Kees de jongen

redactionele ingrepen

p. 13: gedachtealleen → gedachte alleen: ‘hij vond de gedachte alleen al iets als heiligschennis’.

p. 21: was. → was: ‘ogenblik gebeurd was dat hij met die beroerde meid’.

p. 25: enkelaanwijzen → enkel aanwijzen: ‘beginnen zou met enkel aanwijzen, maar telkens’.

p. 43: inplaats → in plaats: ‘en in plaats van die Mientje’.

p. 47: kan tnaar → kant naar: ‘Hij besloot, de kant naar huis op te gaan’.

p. 56: maatrammelen → maat rammelen: ‘altijd precies op de maat rammelen, als een trommelslager’.

p. 78: van avond → vanavond: ‘dat ze vanavond nog goed waren’.

p. 83: datie → dat-ie: ‘wat in de krant stond dat-ie lezen wou’.

p. 114: vad er → vader: ‘Hoe zouden zijn vader en moeder dat begrijpen’.

p. 117: leuik → lelik: ‘‘Zou u lelik in de gevangenis komen’’.

p. 170: jongen-van debel → jongen-van-de-bel: ‘dat-ie de jongen-van-de-bel was geworden’.

p. 180: teleen → te leen: ‘omdat die geld te leen vroeg’.

p. 213: inplaats → in plaats: ‘vier lantarens hard in plaats van twee’.

p. 219: aan → aan.: ‘naar school aan. Zouden de jongens kijken’.

p. 228: thuiskwam en → thuiskwamen: ‘toen ze gewoon thuiskwamen’.

p. 245: wasie → was-ie: ‘Daar was-ie iedereen mee vóór.’

p. 252: tikte, → tikte.: ‘De klok tikte. In een tent lag je’.

p. 276: voorschooltijd → voor schooltijd: ‘tenminste niet zoveel bekijk voor schooltijd’.

p. 281: kwam en → kwamen: ‘Een voor een kwamen de meesters en de juffrouwen’.

p. 281: vanzelf sprekend → vanzelfsprekend: ‘Vonden het vanzelfsprekend, dat hij daar eenzaam op die stoep zat’.

p. 283: is’ Hij → is’. Hij: ‘dat ze nogal eerlik is’. Hij liet de pen’.

p. 295: zouën → zouen: ‘dat ze d'r bij in zouën schieten’.

p. 308: helemaalwit → helemaal wit: ‘hij had expres om een helemaal wit papier gevraagd...’.

p. 338: 'me → me: ‘verzoek jullie me niet te hinderen’.

p. 359: begon:‘Waarom → begon: ‘Waarom: ‘soms over begon: ‘Waarom is je moeder’.

p. 360: kon n'r → kon 'r: ‘wie kon 'r nou ook niet’.

p. 367: allem aal → allemaal: ‘wat meneer Stark allemaal zei’.