Hoofdstuk 6
Lap
Ook binnen in het huis, waar de honden nooit kwamen, was er security nodig. Pa en Moe hadden een kat die ervoor moest zorgen dat muizen en ratten en vleermuizen niet de overhand zouden krijgen. De kat werd door iedereen Lap genoemd, want het was een Lapjeskat. Het was een mooie veelkleurige poes, maar vooral was ze zeer vriendelijk en ongeveer even oud als Troela.
Lap en Troela waren dikke vriendinnen geworden en voelden beiden hun verantwoordelijkheid ter bescherming van hun mensen feilloos aan.
Lap zorgde ervoor dat kakkerlakken en muizen en andere hinderlijke beesten het huiselijke leven niet verstoorden. Omdat ze net als Troela ouder was dan alle andere dieren op de boerderij had ze de poot gehad in de opvoeding van eenieder en daarom werd ze met ontzag, maar ook met genegenheid behandeld. Het was al meerdere keren voorgekomen dat een achterblijvertje uit de nesten puppies van Luuk zijn harem bijvoeding nodig had.
Lap, die net als Troela een zeer sterk moederinstinct had, wilde altijd wel helpen en liet zo'n klein pasgeboren hondje tussen haar eigen kittens maar al te graag mee genieten van haar borstvoeding.
Grotere dieren kon ze natuurlijk niet aan.
Dat kon Troela wel.
Troela had behalve dat ze de opvoeding van de mensenkinderen ter poot had genomen ook verschillende keren kleine biggetjes gezoogd. Als je de boerderij ziet als echt commercieel middel van bestaan, dan is het eigenlijk logisch dat je de kleine biggetjes, die ‘achterblijvers’ in de worp van een moedervarken, rustig langs de natuurlijke weg dood laat gaan. Moe en WOW hadden daar echter moeite mee. Ze brachten die in de groei achterblijvende kleintjes uit de stal op het balkon van het woonhuis om ze met pap groot te brengen.
En ze gaven ze nog mensennamen ook, belachelijk volgens Troela en Lap.