zou willen ondernemen, en toch dóet hij niets. Hij moet blijkbaar daartoe in de klas een zeker prestige hebben - en in deze zoete klas van juffrouw Veldman krijgt-ie geen prestige, wànt: hij kent nog niet ééns de tafels.
Mina Helm is heel wat gevaarliker: die is bij met leren, die voelt zich niet omlaag gedrukt door 'n reputatie van schooldomheid, en aan alles is het te merken, dat zij reeds bezig is mij te meten. Tot heden toe is zij in 't rechte spoor gebleven door nawerking van de juffrouw d'r invloed, maar ik zie dat snel uitslijten - en onder mijn invloed is ze nog niet. Eigenlik is het zo nog met de hele klas; ze zijn allemáál bezig, mij te meten; wat Mina Helm van de anderen onderscheidt is, dat zij zich bewust is van het nog zeer voorlopige onzer verhouding, en de anderen niet. De klas is nog aldoor de klas van juffrouw Veldman, 't moet mijn klas nog worden.
Af en toe schiet ik zelf bijna in een lach, zo komiek als het is. Ik regeer voornamelik, door stom verbaasd te doen, als ik 'n begin van ongerechtigheid zie, en laat maar steeds vermoeden, meer niet, hoe geducht ik zou weten te straffen. Maar daar moet ik tóch mee oppassen; zoals nu van ochtend met lezen: minstens een stuk of vijf heb ik betrapt op niet-verder-kunnen-gaan als ik ze onverwachts de beurt gaf, en mijn ontzetting daarover heeft indruk gemaakt, natuurlik. Wat zijn 't helemaal voor kleine peuters nog. Maar die komedie zal gauw uitgewerkt zijn - en dan zal ik tot daden moeten overgaan. Het is de kunst, met die daden op het juiste moment te beginnen, want anders dan gaat het weer precies als met m'n vorige stelletje: dan krijg ik weer dubbel werk, om goed te maken wat ik eerst bedorven heb met m'n slapheid, met te lang te teren op de discipline, die nog in de klas zat van m'n voorgangster.
Ik vrees, ik vrees waarachtig dat ik eigenlik alweer op de verkeerde weg ben, ik moest de volgende week maar 'es aan 't orde-houden gaan, niets meer laten passeren, meteen lik-op-stuk geven. Geen komedie van verbazing of ontzetting spelen,