De schadt-kiste der philosophen ende poeten(1621)–Jan Thieullier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 156] [p. 156] Nievw liedeken op de wyse; Hoe salich sijn de landen. DE cloecke lofbaer daden Van menich vrome helt En moet men niet versmaden, Achilles cloeck in't velt Met Iason wijs voordachtich, Vlisses was oock crachtich, Hector in't strijden machtich Dient hier oock by gestelt. Men moet oock niet vergeten Cadmus vroomheyt planteyt, Die ter neer heeft gesmeten T'serpent dat was bereyt Om hem oock te verscheuren, Maer wat sachmen gebeuren, Sijn tanden sachmen speuren, Mans worden daer wt verbreyt. Hoort oock nae den valianden Perseum wel bedaecht, Andromeda wt schanden Heeft hy gebrocht de maecht, Die soo vast stont gebonden, Om te worden verslonden, Daer hy het monster wonden, Toonden sijn vlieghens praecht. Theses dient niet verswegen, Die Atlas bomgaerdt vant, En die oock heeft gecregen Al door sijn cloecke hant, Sou men sijn daet verhalen, Die hy deedt princepalen, Den tijt soude my falen Al in dat Atheensche lant. Prince. Een Prins seer cloeck in't strijden VVas Hercules vermaert, Noyt en ginck hy besijden, Maer stout en onueruaert Ginck hy sijn leuen wagen, Brocht Exsona wt plaghen, Den stier heeft hy verslaghen, Oock t'serpent seer quaet van aert. Looft den Heer. Vorige Volgende