VII.
De schoonmaak-vacantie, dàt was een fijne tijd! Dan had alleen je eigen school vacantie, en alle jongens in je buurt moesten wèl naar hún school.
Dan hadden Ay, Ko en Henk vrij, en de arme Klaas niet!
Het begon Vrijdagmiddags al. Alles in school moest opgeborgen worden; een paar meisjes haalden de kappen van de lampen af, en maakten ze schoon met een veer. Ay en Ko liepen bijna den heelen middag met den bovenmeester mee, en haalden in alle lokalen de platen van de muren. Af en toe kwamen ze in Henk's klas ook. ‘Meester, heeft u nog wat op te bergen dat niet in uw eigen kast kan?’
Henk zat dan met jaloersche blikken te kijken, en zag, hoe ze dan heerlijk allerlei rommel mochten wegsjouwen.
Dan vond de bovenmeester veel dingen, die wég konden. Gevonden tollen en afgenomen knikkers, ouwe leesboekjes, geel geworden wit papier; en alles mochten de jongens deelen. Hun zakken puilden uit; hun blouses