| |
| |
| |
Het huis
DE LAATSTE RAMEN VAN HET HUIS SLAAN MET EEN KLAP DICHT. ALLE DEUREN ZIJN AL AFGESLOTEN; DE BEWONERS ZIJN VERTROKKEN. OPGERUIMD STAAT NETJES!
De vrouw in de auto, Louise, kijkt niet één keer om.
Ze rijdt zo vlug mogelijk naar het einde van de straat om uit de buurt van het huis te komen.
Haar collega, Marcella, gaat na het werk naar haar nieuwe huis kijken. Het huis dat ze via Louise heeft gevonden. Te huur voor een goede prijs. Ze wil zo graag haar eigen huis. Nooit meer een huis delen met familie. En eigen kamers voor de kinderen... Wat een leuk huis! Ze vertelt het in geuren en kleuren aan Francis, haar tienerdochter en aan haar man Dave.
Francis kan bijna niet slapen die avond. Van opwinding; straks krijgt ze haar eigen kamer!
Het weekend daarop gaan Francis en haar moeder schoonmaken. De kleine kinderen zijn bij hun oma en zo kunnen ze lekker opschieten. De kinderen weten al wie welke kamer neemt en ze hebben al hun eigen spulletjes zelf ingepakt. Ja, voor het eerst krijgen de kinderen ieder een eigen kamer! En een eigen erf hebben ze straks ook.
In de drukte voor de verhuizing hebben ze nog niet eens goed naar het erf gekeken. Het enige dat ze is opgevallen is dat het een groot erf is, vooral diep naar achter. En wel erg onderwied.
Daar zal iets aan gedaan moeten worden. Maar ach dat komt allemaal wel, later...
Misschien kan Francis met de kleintjes eens een beetje wieden?
EN HET HUIS...?
HET LIJKT OF HET HUIS OP IETS WACHT, MAAR NIEMAND DIE DAAROP LET..
| |
| |
Het is prachtig geworden!
Louise kwam nog even voor de poort, maar wilde niet binnen komen.
Ze vroeg alleen of alles naar wens ging. Francis had best haar kamer willen wijzen, maar ze kwam niet eens even het erf op. De kinderen zijn zo blij met hun eigen kamer, dat ze niet buiten willen spelen. Geen keer hebben ze gevochten, alleen maar gespeeld! Francis is druk om haar kamer gezellig te maken.
Dan gaan ze met z'n allen hun honden en de kat ophalen op hun oude adres. Marcella kijkt zonder spijt nog een keer in hun oude woning rond.
Nu het nieuwe huis klaar is kunnen ze de huisdieren er ook bij hebben, fijn.
Bovendien, morgen is het maandag, dan moeten de kinderen weer naar school en zij aan het werk, dan blijft het huis alleen, dus de honden moeten er zijn om te waken.
De kleintjes gaan op tijd naar bed en Francis zit nog met haar moeder en Dave gezellig een poos op het voorbalkon. De honden zijn erbij komen liggen, ze hebben het erf helemaal niet verkend. Ze zijn gekomen en direct bij elkaar op het voorbalkon gekropen. Dat is wel vreemd.
Honden gaan toch altijd de omgeving verkennen als ze ergens nieuw komen en dan gaan ze toch overal hun poot tegen optillen? Deze honden liggen zo rustig op het terras; zij verkennen het erf niet, ze verkennen het huis niet, ze verkennen niets... en waar is poes eigenlijk? Nou ja, die zal wel binnen zijn; het zal allemaal wel wennen, hoor.
De volgende ochtend, maandag, gaan ze allemaal tegelijk de deur uit. Francis fietst naar de mulo. De kleintjes gaan nog met de schoolbus.
Marcella is als eerste thuis, ze heeft een halve verlofdag genomen. Kan ze gelijk vroeg koken zodat er eten is als haar gezin thuis komt. Chinese tajersoep maakt ze, heerlijk. Als de soep klaar is draait ze het vuur uit en gaat in de hangmat liggen om op de kinderen te wachten.
Over half twee stopt de bus voor de poort en de kleintjes komen uitgelaten het erf op.
