| |
| |
| |
Surprise-avond
GISTEREN was het de mei van Sinteberb, vandaag is het de mei van Zwarte Piet, en deze mei's van zijn maagd en zijn knecht vormen de aanloop en inleiding tot de mei van Sinterklaas zelf, welke climax zich weerspiegelt in de tractaties en geschenken, van de tartepom naar de snoeperij van surprisenavond om te besluiten met de vracht speelgoed van de zesde December. Want Sinterklaas kon dan al elk jaar opnieuw een oog uit hebben volgens de verzekering van tantes en nonke, hij bracht toch altijd weer veel te veel volgens bewering van dezelfden.
Surprisendag in een winkelhuis! Het is er dé dag van het jaar. Ma, de winkeldochter, de oudere broers en zusters - ja op die dag assisteerde zelfs Tina, wier domein in de keuken was, wel eens achter de toonbank, want reeds onder het koffiedrinken stond de winkelbel niet stil...... Wij moesten ons tussen de klanten door persen, en gingen vaak door de zijdeur, het ‘peurtsje’, de straat op om de winkel en de kort aangebonden Sjaan te vermijden. Maanden van te voren werpt de surprisendag in een winkel zijn licht vooruit, want reeds in Augustus verschenen de reizigers met de Sinterklaascollectie, de prachtige assortimentskisten, waarin de sigaren als mozaiëk ingelegd waren. Het waren de gewone Karel I's en Huifkar's maar nu meer aangekleed naar damessmaak in zilverpapier van verschillende kleur met grote gouden en bonte sigarenbanden, de héél fijne zelfs in afzonderlijke glazen buisjes, met middenvakken van héle lange, en hoekvlakken van korte dikke sigaren of sigarillos, soms met aparte kistjes er nog in
| |
| |
als in een hors d'oeuvre-schaal. Meestal lieten Pa en Ma zich wel eens door de deftige handelsreizigers - deze heren kwamen uit Den Haag of Rotterdam, wat voor ons kinderen het summum van deftigheid was - verleiden om enkele, soms maar één hele grote assortimentskist aan te schaffen, waarvan de kans op verkoop een aanzienlijk risico betekende. Het lot van deze kist werd dan door het gehele gezin in spanning gevolgd, en naar mate Sinterklaas naderde steeds in verband met een of andere jaarlijkse Sinterklaasklant genoemd. Een hoera ging op als Ma of Sjaan of een van de oudere zusters met opgewonden kleur de kamer kwam binnenstormen met het bericht: ‘Ze is weg!’
Ja, achter de gordijntjes stonden we vaak uit te kijken als een keurende klant de kist in handen nam, in grote spanning zoals een jager het wild beloert; en in de vorm van grote legerberichten werd dan aan de verdere kamer doorgegeven: ‘Heer heet ze vas!’ ‘Heer leg ze weer neer!’ ‘Noe pak heer 'n aander kis. Stèl, stèl, heer keump weer in de buurt!’ Zelfs met uitroepen als ‘werm’ en ‘kaajt’ als bij blinnemenneke spelen, werden de verrichtingen van zo'n klant in eerbiedige opwinding gevolgd. Als de grote assortiment op surprisedag nog niet verkocht was, spoorde Ma ons aan om een Weesgegroetje te bidden dat ‘'ne gooie gek’ de kist zou kopen. Ik geloof dat Pa zelfs wel eens z'n jas aan schoot en z'n grote hoed opzette en naar het kapelke liep om de assortiment aan de Sterre der Zee aan te bevelen. Was de kist verkocht, dan was dat belangrijk genoeg om het triomfantelijk aan mijn broer te telefoneren, die toen al een eigen zaak had, en die ons zijnerzijds op de hoogte hield omtrent het vlottend kapitaal van zijn assortimenten.
| |
| |
De laatste tien dagen voor Sinterklaas werd ‘de zaal’ zo noemden we de goede kamer, bij de winkel getrokken, want daar werd dan op de lange uittrektafel en op de buffetten feestelijke expositie gehouden. De ernstige surprisekopers en vooral koopsters werden altijd eerbiedig in deze kamer gelaten waar in de deftiger omgeving van pluche stoelen, een goudkleurig behang, een paar oude schilderijen en een dikker karpet, de sigaren in hun heerlijkste verlokkingen stonden opgesteld. Hier hing dan als in de winkel en in het ‘keemerke’ - het ook in de zomer smoorheet gestookte sigarenmagazijntje - een aroom van sigaren, die mij mijn leven lang in herinnering zou blijven, zodat als ik later een sigarenwinkel binnenkwam, steeds weer 't ouderlijk huis voor mijn geest kwam.
