De schadt-kiste der philosophen ende poeten(1621)–Jan Thieullier– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Nievw liedeken op de wyse; Den winter cout die ons seer quelden. DEn coelen Mey groen van coleure Die al dat leeft verheugen doet Staet nu seer schoon in sijnen fleure Door Phoebus stralen claer en soet Boreas cou,, verandert nou In soeten dou,, en bloemkens schoon Die ons Aurora stelt ten thoon. Appollo Godt der medecijnen Doet nu sijn cruijden groeyen snel Die alle qualen smert en pynen Door hare cracht genesen wel Diana gaet,, nu vroech en laet Nae het wiltbraet wtiagen stout Door bergh en dalen in het wout. Pan Godt der heerderkens verheuen Drijft nu sijn schaepkens op de hey, Daer sy met rust en vreughden leuen, En vinden een bequame wey, Vulcanus vier moet nu van hier, Door het playsier van Phoebus schijn, Die elck verheucht op dit termijn. Ceres gaet nu haer kooren seyen, Met neersticheyt en hope vast, Om metter tijt weder te meyen Het edel graen dat daer wt wast, Neptunus vloet,, fel en verwoet, Is nu vermoet,, van sijn getier Al door de soete dagen fier. Prince. Door Cupido den Godt der minnen VVordt menich cluchtich fayt bestaen Hipomenes verlieft van sinnen VVint Athalantha inde baen Nochtans men siet,, menich verdriet Eylaes geschiet,, door Venus cracht Als Daphne Appollo veracht. In Viericheyt Groeyende. Altemet Bly. Vorige Volgende