Direct daarna komt Francis eraan met de fiets.
Het was fijn op school en ze vinden het prachtig dat hun moeder al
| |
| |
thuis is en ja, natuurlijk hebben ze honger! ‘Doe maar gauw jullie uniform uit en je huiskleren aan, dan gaan we eten’, zegt Marcella.
Als de kinderen uit hun kamers komen gaan ze samen naar de keuken. Francis neemt borden uit de kast en haalt de deksel van de pot.
Vol schrik deinst ze achteruit. Wat is dat in de soeppot? ‘Mamaaaa’, roept ze.
Een schuimende vieze brij is het, helemaal geen lekkere geurige tajersoep meer.
Francis kijkt ongelovig naar die troep en wijst die dan aan haar moeder. Marcella schrikt al net zo erg: dit gaat ze haar kinderen niet te eten geven, nee hoor. Ze eten maar een boterham. Francis en haar moeder peinzen zich intussen suf. Wat is er verkeerd gegaan tijdens het koken? Is mama niet met haar handen in de pot gegaan, ook niet met een vuile lepel en is alles heel goed doorgekookt? Hoe kan die soep in een uur tijd bederven?
Het was toch al over half een toen mama het vuur uitdraaide? En een uur later kwam de schoolbus en kwam ik ook thuis, dus lang heeft de pot niet gestaan. Zonde van die soep, hoor. Dit alles overdenkt Francis. Ze vindt het maar raar. Ook Marcella begrijpt er niets van.
Ze bellen Dave op het werk en vragen hem om roti te kopen onderweg naar huis. Als ze hem later het hele verhaal vertellen snapt hij er ook niets van.
Ze zitten op het terras als de kleintjes 's avonds naar bed zijn.
Francis en Marcella vertellen Dave nog eens dat ze zeker zijn dat alles wat Marcella gebruikt heeft echt goed schoon was, dat alle ingrediënten goed gaar zijn gekookt.
Hoe kan die soep nou in zo korte tijd bederven? Vreemde zaak...
ZE BESEFFEN NIET DAT HET AL TWEE NUL IS. DAT VAN DIE HONDEN, DIE HET ERF NIET GINGEN VERKENNEN, DAT HADDEN ZE NIET DOOR, MAAR DIT VAN DIE SOEP, DIE SOEP DIE IN EEN UUR TIJD BEDORVEN IS, JA DAT VINDEN ZE WEL VREEMD...
De volgende dag, dinsdag, herinnert Francis zich ineens dat ze nog dingen bij de modiste hebben.
| |
| |
Ze hebben een paar nieuwe uniformen nodig en mama heeft ook een paar bloesjes voor het werk laten maken. Door die drukte met de verhuizing waren ze het helemaal vergeten.
Francis kan na school wel eerst langs de modiste fietsen.
Thuisgekomen bergt ze alle nieuwe kleren in de kasten en begint alvast met koken. De kleine kinderen komen met de schoolbus en trekken hun huiskleren aan, daarna gaan ze spelen.
‘Francis’, roept Roy, haar broertje, ‘kom eens kijken’. Ze gaat naar zijn kamer en ziet direct wat er is. De poes ligt uitgestrekt op de grond en is duidelijk niet in orde. Wat gek, vanochtend was er niets aan de hand met die kat. Roy houdt van poes en maakt zich zorgen. Francis stelt hem gerust; als hij morgen niet beter is, zullen papa en mama wel met hem naar de dierenarts gaan.
Ze leggen hem in een doos op het terras, met een schoteltje melk ernaast.
‘Zo’ zegt Francis tegen Roy, ‘ga nu maar lekker even buiten buitenspelen, joh’. ‘Geen zin’, zegt Roy en sloft weer naar binnen, terug naar zijn kamer.
Francis kijkt eens naar het grote erf, waar nog niemand iets mee gedaan heeft sinds de verhuizing. Ze loopt een paar passen naar achteren. Hoe meer stappen ze zet hoe zwaarder haar voeten worden. Wat gek, denkt ze, hoe kunnen mijn voeten zo moe zijn? Het is toch niet zo ver fietsen van school naar dit nieuwe huis? Ze loopt terug naar het voorbalkon en gaat in de hangmat liggen.
