Ten geleide
Toen het Provinciaal Archief- en Documentatiecentrum in 1984 het initiatief nam om een nieuwe reeks publicaties op te zetten kon nauwelijks vermoed worden dat dit initiatief zo snel de weg naar het brede publiek zou vinden. Het Provinciebestuur aarzelde dan ook niet toen het gemeentebestuur van Bilzen enkele tijd geleden naar een publicatiemogelijkheid voor een studie van prof. dr. Smits van Waesberghe zocht.
De publicatie van het Grote Herodesspel ook bekend als Driekoningenspel van Munsterbilzen werd alzo in deze reeks Limburgse Documenten opgenomen. Op die manier hoopt het Provinciebestuur deze, voor de cultuurgeschiedenis van de Lage Landen zo belangrijke tekst niet alleen voor het Bilzerse publiek te ontsluiten maar ook door middel van deze publicatie het Limburgs patrimonium een ruimere bekendheid te geven. Velen herinneren zich uit hun schooltijd nog de naam van Hendrik van Veldeke; maar tijdens de middeleeuwen was hij niet de enige die in onze streken literatuur op hoog niveau beoefende. De tentoonstelling Handschriften uit de abdij van Sint-Truiden de tijdens de zomer van 1986 door het Provinciaal Museum voor Religieuze Kunst in de Sint-Truidense begijnhofkerk georganiseerd werd, bewijst de vitaliteit van dit unieke centrum in middeleeuws Limburg.
Het kwam dan eigenlijk niet als een complete verrassing toen de auteur van het Grote Herodesspel geeïdentificeerd werd met een Sint-Truidense abt, want de banden tussen de Benedictijnerabdij van Sint-Truiden en het vrouwenklooster van Munsterbilzen waren reeds bekend.
Dat deze publicatie tot stand komt op het ogenblik dat Bilzen weer de titel van stad mag voeren, kan slechts bijdragen tot de algemene feestvreugde. De manier waarop deze uitgave gerealiseerd werd mag daarenboven model staan voor samenwerking tussen provincie en gemeente.
Het overlijden van prof. dr. J. Smits van Waesberghe op 9 oktober 1986, werpt echter een schaduw op de vreugde bij het verschijnen van dit werk. Het heengaan van prof. dr. J. Smits van Waesberghe laat een diepe leemte na zowel bij zijn familie en zijn medewerkers als bij zijn medebroeders en vakgenoten. Een speciaal woord van dank gaat dan ook uit naar de medewerkers van het Instituut voor Middeleeuwse Muziekwetenschap van de Universiteit van Amsterdam, die het tot hun plicht rekenden om één van de laatste grote werken van hun leermeester tot een goed einde te brengen.
W. Neven,
Gedeputeerde voor Cultuur.