Overpeinzingen uit een hondenleven
(2010)–Marja Themen-Sliggers– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
Hoofdstuk 10
| |
[pagina 28]
| |
verschil te zien, zo bij de eerste oogopslag. Toch merkte Troela direct dat er door dat moederschaap B.B. wel degelijk verschil werd gemaakt. Het ene lammetje was constant in haar buurt en mocht steeds moedermelk drinken. Dat andere kleintje liep er een beetje verloren bij. Troela was nu zelf te oud om nog jonkies te zogen dus kon niet helpen. Bovendien een babyschaap, dat stond wel heel ver van haar af. Maar ze zorgde wel dat ze de aandacht van haar mensen vestigde op het feit dat er een lammetje werd verstoten. Nu wierp de opvoeding van Luuk en Troela, die ze aan hun mensen en mensenkinderen hadden gegeven hun vruchten af. Het verstoten lammetje werd door WOW en Moe direct opgenomen. En B.B. bleef even arrogant. Ze scheen zich niet eens te schamen. Troela was geschokt. Hoe kan een moeder een van haar kinderen verstoten? Ze wist wel dat niet iedereen een even groot moederinstinct had, maar een van een tweeling? Terwijl er niets aan mankeert? Het was niet eens een achterblijvertje. Nee, daar kon ze niet bij. Dit moest ze met Lap bespreken. Troela en Lap hadden een lang gesprek hierover. Uiteindelijk werd afgesproken dat Lap met B.B. zou gaan praten. Troela was daar niet het aangewezen dier voor. Schapen hebben een natuurlijke angst voor Dobermann Pinchers, dat was wel gebleken. Ze zijn alleen gewend aan herdershonden. Dat is omdat in sommige landen schapen in grote kuddes door herders worden gehoed met behulp van hardwerkende herdershonden. Lap en Troela hadden begrip voor deze feiten en Lap begon als afgevaardigde toenadering te zoeken tot B.B. Dat bleek heel moeilijk. Als Lap dichtbij kwam en met haar typische kattengedrag kopjes wilde geven bokte het schaap direct met de kop. Het schaap was onbenaderbaar: B.B. was een ongenaakbaar, arrogant exemplaar van het schapenras. Intussen was haar verstoten kleintje, dat nu met pap door de mensen werd gevoed, op zoek naar vriendschap, iemand om mee rond te dartelen, zoals lammetjes nu eenmaal willen doen.
Troela, die steeds meer de jaren voelde tellen, had er een gewoonte van gemaakt om in het washok van het mensenwoonhuis een dutje te doen, als de kinderen naar school waren. Het schapenweitje was vlakbij dat washok. En het kleine lammetje ontdekte al gauw dat er in dat washok misschien wel een speelkameraadje te vinden was. Bij het ouder worden was Troela's gehoor achteruit gegaan, dus ze hoorde het lammetje niet aankomen. Plotseling voelde ze een duw tegen haar flank. Wat is dat nou, dacht ze, de mensenkinderen zijn toch nog op school, wie maakt me dan wakker? En weer voelde ze iets in haar zij. Toen ze enigszins verstoord haar ogen open deed, zag ze dat kleine koppie van B.B.'s verstoten lam. | |
[pagina 29]
| |
Haar hart smolt, dit is het moment om definitief af te rekenen met die slechte reputatie van venijnige agressieve Dobermann. Hier is een kans om een andersoortig jonkie op het juiste te pad te brengen in dit leven, zo schoot het door haar kop. Stram en zuchtend stond ze op. Het lammetje blaatte blij en uitgelaten en dartelde om Troela heen. Die kon niet anders dan het weitje in springen en zo goed en zo kwaad als ze dat nog kon met het lam mee dartelen. De andere dieren keken toe, B.B. met een ongeïnteresseerde en hooghartige uitdrukking, Lap met een stille grijns, Luuk met alle goedaardigheid van een door de wol geverfde reu en Boef, de gedoodverfde opvolgster, als leidster van de roedel, met een snuit vol begrip en warmte. En met die typische glimlach. Boef was de enige van de honden die echt als een mens kon glimlachen, al haar tanden bloot. De mensenpups vonden dat prachtig en riepen vaak: ‘Boef lach eens even.’ Boef was nooit te beroerd om dat te doen, een dwaas en aandoenlijk gezicht, een glimlachende hond.
Het lam kwam voortaan elke dag naar het washok om Troela te porren. En Troela liet dat graag toe, maar het kostte haar wel steeds meer moeite om overeind te komen. Het lam noemde ze intussen LA want ze was echt op hem gesteld geraakt. Maar dan die ergernis om die arrogante B.B. Dat bezorgde haar pas echt stress. Daar moest ze met haar vriendin Lap over praten. Lap was het gauw eens met Troela: ze hadden tot nu toe alle nieuwkomers op de boerderij met open poten ontvangen en het was altijd goed uitgepakt. Er was maar één openstaand vraagstuk en dat was dat van de buurmensen. Daar moest ze zich nog over buigen, over die mensen. Met de dieren was het tot nu toe altijd goed gegaan. Nu ging het eerst over dat schaap. Dit schaap, deze B.B. die paste gewoon niet in de club. Ze moest weg en kon haar andere lam meenemen, dat werd al net zo arrogant als zijn moeder. LA moest natuurlijk blijven. De kwestie was nu: hoe maak je dat duidelijk aan de mensen? En daar bedachten ze wat voor. Troela zou B.B. een beetje schijnenGa naar voetnoot9 zonder haar echt wat te doen, maar dan konden de mensen zien dat B.B. niet werd geaccepteerd. Lap zou haar flink pesten. Als kat was ze zo klein dat ze een schaap niet echt schade kon berokkenen, maar ze kon wel heel irriterend zijn. Oma zou B.B. af en toe eens flink bokken, alleen om te laten merken dat ze haar plaats moest leren kennen. Dit gedrag van de hun zo vertrouwde dieren zou hun mensen wel wakker schudden. En ja hoor, het hielp. Pa en Moe maakten contact met de Zoo. Daar wilde men graag een Black Belly hebben. B.B. werd met haar lam naar de Paramaribo Zoo gebracht, waar ze door de bezoekers juist wel werd gewaardeerd om haar hooghartigheid en mensafstandelijkheid. | |
[pagina 30]
| |
De kleine LA bleef en Troela speelde zoveel mogelijk met hem, maar intussen had ze ook al een paar jonge honden uitgezocht die vriendschap met LA konden sluiten. Anders werd het voor haar zelf te vermoeiend. |
|