Als hun ouders later thuiskomen en op balkon gaan zitten, wijzen Francis en Roy de doos met de poes. Maar tje, de doos is leeg; hoe kan dat, zou die kat zo snel weer beter zijn?
Nou, in elk geval is hij buiten, want in huis zien ze hem niet. Ze kijken nog eens goed in alle kamers, als ze de ramen en deuren sluiten om te gaan slapen. Nee, binnen is hij niet.
Bij thuiskomst na het werk de volgende dag vinden ze de kat dood onder de eettafel liggen.
| |
| |
Ze begrijpen er niets van, het huis was gesloten, alle ramen en deuren waren dicht, hoe kan die kat binnen zijn gekomen? En waaraan is hij doodgegaan?
HET HUIS STRAALT IETS UIT VAN WACHT MAAR AF, HET WORDT NOG WEL VREEMDER, DIT IS NOG MAAR HET BEGIN..., MAAR ZE BESTEDEN DAAR GEEN AANDACHT AAN.
‘Mam, pap, kijk eens wat ik heb!’ Het is Diana die roept. Marcella en Dave rennen naar hun dochtertje, want ze klinkt nogal benauwd, maar gelukkig valt het mee. Ze heeft een rare plek aan haar vinger, een soort zweer, wel groot, maar het doet geen pijn, zegt Diana. Het is vreemd dat die zweer er zomaar ineens is, zonder dat ze wat voelt, maar haar ouders maken zich niet zoveel zorgen; kleine kinderen krijgen immers van alles en nog wat.
Ze gaan verder met het inpakken van de auto. Morgen heel vroeg vertrekken ze voor een weekend naar buiten. Dat doen ze elk weekend en in de toekomst willen ze ook op boiti gaan wonen; als ze genoeg geld gespaard hebben om daar te bouwen.
's Morgens als de kinderen wakker worden is het nog donker. Diana haar vingertje is helemaal dik en rood, maar ze is zo opgewonden vanwege het weekend, dat ze maar vertrekken en niet praten over naar de dokter gaan.
Ze geven de honden eten en zetten nog een heel grote bak met brokken klaar; zo komen die beesten het weekend wel door.
‘Goed op het huis passen, hoor’, zegt Francis tegen de honden en weg zijn ze.
Als ze op boiti aankomen is het stralend mooi weer, met een strak blauwe hemel en ze laden gauw de auto uit, om zo vlug mogelijk in het water van de kreek te kunnen.
‘Hoe is het met je vinger?’ vraagt Marcella aan Diana en pakt haar handje.
‘O, wacht, je andere hand was het.’ ‘Nee mam, het was deze hand’.
Verbaasd kijken ze naar haar handjes. Die hele zweer is weg; niets is er meer te zien aan haar vingertje.
| |
| |
Francis komt ook kijken en werkelijk, er is niets meer te zien.
Ze hebben een heerlijk weekend en keren zondagavond terug. ‘Ik hoop maar dat alles goed is gegaan’, zegt Francis. ‘Het is de eerste keer dat we het huis alleen lieten. Maar goed dat de honden er zijn’. De kleine kinderen vallen onderweg in slaap en worden niet eens wakker als hun vader ze uit de auto tilt en naar bed brengt. ‘Fijn om in zo'n heerlijk huis thuis te komen, vind je ook niet?’ vraagt hij aan Francis en Marcella. Ja, ze hebben toch maar geboft met dit huis.
Alleen, het is ze 's avonds niet opgevallen dat er iets met een van de honden is, dat merken ze pas de volgende morgen. Zonder dat ze wisten dat het beest vol was, hebben ze een nest puppies! Vreemde zaak...
