Een bonte bundel
(1935)–Theo Thijssen– Auteursrecht onbekend
[pagina 73]
| |
Internationaal Voorzitter
| |
[pagina 74]
| |
verder gedurende de hele conferentie de derde Oostenrijker zien staan en zitten: Wache. Bovenmeester van een grote buitenwijkschool in Wenen. Als 't lot mij ooit weer van een bovenmeester voorziet, dan moge het een type als Wache zijn. Voorzitter van de Weense bondsafdeling, zal ik maar zeggen; zo'n echte trouwe gewone schoolmeester, gek op de kinderen; vurig partijman, geestig, gemoedelijk, vrolijk, af en toe zó met je op z'n gemak, dat-ie zich vergist, en Weens tegen je spreekt. In Parijs hadden we hem ook al 'es ontmoet, en had hij wel 'n keer of tien per dag gezegd: Och, jongens, als jullie toch ook 'es bij ons in Wien konden komen kijken, je hart zou opengaan. En nou had-ie ons; en er was één hart dat het ergste openging van allemaal, en dat was Wache's hart. Maar, ècht uitbundig is-ie die dagen toch niet geworden: net was een van de oude Wener onderwijzers-voorvechters onverwachts gestorven. ‘Jong, is 't geen klap, dat die zo onverwachts is weggegaan? vroeg Wache me, alsof ik toch eigenlijk óók wel beseffen kon, wie de overledene was geweest....
Links van me zit Lebaillif, de eerste Franse vertegenwoorger, naast hem een Elzasser, die vóór de oorlog Duits onderwijzer was. Anders dan Lebaillif, beschikt hij natuurlijk over Franse èn Duitse spreekvaardigheid, en kan zich dus de weelde permitteren, tegen de vertaler te zeggen: Laat maar, ik zet het zelf wel even over. Een vurig kereltje. Naast hem volgt Zoretti, van de moderne leraren- en proffenbond, die al besloten heeft tot fusie met de Franse onderwijzersbond. Z'n medeafgevaardigde is madame Granier, een Parijse lerares die eigenlijk een Poolse is, en daardoor een aardig mondje Duits babbelt. In Parijs trof ik haar op het N.V.V.-congres als verslaggeefster van een der socialistische bladen. Ze is echt zo iemand ‘uit de beweging’ - als ze debatteert dan heeft ze het over kameraad-die en kameraad-die; maar ze heeft toch ook een hele verscheidenheid van costumes bij zich, en | |
[pagina 75]
| |
blijkt bovendien nog dankbaar, als ze 't gesprek zó weet te wenden dat ze 'n kiek moet laten zien van d'r oudste zoontje; en 's avonds in de Rathauskeller danst ze verwoed met de Oostenrijkse baas wiens naam ik niet onthouden kan. Ziedaar ons congres. Om ons heen, langs de muren, staan stoelen voor eventuele belangstellende bezoekers - die er echter nog niet zijn. We zitten. We hebben elkaar al hoog en breed begroet, we zitten klaar om te vergaderen. Het is bijna kwart over negenen trouwens. Maar Lassnig zit nog niet, Lassnig bereddert nog. Lassnig, ben je nog van plan mee te doen, kom dan zitten, ik begin hoor! Ja, dadelijk, kom 'es even hier, wenkt-ie me naar 't andere zaaltje, 't anti-chambre-tje. Ik voel: als ik thans m'n voorzitter-zetel verlaat, is het begin van de vergadering weer voor onbepaalde tijd uitgesteld.. En ik zeg: nee, kom jij dan maar even hier. Hij komt. Ga nou zitten, dan kan ik openen. Hij gaat niet zitten, komt aan m'n oor smoezen. De presidentGa naar voetnoot1) (dat is Glöckel) is er nog niet, maar komt gauw. Wil ons begroeten. Goed, zeg ik, laat ze ons dan waarschuwen wanneer-ie d'r is, gaan we even naar hem toe, of kan hij hier komen, zoals jullie willen. Zal-ie even gaan zeggen aan de portier-huismeester - en hij ontsnapt me. Op dit moment voel ik een nieuwe verhouding ontstaan tussen mij en ‘de anderen’. Die anderen, van de Hollander aan m'n rechterzijde de hele kring rond tot Lebaillif aan m'n linkerkant, is een gemeen stel komplotteerders, dat maar één ideaal heeft: mij te beletten, de agenda af te krijgen. Ze zitten vol listen en streken, de lijntrekkers. Ja, de vertaler ook: dat is feitelijk de érgste van het stel; die maakt dat alles tweemaal zo lang duurt àls het duurt. Jawel, daar begint Lebaillif al, net als ik bellen wil om zonder Lassnig te beginnen. Z'n reisgezelschap van zestig Fransen komt ook 'n kijkje nemen in onze vergadering; of ik ze 'n woordje wil toespreken, en daar discretelijk een | |
