// myns peticys bediet
| ||||||||||||
[pagina 89]
| ||||||||||||
Dochter
Genadige Koning, als het u zo bevalt,
zal ik u daarvoor danken mijn leven lang.
terwijl zij zich omkeert, zegt ze nog
Nu zal ik om mijn moeder plezier te doen, haar gaan vragen
welk geschenk ik moet wensen om haar te behagen.
Hier moet men weer zingen of spelen
Pausa-----------------------------------------------------
Dochter
Lieve moeder, ik moet uw vertellen,
hoe ik het met de koning heb weten te stellen.
Ik zal het u zeggen, want ik gun u alle eer.
Herodias
Wat zei de koning?
Dochter
Alles wat ik begeer
zal hij mij geven. Ja, dat heeft hij gezworen.
Dus zeg, mijn moedertje uitverkoren,
wat zal ik naar voren brengen als wens? Wil me dat influisteren,
ik vraag het u met klem.
Herodias
Dochter, wil goed naar me luisteren.
Vraag het hoofd van de Doper op een schaal.
Over mij en de koning maakte hij groot kabaal.
Doe wat ik je zeg en wil mijn verdriet stuiten.
Dochter
Ik zelf zal het u brengen, en niemand anders zenden.
Nu zal ik gaan om me tot de koning te wenden.
Gegroet, Heer Koning. allerhoogstgeboren vernuft,
verneemt wat de inhoud is van mijn verlangen en lust.
| ||||||||||||
[pagina 90]
| ||||||||||||
Herodes
Wat begheerdy?
Dochter
des doopers hooft en anders niet
om dat verdriet// hy u deede in tyden vörleeden
Herodes hem drûevich thoonende
thooft van Joannes noyt sulcke reeden
550[regelnummer]
nu beswycken myn leeden// myn sinnen beswaeren
Deen heer
Weest te ereeden heer köninck thoont gheen misbaeren
ghy mûet bewaeren// uwen könincklycken eedt
Herodes
Ick hebbet gheswooren maer tis my herde leedt
ick schör schier mijn cleedt// van druckich rouwen
Dander heer
555[regelnummer]
Heer dat ghy hor ghelooft hebt dat mûety houwen
dit blûemken der vrouwen// hier staende present
Derde heer
brect ghy uwen eet so sydy gheschent
dus denct omt ent// en weest niet meneech
Verdruckinghe
ghy weet heer köninck dat hy nemmermeer en sweech
560[regelnummer]
dus gheeft hem een veech// en maecken u quyt
Onsuyvere
Laet u ghehöghen hûe hy heeft benyt
met grooten spyt// uwen amorösen wille
| ||||||||||||
[pagina 91]
| ||||||||||||
Herodes
Wat wens je?
Dochter
Het hoofd van de Doper en niets anders,
vanwege het verdriet, dat hij u indertijd heeft bezorgd.
Herodes, zich bedroefd tonend,
Het hoofd van Johannes! Zoiets hoorde ik nog nooit.
Mijn ledematen bezwijken en zwaar wordt mijn hoofd.
Eerste Heer
Leg u erbij neer, Heer Koning, maak geen rumoer,
u moet uw koninklijke eed gestand doen.
Herodes
Ik heb het gezworen, maar het doet me veel leed.
Ik zou mijn mantel haast scheuren en hartgrondig rouwen.
Tweede Heer
Heer, wat u haar beloofd hebt, dat moet u geven
aan dit bloempje der vrouwen, dat hier staat gereed.
Derde Heer
Ge schendt uzelf als ge uw eed breekt.
Denk aan 't end. Weest niet meinedig.
Verdrukker der Waarheid
U weet, Heer Koning, dat hij nimmer zweeg.
Geef hem een douw, wilt u van hem ontdoen.