Roy en Diana vinden het natuurlijk geweldig, de puppies. Ze zijn er zo mee bezig dat niemand zich meer druk maakt over die rare zweer die weer terug is aan Diana's vingertje, alleen Francis, die kijkt er wel bedenkelijk naar. Er komen er zelfs nog meer bij in de loop van de week en Francis vindt het er maar vies uit zien. Eigenlijk wil ze dat Marcella Diana wel naar de dokter brengt. Vrijdag maar, denken ze bij zichzelf, kunnen we naar de middagpoli. Maar vrijdag na schooltijd als de kinderen zich haasten om naar de puppies te gaan kijken, doen ze een vreselijke ontdekking. De moederhond en alle puppies zijn weg! Roy en Diana zijn ontroostbaar en Marcella en Dave begrijpen er niets van. Hoe kan die hond met al die puppies zijn verdwenen? Ze zoeken op alle erven in de straat en gaan zelfs om de hoek in andere straten op erven kijken. Geen moederhond, geen puppies.
Francis gaat op het stoepje achter het huis zitten en kijkt met een somber gezicht naar het huis...
Wat zou er toch zijn met dit huis? Zou het een soort spookhuis zijn?
Maar wie gelooft er nou in spoken?
Een paar dagen later wil Francis 's middags alvast haar uniform voor de volgende dag klaarleggen. Omdat ze nog niet gestreken heeft wil ze een nieuw bloesje pakken, maar ze kan het nergens vinden. ‘Mam,’ roept ze, ‘heb jij die nieuwe uniformbloesjes weggehaald uit mijn kast?’ ‘Nee, natuurlijk niet,’ zegt Marcella die aan komt lopen.
| |
| |
Samen kijken ze in de kast, maar ze vinden ze niet. ‘Je hebt ze nog nooit aan gehad, toch?’ vraagt Marcella. Nee, Francis had ze nog niet een keer gedragen. Misschien heb je ze per ongeluk bij Diana in de kast gelegd, denkt Marcella, hoewel ze ook wel snapt dat je die blauwe bloesjes direct zou zien tussen die groengeruite van Diana. Toch gaan ze kijken, maar er is niets te vinden. Ze doorzoeken alle kasten en ontdekken dat alles wat Francis die dag van de modiste had gehaald is verdwenen. Ook de nieuwe bloeses van Marcella, die voor het werk. Al die nieuwe dingen weg, hoe kan dat toch? Er is niet ingebroken, er zijn geen deuren geforceerd, er is niets anders weg...
ER GEBEUREN VREEMDE DINGEN IN HET HUIS, ER HANGT EEN BIJNA SPOOKACHTIGE SFEER...
De volgende dag komt Francis met de fiets aanrijden na school en ziet al van verre dat de ramen van het huis openstaan. Is er al iemand thuis? Nee, hoor zij is de eerste. En de ramen staan open. Hoe kan dat nou? 's Morgens toen ze vertrokken was alleen het raampje van de badkamer open. Ze gaat gauw naar binnen en kijkt goed rond. Wat gek, alles lijkt in orde. Alleen de ramen staan open, verder ziet alles er volkomen normaal uit.
Omdat de schoolbus eraankomt met haar broertje en zusje heeft Francis niet echt tijd om dit mysterie verder uit te zoeken. De volgende dag zorgt ze er echter wel voor dat zij als laatste vertrekt. Ze controleert of alle ramen dicht zijn en stapt dan gerustgesteld op haar fiets.
Ze kijkt over haar schouder nog eens naar het huis, maar dat staat er heel gewoon bij.
Na schooltijd haast ze zich naar huis, om er voor de schoolbus te zijn. Ze maakt met haar sleutel de voordeur open en met één oogopslag ziet ze al dat het mis is: alle deuren in het huis staan open; niet alleen de kamerdeuren, dat zou niet zo gek zijn. Maar ook alle kastdeuren; alle keukenkasten, alle klerenkasten, wc deur, echt alle deuren in huis staan wagenwijd open. En alle buitendeuren zijn dicht, dat checkt ze voor de zekerheid nog even.
| |
| |
De voordeur heeft ze net zelf met de sleutel opengemaakt, maar de terrasdeur en de achterdeur zijn stevig op slot. Hoe is dit mogelijk, vraagt ze zich af.