In de namiddag bereikt op surprisendag de drukte haar hoogtepunt. Het middageten was al met permanent open plaatsen gepasseerd, want de huisgenoten, die in de winkel hielpen, moesten elkander afwisselen om nu en dan een hap te kunnen nemen, en het warm houden van de borden met eten was een probleem. Het koffiedrinken schoot er helemaal bij in, ondanks de voortdurende aanmaningen van Ma om gauw even een slok te nemen. Ik hoor het haar nog zeggen: ‘G'r laot uuch te zier verflawwe’. Onderwijl trokken de twee meisjes, de grote en de kleine Tina, de Doevevrow en ik zelf er op uit om de surprisen van de zaak rond te brengen, want de meeste klanten hadden graag de surprisen op de dag zelf thuis bezorgd. De stapels keurig nette pakjes - Pa was een expert in het maken van aandoenlijk zorgvuldig vervaardigde pakketjes, waarvoor hij zich dan ook de tijd placht te nemen (woorden van Ma) - hadden een steeds groeiende stapel ge- | |
| |
vormd, waren straatsgewijze gegroepeerd en werden nu naar de vier windstreken rondgebracht. De Jezuïeten en de Bruine Paters kregen altijd een flinke stapel, van vrienden, vereersters en biechtelingen, die voor hun Sinterklaas speelden en wij maakten wel eens grappen dat in die dagen de penitentie voldaan werd in kistjes van vijf-en-twintig, vijftig, en voor de grote zondaars in kisten van honderd. Met kloppend hart en in het guurste weer warm van blijde verwachting deed ook ik mijn boodschappen, bij voorkeur de verre, die per fiets moesten gedaan worden, ledere thuiskomst bracht weer nieuwe verrassingen. Onder hoogdruk werkte de winkel, en tegelijk raakte de huiskamer in een heerlijke rommel, want de van buiten komende surprisen moesten - Ma kon haar nieuwsgierigheid nooit bedwingen - terstond uitgepakt worden. Dan kon het gebeuren dat je nog laat even naar Scharn of Amby moest - want ook dit heette bij telefonerende klanten vooraan op de Schaanderweg! - en dan langs de buitenwegen de gelegenheid had werkelijk het
maantje door de bomen te zien schijnen, maar het gebeurde allemaal in een stemming van opgetogen enthousiasme, want vanuit het gure Decemberweer was de terugkomst in de geurende winkel en de nu naar chocolade en boterletter ruikende huiskamer dubbel heerlijk. Wat 'n genot als uit die baaierd van winkeldrukte, geld wisselen, inpakken, boodschappen, telefoon aannemen, de eigen surprisen te voorschijn kwamen. Pa, die als zijn speciale taak de zorg voor de winkelhelpers op zich nam, had al een fles rode wijn opgehaald om de mensen op krachten te houden. Zijn eigen glas werd hoog en veilig gedeponeerd op Sint Paulus, het pendulebeeld op de schoorsteen, maar voor Ma werd een ronde beschuit op een schoteltje
| |
| |
dik besuikerd onder de rode wijn gezet om van tijd tot tijd niet gegeten maar gesavoureerd te worden. Dat was zo'n echt recept voor omstreeks zeven uur tegen flauwte bij uitgesteld eten. Menigmaal heb ik het vergeten restant stiekum opgesnoept. Begon de winkeldrukte wat te luwen, dan zaten we eindelijk eens rond de tafel en werden de laatste surprisen uitgepakt. Maar zelfs tegen tien uur kon het nog gebeuren, als de lichten al uit waren, dat de winklebel nog eens alarm sloeg en een late klant nog een assortiment moest hebben en met dezelfde onvermoeide hartelijkheid geholpen werd.
Voor de klanten was nimmer moeite te veel in die dagen. Winkelsluiting bestond niet. Als de schouwburg uit was, liep pa, die een vast theaterbezoeker was, altijd gauw weg, en draaide nog eens de lichten in etalage en winkel aan, want daar mocht soms nog een schouwburgbezoeker, een zanger of orkestlid van de Luikse opera een paar sigaren nodig hebben om in zijn vioolkist over de grens te smokkelen.
Pa had ook de gewoonte om voor de klanten te bidden, dat ze lang mochten leven, en hij was echt kwaad toen ik dit gebed eens aanvulde met de tekst: en áls er een moet dood gaan, laat het dan een van de twee-cents-Braziel-sigare zijn en geen Huifkarroker......
* * *
Waren de kleinste kinderen naar bed en de ergste rommel - men waadde nu tot aan de knieën in het papier - onder wolken van stof ‘de steiweeg opgekeerd’, dan zette Ma warm water op voor de traditionele punch. In de Maastrichtse families wordt op surprisenavond punch gedronken.
De mooie punchglazen, maar één keer per jaar ge- | |
| |
bruikt, worden dan met zekere plechtigheid uit de glazen kast gehaald en even herinnerd aan hun antieke waarde, en dan gaat Pa de punch mengen op de vereiste sterkte, terwijl Ma het kordate mes in de boterletters zet. Er werd genoten, 'n kort moment. Maar nog stond het winkelbedrijf niet stil, want tussen punch en snoeperij heeft Pa de winkella gehaald en is de kas gaan tellen. Het eindbedrag wordt onder grote bevrediging aan de familiekring meegedeeld, vergeleken met de laatste dagen, en zelfs met de vorige jaren. Er was hard gewerkt die dagen met zes of zeven volwassen mensen, vier of vijf achter de winkelbank, de anderen op sjouw door de hele stad, werkdagen misschien van veertien of zestien uur, feitelijk zonder schafttijd en zonder sluitingsuur...... hard gewerkt, zodat men oververmoeid bij de tafel kon neerploffen, maar wat een intense vreugde geniet zo'n winkeliersgezin, wat een feest was deze werkdag der werkdagen gesponnen rond het levende hart van een vlotte zaak! Ik begrijp niet dat mijn moeder, een hard werkende vrouw, die vijf en zeventig jaar oud nog achter de winkelbank stond, geen rust had voordat haar zoons en schoonzonen ‘vast’ in onderwijs of op kantoor zaten. Is het dan zo'n ideaal op dezelfde leeftijd al tien jaar pensioen te hebben ‘genoten’, waar je dertig jaar door het raam van een klas of kantoor naar hebt staan uitkijken... En dan moest Sinterklaas nog gaan rijden, waar alleen Ma de laatste, en Pa voor Ma de allerlaatste hand aan mochten leggen. Voor hen was deze dag nog niet ten einde.
|
|