en ben met m'n rug ervoor gaan staan, en heb toen telkens één voet naar binnen gehouden, bijna tegen de kachel aan. Zo liep het voor m'n binnen-komende leerlingen tenminste niet in 't oog, dat ik m'n schoenen stond te drogen, dacht ik. Maar jawel, Mina Helm liet aan Hilletje zien, wat 'n leuke natte plekjes ze uit d'r schoenen wist te persen door 'n beetje stevig te stappen, en toen wees Hilletje lachend naar mij: ‘De meester staat óók z'n schoenen te drogen!’
Ik schrok, en ging gewóón staan, en wandelde toen met een onverschillig gezicht wat langs de banken, zo in de richting van Mina Helm. ‘Zijn je voeten koud, of zijn ze nàt?’ vroeg ik haar toen, en heel politiek vervolgde ik: ‘Zie je, koue voeten heeft iedereen met dit weer, ik ook; gaat straks vanzelf over natuurlik; maar nàtte voeten is erger.’
‘Kijk 'es,’ zei Mina eenvoudig, en ze liet d'r zolen zien. Ik zag niet alleen stukjes kous, maar ook een modderig stukje vel door een gat in die kous; en Mina Helm lachte, toen ze d'r voeten weer terugtrok.
‘Ja maar zo kan je niet blijven zitten, daar wor' je ziek van,’ begon ik bedrijvig, ‘ga ze wat drogen bij de kachel.’
Mina holde blij naar de kachel, en hield d'r ene voet er bijna tegen.
‘Trek je schoenen maar eventjes uit, dan drogen je kousen gauwer,’ zei ik.
Mina keek 'n beetje verlegen, en zei: ‘'t Gáát zo al.’
Maar ik begreep wel, dat het niet ging. ‘Vooruit, trek je schoenen maar uit, als ik natte voeten had deed ik het ook,’ sprak ik. En toen deed zij het dan maar.
Er waren erg veel absenten; ik gaf de ouders groot gelijk, en besloot, niemand met een briefje lastig te vallen. Met zulke straten was alle verzuim: ‘geoorloofd’, vond ik.
Mina Helm was ook, van die toch gekomen waren, nog lang de enige niet met natte voeten. D'r kwam een heel kringetje om het kachelschut te staan - en ik moest een soort aflossing