‘Hé, goeiendag,’ klinkt het opeens. De man schrikt op uit zijn dagdroom en komt met moeite uit de ronde stoel.
De andere man, die net binnen is gekomen, steekt hem lachend zijn hand toe en trekt hem overeind.
‘Tja, dat ging ons vroeger makkelijker af, hé, toen we nog jong waren.’ Ze geven elkaar een stevige brasa.
‘Jij ook al?’
‘Ja, ik hoorde het van mijn zoon.’
‘Ik ook.’
Het is te doen, vinden ze beiden. Ja hoor, het is best te doen.
Samen maken ze een plan. Ze spreken tot in de details af hoe ze dit huisje, waar ze in hun jeugd zoveel plezier hebben gehad, weer helemaal op zullen laten knappen voor dat meisje, voor die Tiffany, de peet-kleindochter van hun jeugdvriendinnetje.
Twee dagen later beginnen de werkzaamheden. Bij beide bedrijven is er door de directeur opdracht gegeven aan enkele medewerkers dat ze voor een paar dagen mee moeten werken met de oud-directeuren, want die hebben een project onderhanden. Altijd wel leuk zo'n verandering vinden de mannen, maar ze zijn wel nieuwsgierig. Waarom dit project?
Als oma peetje een paar dagen later een auto hoort aankomen over het zandweggetje kijkt ze op van het groentebed dat ze aan het wieden is. Dan herkent ze de twee mannen, die in de auto zitten. ‘Zo, jullie zijn samen gekomen.’ zegt ze. Ze is niet verrast. Ze kent haar mensen, zoals het een bigi sma betaamt. ‘Het is gelukt.’ stelt ze vast. Jullie zoons hebben de boodschap goed overgebracht.’ ‘Ja zeker,’ hoort ze van de twee mannen, ,‘kom maar mee dan kan je het zelf zien.’
Met z'n drieën gaan ze het pad af, naar achter. En als ze bij het huisje aankomen klapt ze in haar handen van pure verrassing en van blijdschap.
‘Wat mooi! Wat is dat schattig geworden!’ roept ze. ‘Dank jullie wel! Dank je wel alletwee.’
Het huisje is helemaal schoon gemaakt en fris geschilderd, het balkonnetje is gerepareerd en er is een nieuwe deur. Als ze binnengaan ziet oma peetje dat er een mooie nieuwe keukenbank is, met een echt