April. Vrijdagavond.
Vanmiddag voor de tweede keer deelsommen met nulletjes laten maken. Kon ik mooi met 'n halve klas doen, want er was gymnastiek. Ieder kind op 'n bank apart, afkijken onmogelik, 't was heerlik gewichtig.
Daareven heb ik de papiertjes nagekeken.... en ik heb lol gehad, echt schik. Meer dan de helft van m'n klas heeft alle tien de sommetjes goed, minder dan zes goed heeft er geen één. Dat zal me morgen een viktorie zijn, als ik de papiertjes terug geef, en dan de behaalde cijfers ga optekenen in het dikke boek. Tien - tien - tien zullen de jongensstemmen daveren door de klas. 't Is opvallend, bij de jongens zitten de meeste tientjes....
Volgende week, dan introduceer ik de klassieke ‘vorm’-som, 638 × 425 / 1595 en dan is werkelik voor mijn gevoel m'n klas niet meer 'n kleine-kinderen-klas. 't Schiet toch gáuw op, als ik me nu herinner dat een klein jaar geleden deze kinderen met de juffrouw nog aan de getalletjes onder de honderd waren. En nu al andere week die klassieke kànjers....