[pagina 76]
| |
wenk wil geven, dat ze weer weg kunnen gaan. - Gut, doe jij dat dan even, jij spreekt (in m'n onozelheid trek ik net 'n gezicht of ik hem 'n compliment maak) zo vloeiend Frans. Nee dat gaat niet, jij bent voorzitter, en ik kan m'n eigen reisgezelschap niet toespreken, ik moet juist antwoorden. - Nou goed, ik zal wel wat zeggen. Lassnig komt weer binnen; brengt een officiële kaart, overlijdensbericht van die Weense voorman. Misschien aanleiding om bij de opening even 'n woord.... ja, ja, beloof ik dadelijk, maar ga nou zitten, dan kàn ik openen. En ik bel, en Lasnig gáát zitten. Ik open, in het Duits. In mijn Duits dan. Maar enfin, het wordt toch een soort speech, en toen ik 's avonds in de ‘Wiener Arbeiterzeitung’ het verslag van Wache las, was ik niet ontevreden. Iets dergelijks als in dat verslag stond had ik werkelijk bedoeld....
Toen ik uitgesproken was, nam Wache het woord om ons namens de Weners toe te spreken en te beantwoorden, maar ik had me al in m'n stoel laten vallen en zei: ‘Augenblick - Traduction s'il vous plait.’ Wache slikte, en de vertaler kwam los: ‘Le président a dit,....’ Het congres was begonnen; de strijd tussen voorzitter en lijntrekkers ving aan. Tijdens Wache's speech schoof die duivelse Lassnig al weer weg, om me van uit de anti-chambre om de vijf minuten toe te seinen, dat de Herr President er nog niet was. Enfin, wij vergaderden onverdroten door. Over tienen verving Lassnig de seinen door 'n ontroerd binnenkomen en naar mijn voorzitterstoel sluipen: de Herr President wàs er, en zou graag de eer hebben.... We schorsten de vergadering en wandelden de gang door naar Glöckel's ontvangzaaltje. Ik schoot gauw de Elzasser aan: Zeg, ik heb nu al een hele Duitse openings-speech zonder ongelukken opgeleverd, en moet nog meer praten als voorzitter, beantwoord jij nu even Glöckel met 'n paar woorden im Namen des Buro's, Duits is voor jou niks.... Er moet | |
[pagina 77]
| |
wilde angst in mijn smeken hebben gelegen, want hij deed dadelijk 'n geruststellende toezegging. Handjesgeven aan Glöckel, voorstelling door Wache - speech van Glöckel, aardig antwoord, werkelijk antwoord, door de Elzasser. En toen maakte Glöckel plotseling aan alle officiëlerigheid een eind door 'n paar zinnetjes die in mijn herinnering zijn blijven hangen als: ‘En nou, jongens, motten jullie ook nog 'es opletten op 'n paar dingetjes die we mekaar toch wel kunnen bekennen dat wel aardig zijn, als we zo als schoolmeesters onder elkaar zijn. Idealen zijn altijd mooi, maar wij hebben het hier nu zo ver, dat wij bij die idealen een machtspositie hebben die ons in staat stelt, zo zoetjesaan wat idealen te verwezenlijken. Op allerlei posten zitten niet meer de burocraten, de juristen, de niet-vakmannen, maar we hebben er de schoolmeesters-zelf neergezet. Zie je, vroeger was het zo, als je wat te zeggen wou hebben in het vak, wat invloed, dan moest je vooral géén schoolmeester geweest zijn.’ Schoolmeester, schoolmeester, Schulmeister zei hij natuurlijk. Maar de prachtkerel stal m'n hart, zo smeuig als-ie dat woord als een lekkere eretitel gebruikte....
