De schadt-kiste der philosophen ende poeten(1621)–Jan Thieullier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 256] [p. 256] Nievw liedeken; op de wyse: Te Calloo lancx de dicken. MErcurius wilt waken, spant op v snaeren snel, En helpt ghenuchte maken, Deur belyden sanck en spel, Clemt op den Parnas wel VVilt Siluanus hanthiren, Pandoras soeten rel, En Rethorica vieren. In Cephysus wilt baden, De ouerschone vloet, Minerua sal ons raden Met vriendelijck ghemoet, Dus elck sijn beste doet, Midas sal ons niet plaghen, Noch Zoylus ghebroet, Daer men const hoort ghewaghen. Iuno haer claer heyt schoone, Heeft mijn herte deurwondt, Thalim die bloeyt Idoone, Argus leert ons den grondt Dat wy met handt en mondt, Deur Pallas sullen eeren, Flora tot alder stondt, Spijt Aglauros verseeren. Met Themis wilt verblyden, In Hebbes soeten hof, Aurora sonder mijden, Beneempt der eerden stof, Daer deur heeft Flora lof, Als Phoebus met compt wercken, Boreas winden grof, Sal ons niet doen verpercken. Prince. Elck vreueghden blom' sal rusten In Vesta naer de doot, Tot niet alle wellusten, Bringht Penia t'is bloot, Is v t'hert swaer als loot, VVilt naer Helicon trecken, De Morgogon ter noot, Die sal v vrueght verwecken. Den Meester Leerd. Vorige Volgende