Is er iets met dit huis? Ze maakt zich ongerust, maar besluit toch om nog niets te zeggen tegen haar moeder; ze wil niemand anders ongerust maken voor ze meer weet.
EN HET HUIS? HET HUIS BEREIDT ZICH VOOR OP DE VOLGENDE STAPPEN...
Francis maakt er een gewoonte van om elke ochtend snel in alle kamers te kijken of de kastdeuren wel dicht zijn en om alle deuren en ramen buiten te controleren. Toch gebeurt het telkens dat er bij thuiskomst deuren open staan, of ramen, terwijl de deuren juist dicht zijn, of omgekeerd. Ze snapt er niets van. Ze denkt goed na; het kunnen geen inbrekers zijn, geen dieven, want er is na die bloesjes van de modiste nooit meer iets verdwenen.
Wat is het dan wel? Misschien kinderen van de buurt, die hen willen pesten?
Maar dan moet je toch voetstappen op het erf zien?
Nu begint Francis 's morgens voor ze naar school gaat te harken.
Ze harkt het stuk van het erf waar de anderen lopen om naar de auto te gaan en het stuk waar de autosporen zijn om de poort uit te rijden, zelfs de sporen van haar fiets en haar eigen voetstappen harkt ze achteruitlopend weg.
Het gedoe met de ramen en deuren gaat gewoon door.
Maar Francis is toch niet bang en dat laat ze het huis duidelijk merken ook. Ze gelooft niet in spoken.
Op een dag komt Francis thuis en terwijl ze haar fiets in de garage zet, ziet ze dat alles er precies zo uitziet als 's morgens vroeg toen ze naar school ging. Gelukkig, denkt ze opgelucht, eindelijk eens niets aan de hand.
Ze maakt met haar sleutel de deur open en gaat naar binnen.
Ineens blijft ze stokstijf staan! Wat is dat...? Wat ziet ze daar...?
| |
| |
De keukendeur staat op een kiertje en door die kier ziet ze een piepklein hondenkopje. Waar komt dat nou vandaan?
Ze loopt naar achteren en duwt de deur verder open. Ja hoor, daar zijn ze; het hele nest jonge hondjes dat zo mysterieus verdwenen was, is weer terug. En dan nog wel binnen, in de keuken. Honden komen helemaal nooit binnen, en zeker niet als alle buitendeuren dicht zijn.
En waar is de moederhond? Francis roept en fluit, maar er komt geen hond.
De schoolbus toetert en Francis rent naar de poort.
Natuurlijk zijn Roy en Diana blij met de puppies en als ze heel eerlijk is, vindt Francis het zelf ook wel leuk, hoor, die jonge hondjes, maar wat is er nou toch gebeurd? Ze maakt zich zorgen om de vreemde dingen die er gebeuren. Het begint te opvallend te worden; er gebeuren rare dingen in dit huis. 's Avonds als de kleintjes naar bed zijn moet ze wel het een ander vertellen aan haar moeder en Dave. Over die ramen en deuren had ze tot nu toe niets gezegd.
Ze wil niet te veel sensatie maken en ze weet ook dat Roy en Diana tot nu tot vrijwel niets gemerkt hebben, alleen die zweren bij Diana, die komen en gaan, dat is wel vreemd; elke week heeft ze die zweren en in het weekend op boiti zijn ze verdwenen, maandagmiddag komen ze terug. En van die kat, die doodging en die hond die verdween... maar ja, het kan dat die verdwaalde in de nieuwe buurt. En iedereen slaapt 's nachts rustig, toch...? Alleen, hoe komen die puppies in huis?
Dave neemt een besluit als ze er lang en breed over gepraat hebben; ze komen er niet uit wat er nou aan de hand is, maar Dave gaat voortaan als laatste de deur uit en zal het ritueel met harken van Francis overnemen. Hij denkt toch dat het misschien kwajongens uit de buurt zijn. Maar hij gaat een stapje verder: hij wil ook achter op het erf gaan. Kijken wat er daar is. Francis is een keer naar achteren gelopen, maar haar voeten waren zo moe, zo zwaar, dat ze niet door gelopen is. Dave vindt Francis' verhaal over haar ‘zware voeten’ maar vreemd.
