overgeven! En ik hoor achter me op een eigendommelijke manier iets verzuchten over ‘dieser Mensch’. De voorzitter belooft zichzelf, dat-ie zal oppassen met deze typ. Dit keer is er echter nog niets aan te doen.... Maar even later begint de congres-haas weer; hij deelt nu mee, dat-ie oorspronkelijk tegen dat voorstel van het laten drukken van die reiskaarten was, maar dat kwam meer, doordat-ie had begrepen, dat er landkaarten mee bedoeld waren! Nu kan-ie er wel voor zijn. En dan maakt-ie zich gereed dezelfde biecht in 't Duits af te leggen, maar de voorzitter zegt, dat der Herr het verkeerd begrepen had, dat is nu opgehelderd, we gaan verder.
En ziet, één zo'n klein botsinkje, door het congres nauwelijks te konstateren, doet bij de congres-haas, geroutineerd als hij is, wonderen: hij weet in eens, dat zijn glorie op dit congres niet zal zijn te halen bij de agendapunten, maar in de persoonlijke omgang met ons om het congres heen. En op dat terrein weet-ie reuzendagen te maken. Hij heeft bij zich: de nieuwste druk van z'n visitekaartjes, in een onuitputtelijk aantal exemplaren, en die weet-ie vaardig te plaatsen. Dit kaartje is van enorme afmetingen, niemand van ons, en we komen toch uit alle hoeken van Europa, heeft ooit zulke plakkaten als visitekaarjtes ontmoet. Er staat op, dat-ie Landesschulinspector is, en gewezen leraar in de Franse taal, en ridder in die en die Griekse orde, en officier de l'Académie. En dàn staat er: etc. Eigenlijk is-ie dus zóveel, dat het niet allemaal op een kaartje te vermelden is. Bij het gesprek, dat als inleiding tot het overhandigen van het kaartje dient, vertelt hij je zeer interessante bijzonderheden over zichzelf. Bijvoorbeeld: hij is al de zeventig gepasseerd, zou u niet gedacht hebben, hè? En alle internationale bijeenkomsten van enige betekenis der laatste jaren heeft-ie meegemaakt, meestal als officieel vertegenwoordiger zijner regering. Hij weet je nog zo te imponeren, dat je er over aan 't opscheppen gaat tegen een ander: ik heb nóu toch zo'n interessant type gesproken... Maar het is helemaal niet nodig, dat die ander dan krachtdadige pogingen aanwendt, om ook eens met deze gedenk-