Slevrouwendaag
ALS de warme zomerdagen voor goed ingezet zijn, brengt elke maand een ander soort fruit. Je kunt de kalender van week tot week volgen in de étalages van de suikerbakkers waar de kerse- en de kronsele-vlaaie verschijnen en plotseling de mollebervlaaie, zwart als wiks, maar met een smaak van dennebomen en bosbeken, alsof de hele Bessemerhei er in getrokken was. En de eerste de beste keer, dat Ma de kleine zwarte kersen van de Vrijdagse markt mee bracht, bakte Tina keersekook en die dag speelden alle buurtkinderen op straat met zwarte monden en trokken gekke gezichten tegen elkaar om het succes der blauwe tanden.
De hele kinderbende had al meegeholpen van een paar waskorven wijmerengelei te maken en de zomer was al een eind op streek als Ma zei: ‘Persjoonkele, acht oor donkele’. Wij waren de Persjoonkele-aflaat gaan bidden, wat een der moeilijkste ondernemingen van het jaar was. Dezelfde bende, die dag in dag uit kattekwaad uithaalde, moet dan zo'n keer of tien biddend elkaar passerend de kerkdeur in en uit trekken. En blijf daar maar eens serieus bij!
Zo naderde zachtjes aan de Slevrouwendaag van vijftien Augustus, voor ons het mid-zomerfeest bij uitstek, omdat op die dag de processie voorbij kwam. Deze feestdag, die voor velen wel niet vergeleken kan worden met Kerstmis of Pasen, en zo midden in de vacantie wel eens in de verdrukking kan komen, was bij ons het hoogtepunt van het jaar. Dat kwam niet omdat het de Mei was van Ma, en van May, van de vele Mia's, Maria's en Mariá's, maar louter