Onzuivere Begeerte
Herinnert u hoe hij u bekapitteld heeft
om uw verliefdheid, met groot onfatsoen.
| ||||||||||||
[pagina 92]
| ||||||||||||
Herodes
gaet met u beyen inden kercker al stille
maect gheen gheschille// haestich wildt u spûen
565[regelnummer]
ende onthooft hem
Verdrucking
onthoofden? Dat will ick selve dûen
met herten kûen// wildyt my ghehingen
Herodes
Ick gheef u consent
Onsuyver
claer syn onse dingen
570[regelnummer]
wy sullen hem ombringen// als de wuw het kuycken
Verdrucking
nu sal hy mûeten bûcken
Onsuyver
nu sal hy mûeten duycken
hue sal nu ontluycken// therteken fier
van Herodias
Onsuyver
575[regelnummer]
Dits de beste manier
met dusdanighen vier// salmen den bry koocken
Verdrucking
Hûe sullen wy nu blaesen
Onsuyver
hûe sullen wy nu stoocken
men salt sien roocken// over tgeheel Jödsche lant
Verdrucking
580[regelnummer]
Ey subtijl van gheeste...
| ||||||||||||
[pagina 93]
| ||||||||||||
Herodes
Gaat met u beiden stil naar de kerker toe
- maak geen ruzie en doe het met spoed -
en onthoofdt hem.
Verdrukker der Waarheid
Onthoofden? Dat wil ik zelf doen
met een koen hart, als u me toestaat.
Herodes
Ik sta het u toe.
Onzuivere Begeerte
Duidelijk is onze taak:
we zullen hem ombrengen als de wouw het kuiken.
Verdrukker der Waarheid
Nu zal hij moeten buigen.
Onzuivere Begeerte
Nu zal hij moeten duiken.
Hoe zal het trotse hart nu ontluiken
van Herodias.
Onzuivere Begeerte
Dit is de beste manier,
met zulk vuur moet men de pap koken.
Verdrukker der Waarheid
Wat zullen we nu blazen!
Onzuivere Begeerte
Wat zullen we nu stoken!
Men zal het zien roken over het hele Joodse land.
Verdrukker der Waarheid
Wel, jij slimmerd...
| ||||||||||||
[pagina 94]
| ||||||||||||
Onsuyver
ghy clûeck van verstant
de arme quant// mûet nu den tenör singen
Verdrucking
blyft ghy daer staen/ ick sal hem hier vörbringen
wildt ghy die dör// dringen// datse sy gheclinct
Onsuyver
585[regelnummer]
siet hûe neerstich hy nae den kercker sprinct
syn messe blinct// dunst my van verde daer binnen
quaem my Johannes last over ick verloor myn sinnen
ick wou liever spinnen// dan also labören
Verdrucking brengt Joannem vör die trali seggende
Joannes baptista hoort na skönincx cantelören
590[regelnummer]
den doot metten sweerde mûet ghy besören
u sal nu ghebören// u laetste gherecht
Joannes
O eeuwighe God wildt stercken uwen knecht
want de gheest vecht// om te winnen den prys
teghen dat vleysch// waer an nochtans is cranck verlys
595[regelnummer]
so weest nu propys// uwen knecht om ridderlyck te stryen
tis uwen wille heer dat de uwen mûeten lyen
om des waerheits copyen / de niewarts syn ghehoort
hûe mennighe der propheeten synder om vermoort
verworgt versmoord/ veracht en versmaet
600[regelnummer]
nu heer Sebaotht in mynen noot my hy staet
ghelyck ghy daet// uwen propheeten inden noot
laet myn ziele ontfangen syn in Abrahams schoot
dat bid ick Here minjood/ wiltse derwart sinden
als een van uwen beminden
| ||||||||||||
[pagina 95]
| ||||||||||||
Onzuivere Begeerte
Jij knapperd.
Die arme stakkerd moet nu een toontje lager jengelen.
Verdrukker der Waarheid
Blijf jij daar staan. Ik zal hem hier naartoe brengen.
Duw de deur dicht, zodat hij valt in het slot.
Onzuivere Begeerte
Ziet, hoe begerig hij springt in het kot.
Ik geloof dat ik zijn mes daarbinnen in de verte zie blinken.
Als ik Johannes was, dan verloor ik mijn zinnen.
Ik zou nog liever spinnen dan zo te lijden.
Verdrukking der Waarheid brengt Johannes voor de tralies en zegt
Johannes de Doper, hoort naar het liedje van de koning:
gij moet nu ondergaan de dood met het zwaard.
Dit uiteindelijke vonnis is nu uw beloning.
