Meerssener gaank
HET is zéér vroeg en er hangt een bleek licht in de straat als we de winkeldeur achter ons dicht maken.
Meteen klinkt een sterk geruis in de verte. Och, dat is de Maas die met schoon geweld onder de stenen bogen door stroomt, en overdag met geratel van karren hoor je dat nooit. Maar nu er geen mens op straat is behalve een diender die in een portaal staat en een witte poes die rustig midden in de Brugstraat wandelt, nu is alles anders. Boven Wijk beginnen kleine wolkjes een roze kleur te krijgen als we over de brug trekken en er is in deze lege stad zoveel te zien dat we met een beetje spijt onze rozenkrans te voorschijn trekken op de Haarderweg, want wij lopen vandaag naar de vroegste Mis in Meerssen voor het Sacrament van Mirakel. We zijn hier meteen volop buiten, want de Green is nog een mooie, neen, een prachtige wei, waar koeien tot aan hun buik in het bloemenvolle gras staan en hoge bomen. Onze beeweg gaat door Limmel en bij voorkeur kiezen we voetpaden en veldwegen, tussen Bethlehem en Jerusalem door en dan door het Limmelerbroek met zijn altijd ritselende populieren. Gaan we wel om te bidden naar Meerssen, of alleen omdat die wandeling door de prille frisse zomermorgen voor ons stadsmensen iets overheerlijks is?
Al biddend zie je toch sekuur hoe de zon hoger komt, een veldmuisj e het pad oversteekt en de spinnewebben in de heggen als beparelde sluiers zijn. Het koren staat links en rechts, we lopen er tussendoor als tussen twee muren, want je kunt er niet meer over héén kijken. Leeuweriken hangen ergens onzichtbaar in de