Zitting heropend. Ik kom er in: Qui demande la parole? Net zoals ik het Roussel in Parijs heb horen vragen. Bitte um Wortmelding, zoals Wolff het in Berlijn zegt. Internationaal voorzitteren is niks.... als de bende maar niet zo samenspande om het afwerken van de agenda te saboteren.... Enfin, we schieten op. Ik zal door laten werken tot één uur officieel, tot half twee in werkelijkheid.... Komt Wache met roet: of we de officiële ontvangst der zestig fransen door Glöckel niet moeten bijwonen, dat wordt groots: Joego-Slaven, Bulgaren, Polen komen d'r ook bij. En aan m'n andere kant begint Lebaillif: La réception, hij is eigenlijk toch de leider van het reisgezelschap, in de zaal hiernaast, 't zal hoogstens een quart d'heure kosten. Ze lijken wel gek met d'r lui officiële recepties, moppert m'n buurman vertrouwelijk en vinnig. Maar ik bezwijk. Kombineer alleen listiglijk die receptie met | |
[pagina 78]
| |
ons schaftuurtje; om twee uur hebben we dus gegeten, en we beginnen onverbiddelijk hoor. Ja, belooft de bende komplotteerders. Wij naar 't ontvangzaaltje. Mooie speech van Glöckel. Doch hier wil ik in vertrouwen de ware toedracht onthullen: ook Glöckel was in het komplot tegen mij; en er was een Wener kollega die het verraderswerk op zich nam om door vertaling in het Frans het oponthoud te verdubbelen - en toen kwam een van de Franse dames-kollega's op het podium, en ging dood op haar gemak een uitvoerige beantwoordingsrede afsteken.... Wij bestelden juist op het uur, dat onze vergadering al hervat had moeten zijn, eten in de Rathauskeller! Meer dan een uur te laat verscheen ik, moeizaam de anderen moreel-meesleurend, weer voor het vergadergebouw. En vond daar de Luxemburger staan; en de verdachte hartelijkheid waarmee hij ons begroette, deed me begrijpen dat ik rekening zou hebben te houden met wéér een lijntrekker meer. Enfin, we togen wéér aan het werk. Maar toen Lebaillif me in 't oor fluisterde, dat nu alles geregeld was, dat morgenochtend half tien de zestig Fransen weer zouden verschijnen, maar nu om door mij te worden toegesproken, en even daarna Wache me kwam meedelen, dat de Weense Gewerkschafts-kommission, dat is: de Weense bestuurdersbond, ons morgenmiddag om half een op z'n kantoor zou ontvangen, - of half een, omdat dan immers ons congres was geëindigd - toen wist ik, wat mij als voorzitter te doen stond. Enigermate schuldbewust, misschien ook vagelijk verontrust door mijn steeds toenemende welwillendheid, vertoonden de komplotteerders sporen van pogingen om mee te werken tot afdoen van de agenda, en tegen zes uur waren we werkelijk niet onaardig opgeschoten, en las ik in de ogen rondom de tafel hoopvolle verwachtingen inzake de gezellige vrije avond. In de Rathauskeller. Met m'n minzaamste glimlach konstateerde ik dat het tijd voor pauseren werd, en ging in één adem door: dat het ons lelijk kwalijk genomen zou wor- | |
[pagina 79]
| |
den door onze bonden, als we zoveel onkosten hadden gemaakt voor een congres dat gewichtige punten onafgedaan liet; zodat ik hedenavond half acht de vergadering zou heropenen; traduction s'il-vous plaît. En de vertaler vertaalde het rechtvaardige vonnis in galgenhumoristisch Frans....
Of ze toen die avond gewerkt hebben! Wat maar goed was - want er waren 'n paar belangstellende Weense hoorders, en die hebben op die manier een werkelijk werkend congres gezien. En de volgende ochtend zijn de zestig Fransen gekomen, en ik heb ze hartelijk verwelkomd en vervolgens tactisch weer weggewerkt. Maar toen we om half een naar het kantoor van de bestuurdersbond stapten, was de agenda af, en konden we met reine gewetens ons verheugen op de autocartocht langs de sociologische bezienswaardigheden van Wenen, speciaal op 't gebied der kinderverzorging. |
|