Johannes
O eeuwige God, sterkt nu uw knecht,
want de geest vecht om de opperste prijs
met het vlees, waaraan nochtans weinig verloren zij.
Sta uw knecht bij in dit ridderlijk strijden.
Het is Uw wil, Heer, dat de uwen moeten lijden
om het volgen van de waarheid en nergens worden gehoord.
Hoe velen van de profeten zijn er om vermoord,
gewurgd, gesmoord, veracht en versmaad.
Heer Sebaoth, wilt mij nu bijstaan in mijn nood
gelijk Gij bij uw profeten in hun nood hebt gedaan.
Laat mijn ziel worden ontvangen in Abrahams schoot;
dat bid ik lieve Here, dat U haar daarheen zendt
als een die U bemint.
| ||||||||||||
[pagina 96]
| ||||||||||||
Verdrucking
605[regelnummer]
tsa Joannes wijdt sermoon inden
ick mûet u verbinden// dus wijdt u verneeren
metten sweerde sal ick u executeeren
Pausa-----------------------------------------------------
Dochter
Nu gae ick verneemen om myn moorken verlangen
of de dooper ghecoomen is in doots verstrangen
610[regelnummer]
dus neem ick myn gangen// na den kercker of daeromtrent
myn modere heeft my derwarts ghesent
om te veeeten pertinent// daer van tbescheydt
soudt ick hör weerhoorich syn dat waer my leydt
ick heb hier bereydt// een platteele claer
Verdrucking
615[regelnummer]
Waerde ioffrouwe heb ick u daer
ick coom u bet naer// staet stille en tooft
ick sal u gaen haelen des doopers hooft
dat u is belooft// onlancx te vooren
want de köninck heeftet u tûe gheswooren
520[regelnummer]
nu is tverstooren// van u moorken ghecesseert
Dochter
Nu wordt myn moorkens vröcht vermeert
dat sy lang heeft begheertl/ heeft sy verworven
Verdrucking
siet hier ist hooft vanden dooper ghestorven
suldyt wel durven// handelen met mûede stout
Dochter
625[regelnummer]
Ja ick vryelyck myn herte daer in niet verflout
my dat vertrout// ick wijdt brengen myn moder terstont
int aenscouwen so wordt hör herte ghesont
Siet moorken de u ghestraft heeft met fellen mûet
| ||||||||||||
[pagina 97]
| ||||||||||||
Verdrukker der Waarheid
Kom, Johannes, maak een eind aan je gebed.
Ik ga je blinddoeken, dus wilt nu knielen.
Met het zwaard ga ik je doorklieven.
Pausa------------------------------------------------
Dochter
Nu ga ik zien of mijn moeders wens is verhoord
en de Doper inderdaad is vermoord,
dus ga ik naar de kerker of daaromtrent.
Het is mijn moeder die me die kant opzendt,
om de definitieve uitslag te vernemen.
Ik zou niet graag ongehoorzaam wezen,
een platte schotel houd ik klaar.
Verdrukker der Waarheid
Waarde juffrouw, bent u daar?
Ik kom naar u toe, sta stil en wacht even,
ik zal u het hoofd van de Doper geven.
Het is u beloofd, nog kort geleden,
de koning heeft het u toegezegd onder ede.
Nu is de woede van uw moeder vast opgeklaard.
Dochter
Nu wordt mijn moeders vreugde volmaakt,
want wat ze lang heeft begeerd, dat krijgt ze nu.
Verdrukker der Waarheid
Ziet hier het hoofd van de dode Doper voor u.
Bent u zo dapper dat u het durft aan te pakken?
Dochter
Ja, zeker wel, ik ben niet zo zwak van harte.
Geef maar hier, ik breng het mijn moeder terstond,
zodra ze het ziet, wordt haar hart weer gezond.
