Pas in 1925 kwam het tegenwoordige vierde lid van art. 38 in de wet; maar dezelfde Minister de Visser weigerde zijn medewerking aan een bepaling als de nu voorgestelde.
Maar nu, Mijnheer de Voorzitter, zal men de zaak doordrijven. De rechtsche stoomwals wordt in werking gesteld, en zal eenvoudig alle bezwaren tegen het in uitzonderingspositie brengen van de vrouw verpletteren. Ieder zal moeten toegeven, dat hier een zaak wordt begonnen, die viel buiten de sfeer van wat het Kabinet in dezen tijd aan de orde zou stellen: de principieele geschilpunten zouden worden vermeden en vooral niet toegespitst.
Maar toch wordt de stoomwals in beweging gezet; en de driver van deze geweldmachine is niet, zoo als ten minste symbolisch nog in stijl zou zijn, gehuld in gekleede jas of soutane, neen, Mijnheer de Voorzitter, de chauffeur, die zoo lustig de machine drijft, draagt den eenvoudigen kiel der vrijzinnig-democraten. En als hij de schuld van de vernieling, die zijn wals straks zal aanrichten, van zich tracht af te schuiven, dan is de heer de Geer er dadelijk bij, die hem op de harde realiteit wijst..........
Wat wordt gegeven als argument, om, in strijd met de door het Kabinet gewekte verwachtingen, op dit oogenblik de gehuwde vrouw uit de school te jagen? De crisis, Mijnheer de Voorzitter. De crisis zou niet toelaten, dat sommige gezinnen dubbele inkomsten hebben, en kostwinners van andere gezinnen werkloos moeten blijven.
Maar dan zou het logisch geweest zijn, van dit ontwerp een crisis-ontwerp te maken, en den tijdsduur te beperken. De Minister heeft in de Memorie van Antwoord welwillend over een eventueel amendement in dien geest gesproken, zoodat het niet te verwonderen is, dat prompt dat amendement is gekomen. Maar, Mijnheer de Voorzitter, waarom heeft de Minister dan zelf niet zijn ontwerp zoo gewijzigd als ook volgens hem logisch zou zijn geweest?
Nu heeft hij de gelegenheid gegeven om amendementen in te dienen, die volkomen onvereenigbaar zijn met een tijdelijk karakter der wet, en eenvoudig beoogen, in den kortst mogelijken tijd de gehuwde vrouw definitief uit de school te verwijderen.
De stoomwals zal nu zonder genade en volledig zijn werk doen.
Ach, Mijnheer de Voorzitter, èn die crisis, èn die dubbele inkomens! Wie zullen er voor de verjaagde gehuwde onderwijzeres in de plaats treden? Niet de befaamde werklooze huisvaders, maar andere onderwijzeressen, die misschien daardoor weer cumulatie maken, door het inkomen van het ouderlijk gezin, waarvan zij deel uitmaken,