ik werkelijk geïnteresseerd ben in de volksvertegenwoordiging, in het gebeuren in DNA. ‘En bovendien,’ besluit ik om ze te overtuigen, ík had geen zin in dat gehang wat we altijd doen. Ik wilde er lekker even op uit, gewoon eens iets anders.’
's Middags, als we thuis zijn, vertel ik aan JJ en Dani hoe het was gegaan. Ze zijn blij dat Jesse nu weet dat zijn moeder en oma niet ongerust zijn. Maar ze vinden het nog veel beter dat ik zo vlot naar beneden en weer naar boven was gegaan. Dat springkelen spreekt ze erg aan, merk ik. Volgens Daniël, als Jesse flink blijft oefenen, lukt het hem straks vast wel om weer zelf naar boven te komen. ‘Was je op tijd terug op school, na je tussenuur?’ vraagt JJ. Als ik vertel van mijn bliksembezoek aan DNA, van het kaartje van de mevrouw, en van mijn excuus voor het laatkomen, kijkt hij me vol bewondering aan. ‘Cool,’ zegt hij trots, ‘cool hoor, grote zus van me.’
's Avonds in bed, voor ik in slaap val, denk ik terug aan het gesprek met mijn broertjes. Stel je voor dat hij, Jesse, werkelijk zo goed leert springkelen dat hij ineens weer boven is? Stel je voor dat hij weer op het Plein kan komen, dan gaat hij terug naar huis, naar Saramacca en dan zie ik hem waarschijnlijk nooit meer.... Of nog erger, stel dat hij zó goed kan springkelen dat hij in één keer weer in Saramacca is. Die educatieve tocht heeft dus haast, besluit ik!
De eerstvolgende les maatschappijleer is donderdag. Zodra de bel is gegaan en iedereen op zijn plaats zit, steek ik mijn vinger op. ‘Ja Mariëlla, wat is er?’ ‘Meneer, hebt u die mevrouw van de Assemblee al gebeld?’ ‘Ja, ik heb wel gebeld, maar ik krijg als maar de ingesprek toon,’ vertelt hij. ‘Zal ik weer een keer langsgaan?’ bied ik aan. Meneer vindt dat wel een goed idee, dan hoeft hij geen moeite meer te doen. Hij geeft me twee data op. De ene voor volgende week dinsdag en de andere voor de dinsdag een week later. Hij zal dan met zijn collega's regelen dat we een halve lesdag na de pauze hebben voor het bezoek aan DNA. In de pauze bel ik mama op en vraag of het goed is dat ik na school even vlug naar DNA op en neer ga om de opdracht voor maatschappijleer uit te voeren. Natuurlijk kan ze geen nee zeggen, maar ze voegt er wel aan toe: ‘Blijf niet te lang weg, want dan zijn je broertjes alleen.’
Ik denk niet dat ik ooit zo hard gefietst heb als die dag van school naar het Plein. Een paar keer hoorde ik auto's vals toeteren als ik vlak voor ze langs scheerde, schuin in de bocht. Maar het kon me niets schelen, ik wilde zo gauw mogelijk bij de tamarandel zijn.