Ziet, moedertje, hij die u berispt heeft met een boos gemoed,
| ||||||||||||
[pagina 98]
| ||||||||||||
ontsteecken synde met nydighen glûet
630[regelnummer]
leyt nu verwelct int blûet// so ghy schout vör ooghen
Herodias
Danck hebt dochterti/ nu is myn thoorne vervlooghen
ken wil voort aen niet ghedooghen// van iemant ennich woort
wie soudt ooc dorven dûen/ van herten verstoort
dus gae wy rechtevoort tot ons gheryven
635[regelnummer]
en laet ons vröcht en solaes bedryven
Hier salmen weer speeltin of singen
Dan sullender twee van sijn discipulen coomen ende beclaeghen hem
Deen
O tyrannich werck groot// boven alle tyrannyen
hûe scandelyck is hy ghedoot// de ons plach te verblyen
myn herte en mûchts niet lyen// ten deede gods gracie
Dander
teeghen donversaeden// is quaet te stryen
640[regelnummer]
de daer syn belaeden// met hûerderyen
men behoortse te verspyen// al van dier nacie
Deen
o vermaledyde fornicacie
brocht ghy in dolacie// onsen meester vol trouwen
Dander
syn leeringe en syn gûede conversacie
645[regelnummer]
maecten recreacie// onder mannen en vrouwen
Deen
Hy heeft den köninck om syn overspel ghescauwen
maer tis hem vergauwen// somen mach mercken
| ||||||||||||
[pagina 99]
| ||||||||||||
ontstoken in een vurige gloed,
ligt nu te baden in zijn bloed, zo u hier ziet voor ogen.
Herodias
Dank, dochtertje, nu is mijn woede vervlogen.
Het is zeker, dat ik voortaan van niemand meer een woord accepteer,
wie het ook zou wagen met een verstoorde geest.
Dus laten wij nu ongehinderd doorgaan met wat ons lust
en vreugde en plezier maken te keur en te kust.
Hier moet men weer spelen of zingen.
Vervolgens komen er twee discipelen op en beklagen hem
Eerste Discipel
O tirannieke daad, erger dan welke tirannie ook,
hoe schandelijk is hij gedood, die ons placht te verblijden!
Mijn hart zou zonder Gods steun niet kunnen dragen dit lijden.
Tweede Discipel
Tegen de onverzadigbaren valt niet te strijden.
Zij die zich overgeven aan hoererijen
moet men verafschuwen, groten en kleinen.
Eerste Discipel
O, vervloekte wellust des vlezes,
Tweede Discipel
Zijn leer en zijn goede onderricht,
waren geliefd bij mannen en vrouwen.
Eerste Discipel
Hij heeft de koning om zijn overspel berispt,
en dat heeft men hem betaald gezet, zoals je kunt aanschouwen.
| ||||||||||||
[pagina 100]
| ||||||||||||
Dander
syn lieflycke leeringe mach men wel verrouwen
sy conde bedouwen// mennich sondich beswercken
Deen
650[regelnummer]
elck een war ghesticht in syn wercken
leecken en clercken// van alderley faetsûen
Dander
die crancken van gheeste ghinck hy verstercken
tot allen percken// den hovaerdighen gheest verwûen
Deen
Hy heeft ghedaen mennich troostelyck sermûen
655[regelnummer]
thert dunct myn blûen// dör sulcx beiaeghen
Dander
Hy en ontsach gheestlyck noch waerlyck vorst noch barûen
met herten kûen// strafte hyse sonder vertraeghen
Deen
De scriftgheleerden met een druyssich ghewaeghen
ghingen hem vraeghen// daer mennich man by// was
660[regelnummer]
of hy was de tûecoomende messyas
of die propheet Helyas// maer hy heeftet missaect
Dander
De phariseen als hij deese woorden heeft ghelaect
waeren gheraect// en antwoorden seer spytich
waerom dat hy dan doopte waeren sy hem verwytich
665[regelnummer]
als hypocrytich// ghesint tot dier stonden
Deen
Ick doope met water was syn vermonden
maer onder u is ghevonden// dien ghy niet en kent
de nae my coomen sall u weesende omtrent
en vör my gheweest is bekent// van allen begaerdich
| ||||||||||||
[pagina 101]
| ||||||||||||
Tweede Discipel
Zijn liefdevolle lessen zal men nu betreuren,
zij konden verhoeden menig zondig gebeuren.
Eerste Discipel
Iedereen werd gesticht in zijn doen,
leken en geleerden, rijp en groen.
Tweede Discipel
Hen die zwak van geest waren gaf hij krachtige raad
om hun hoogmoedigen inborst in te tomen.
Eerste Discipel
Met zo menig troostende preek is hij gekomen.
Mijn hart bloedt door zulken daad.
