De schadt-kiste der philosophen ende poeten(1621)–Jan Thieullier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 132] [p. 132] Nievw liedeken op de wyse; Mijn siel maeckt groot den heere. COmt Pallas wijs bedacht, Ick heb v langh verwacht, Met Minerua verheuen, Perseus heeft versmacht Atlas Godt vander nacht, VVilt my dan niet begeuen. Rethorices minnaer VVacht al de Musen claer, Die in Parnasso woonen, Om geleertheyt voorwaer, Die hem noch valt te swaer, Dus comt hem ras verschoonen. Bellona is van cant, Mars ruymt haest Nederlant, De conste sal floreren, Hy heeft gerooft, gebrant, Iongh maeghden aengerant, Hy is weert om blameren. Diana comt vry aen, VVie can v wederstaen, De Goden sijn goetdadich, VVilt ras ter jaechte gaen, V minnaers wel gedaen Die weest doch wat beradich. Prince. Andromeda noch teer En vreest niet voor oneer, D'monster geuet verloren, Perseus uwen heer Die helpt v t'allen keer, VVant hy heeft v vercoren. Wilt Trovw oorboren. In Weelden siet toe. Vorige Volgende