Ay schrok, en liet een gewicht vallen.
Ko kwam er bij. ‘Of je naar huis wil gaan,’ zei hij, niet erg beleefd.
Maar Ay was in 't geheel niet beleedigd. ‘'k Heb een pakje thee verkocht, van tien cent, en den heelen tijd op den winkel gelet, zeg. Wat zei de dokter?’
‘Niet gebroken, gelukkig. Maar het deed erg pijn. Hij heeft een recept geschreven voor de zenuwen, want de schrik was het ergste.’
Henk kwam den winkel doorgevlogen met het recept. Hij zag Ay niet eens, en holde weg.
‘Je moe zal wel gauw weer beter zijn, hè?’ vroeg Ay goedig.
Ko haalde z'n schouder op; z'n lippen bewogen zenuwachtig, maar hij hield zich goed en huilde niet.
‘Zal ik nou maar naar huis gaan?’ vroeg Ay.
Ko knikte.
‘Nou, aju dan,’ besloot Ay, en ging weg. Ko liep mee tot op stoep.
‘Een lamme vacantie, zóó,’ sprak Ay.
Ko zei zachtjes: ‘Dàt hindert niet.’
Toen wist Ay niets meer te zeggen; hij zei nog eens: ‘Nou ajù,’ en liep heen.
Onderweg naar huis liep hij te denken, of hij er nou niets aan doen kon. En het beste zou wel zijn, zoo dacht-ie, dat zijn moe maar eens soep kookte voor Ko z'n moe....