Tweede Discipel
Hij ontzag geestelijke noch wereldlijke staat. Vorst of baron,
met een moedig hart berispte hij hen zo veel als hij kon.
Eerste Discipel
De schriftgeleerden, met hun overmoedige stem,
vroegen hem, waar menigeen bij was,
of hij beschouwd moest worden als de beloofde Messias,
of als de profeet Elias. Maar hij heeft dat ontkend.
Tweede Discipel
De Farizeërs waren, toen hij hun woorden heeft gelaakt,
pijnlijk geraakt en antwoordden nijdig,
waarom hij dan doopte. Ze maakten hem verwijten,
vol hypocrisie, zoals ze waren in die tijd.
Eerste Discipel
‘Ik doop met water,’ zo heeft hij gezegd,
‘maar onder u is er één, die u niet kent
en die na mij zal komen. Hij is al in uw midden
en is al voorzien door wie hem beminnen.
| ||||||||||||
[pagina 102]
| ||||||||||||
670[regelnummer]
wiens schûenriemen tonbinden ben ick onwaerdich
Ick ben maer een stem volhaerdich// sonder cesseeren
rûepende, wilt bereyden den weck des heeren
Dit ghinck hy leeren// met woorden inlyck
Dander
Siet hier tlam Gods seyde hy so versinlyck
675[regelnummer]
vermanende minlyck// al dûchtet ons vreemt
dit is de der werrelt sonder weck neemt
so heeft hy gheteemt// van christo om niet vergheeten
Deen
seer soberlyck leefde hy in drincken in eeten
als wy wel weeten// vörwaer// gheseyt
Dander
680[regelnummer]
Altyt heeft hy Gods eere int claer// verbreyt
bûete openbaer// ontspreyt// vör alle creatueren
Deen
Eylaci mûst hy daerom die dooi besueren
sy coomen in trueren// dat weet ick te vooren
de syn sermoonen gheerne pleghen te hooren
685[regelnummer]
o alder heylichste ghebooren// van moders lichaem
Dander
Men hoorde hem altyt laudeeren den heilghen naem
van Jesu bequaem// der maghet Marien soon
Deen
O weerde Joannes is dit u loon
Den vader inden throon// mûettet syn gheclaecht
Dander
690[regelnummer]
Hûe sal mishaeghen deese tydinghe ghewaecht
die aldersuuerste maecht// Maria syn nichte
| ||||||||||||
[pagina 103]
| ||||||||||||
Ik ben onwaardig zelfs maar zijn schoenen los te binden.
Ik ben slechts een stem, die volhardend en zonder mankeren
roept: wilt bereiden de weg des Heren.’
Dat leerde hij, met woorden zo innig.
Tweede Discipel
‘Zie hier het Lam Gods,’ zo sprak hij zinrijk,
en minlijk belerend, ‘al dunkt het ons vreemd,
dit is degene die de zonden van heel de wereld wegneemt.’
Zo heeft hij onderwezen over Christus om nooit te vergeten.
Eerste Discipel
Hij leefde zeer sober van drinken en eten,
zoals we weten. Eerlijk waar.
Tweede Discipel
Altijd heeft hij Gods eer uitgedragen openbaar,
en voor alle schepsels openlijk boete gedaan.
Eerste Discipel
Helaas, daarom moest hij de dood ondergaan.
Zij zullen het betreuren, dat weet ik te voren,
die zijn preken graag hoorden,
o, allerheiligste ooit geboren uit een vrouwelichaam.
Tweede Discipel
Men hoorde hem altijd prijzen de heilige naam
van de goede Jezus, de maagd Maria's zoon.
Eerste Discipel
O, eerzame Johannes, dit is uw loon.
De Vader op Zijn troon moet het zijn geklaagd.
Tweede Discipel
Hoe zal dit bericht, wanneer er van wordt gewaagd,
verdrieten de allerliefste maagd, Maria, zijn nicht,
| ||||||||||||
[pagina 104]
| ||||||||||||
de daar bescheenen is met dat hemelscha lichte
dör tgodlyck ghestichte// van anbeghin// claer
Deen
O sy hebben ghedoot den godlycken minnaar
695[regelnummer]
tmaect mynen sin// swaer// als ick peys om syn sterven
Dander
syn troostelycke conversacie mueten wy nu derven
Wy mûeten nu swerven// als de desolaeten
Deen
O lieve brueder ons en mach niet baeten
ons karnren ons praeten// ons suchten ons claeghen
Dander
700[regelnummer]
Myn brueder laet ons niet seer syn verslaeghen
dus ist Gods behaeghen// dat de synen mûeten lyen
syn niet die propheeten in vörleeden tyen
ghedoot en mûsten stryen// teghen tsondich opstel
Deen
Hûe wordense vervolgt in tyden van Jesabel
705[regelnummer]
diese bracht int ghequell// met grooten hoopen
also datse in speloncken en hoolen mûsten loopen
daar sy incroopen// om hör lyff te berghen
Dander
sulcken duvels wyff was niet om vererghen
ten waar Herodias de nu ghedaen heeft hör prûeve
Deen
710[regelnummer]
Hûet is om onsen meester ben ick all drûeve
de tonsen behûeve// ghinck ons Gods wille verclaeren
| ||||||||||||
[pagina 105]
| ||||||||||||
die beschenen is met het hemelse licht
door Gods wil, die vanaf het begin der tijden vaststaat.
Eerste Discipel
O, ze hebben gedood de Goddelijke minnaar.
Het ligt me zwaar op m'n hart als ik denk aan zijn sterven.
Tweede Discipel
Zijn troostrijke gezelschap moeten wij nu derven.
Wij moeten nu rondzwerven als verdwaalden.
Eerste Discipel
O, lieve broeder, het zal niet baten
al ons kermen en praten, ons zuchten en klagen.
Tweede Discipel
Mijn broeder, laten we niet te zeer zijn verslagen.
Het is Gods behagen dat de zijnen moeten lijden.
Zijn de profeten in vroeger tijden
niet gedood? Moesten zij niet strijden tegen zondige praktijken?
Eerste Discipel
Hoe werden ze vervolgd in Jezabels tijden,
die ze in groten getale bracht ten verderve,
zodat ze zich in spelonken en holen moesten verbergen,
waar ze inkropen om te redden hun vege lijven.
Tweede Discipel
Zo'n duivels wijf, er was er geen erger,
behalve Herodias, die nu gedaan heeft haar meesterproef.
Eerste Discipel
Hoe dat ook zij. Om onze meester ben ik zwaar bedroefd,
die ten onzen behoeve Gods wil verklaarde.
| ||||||||||||
[pagina 106]
| ||||||||||||
Dander
ende nu is uyte de lichtende lantaeren
die sterckste pilaeren// is nu ghecoomen ter pall
de ons dee so mennich döchdelyck verhal
715[regelnummer]
vör groot ende smal// tonsen dienste bereet
Deen
Laet ons gaen vraeghen den brueders bescheet
waermen den propheet// sal möghen begraeven
onsen dienstighen arbeyt willen wy daer tûe staeven
comt laet ons draeven// totten wercke van minnen
Dander
720[regelnummer]
Hier synse vergaert dus gaen wy binnen
wy sullense vinnen// jn liefden vierich
om onsen meester te begraeven manierich
Amen
Jan Thönissen fecit tAmsterdam
lanck 667 reghelen
Reyer Gheurtz scripsit anno 1552
R ☼ G
| ||||||||||||
[pagina 107]
| ||||||||||||
Tweede Discipel
En nu is hij gedoofd, die heldere lantaren.
Die steunpilaar is nu gekomen ten val,
die ons zo vaak deed deugdelijke verhalen,
voor groot en klein, tot dienst van ons al.
Eerste Discipel
Laat ons onze broeders naar hun oordeel gaan vragen,
waar we de profeet zullen gaan begraven.
We zullen daarbij verlenen onze dienst.
Kom, laten we ons haasten tot dat werk van liefde.
Tweede Discipel
Hier zijn ze bijeen, kom, we gaan naar binnen.
We zullen ze in vurige liefde verenigd vinden
om onze meester stijlvol ter aarde te dragen.
Amen
Gemaakt door Jan Theuniszoon te Amsterdam,
667 regels lang.
Afgeschreven door Reyer Gheurtszoon,
in het jaar 1552
R ☼ G
|
|