‘Dan moet je eerst maar eens een paar tuinjongens zoeken om te wieden’, raadt Marcella aan. Dat is precies wat Dave van plan is.
| |
| |
De mysterieuze gebeurtenissen met de ramen en deuren gaan gewoon door. Francis is nog steeds degene die als eerste thuiskomt en het erf controleert op voetstappen. Dave zorgt ervoor dat elk spoor van eventuele kwajongens direct zichtbaar moet zijn. Francis vindt echter nooit een spoor, het erf is altijd, elke dag keurig geharkt, geen voetstap te zien.
Maar er is wel iets anders zo af en toe...
Wel staat er op een dag een djuka-bangi, zomaar midden op het erf, en geen sporen die ernaartoe leiden.
Waar komt dat bankje vandaan?
En zomaar op een dag...Wel een hoop poep! Midden op het erf; Francis weet niet wat ze ziet, een flinke hoop, maar geen sporen die ernaartoe lopen...
Vreemd, maar ja, een spook is het niet want een spook poept niet.
HET LIJKT WEL OF HET HUIS FRANCIS IETS WIL DUIDELIJK MAKEN, DAT HET HAAR IETS WIL VERTELLEN.
Het duurt even, maar met wat moeite vindt Dave twee flinke, potige jongens om het wied op het erf te kappen; er is een goede prijs afgesproken en na de eerste dag werken betaalt Dave ze de helft al vast. Daarna komen ze niet meer terug en zijn ze ook nergens te vinden.
‘Dat komt omdat je ze te snel hebt betaald’, vindt Marcella.
De volgende keer, als hij eindelijk andere tuinjongens heeft gevonden, spreekt Dave wel een prijs af, maar komt hij overeen dat er pas aan het eind van de klus wordt betaald. Francis zit op het stoepje bij de achterdeur en kijkt hoe ze werken. Het gaat goed precies tot de plek waar zij ook dat vreemde gevoel in haar voeten kreeg toen ze het erf opliep. Op die plek stoppen de jongens het werk voor die eerste dag. En ze krijgen geen geld, eerst de klus afmaken.
Evengoed komen de tuinjongens de volgende dag niet meer terug.
Telkens als Dave andere jongens heeft gevonden om te wieden gebeurt er hetzelfde en langzaamaan raken de bewoners van het huis ervan overtuigd dat er iets op het erf is. Maar wat kan dat nou zijn?
| |
| |
‘Laten we zelf eens gaan kijken’, zegt Francis tegen Dave. ‘Kom op met z'n tweeën kan ons niets gebeuren.’ Dave kijkt haar eens aan. Ze is wel dapper, ze is flink, hoor, denkt hij. Hij pakt een houwer en met een ‘Kom maar mee’, verdwijnen ze achter het huis.
Het erf is zo onderwied en er staan zo veel grote bomen dat ze al na een paar stappen het huis nog nauwelijks kunnen zien. Het is helemaal schemerig door de begroeiing, wat een bossage.
En dan horen ze een geruis, vlak boven hun hoofd, een gesuis en gekraak en vlak voor hun voeten stort een enorm bijennest neer. Een nest, nog vol met bijen en zo zwaar van de honing dat de tak waaraan het vastzit is afgebroken. Geschrokken staan ze stil en staren verstijfd naar de krioelende bijen. Als die hen aanvallen...
EN DAN IS HET OF FRANCIS EEN STEM HOORT: ‘WEG, FRANCIS, WEG!’
Francis grijpt Dave bij zijn hand en trekt hem mee, terug naar het huis. Ze zijn allebei nog een beetje beverig van de schrik, maar toch vraagt Francis of Dave ook die stem heeft gehoord. Nee, hij heeft niets gehoord, maar hij kreeg wel een vreemd gevoel, daarom is hij ook zo gemakkelijk meegegaan. Nu weten ze nog niet wat er op het erf kan zijn, maar Francis is blij dat Dave en haar moeder ook op de hoogte zijn en dat zij niet meer hoeft te harken 's morgens. Die verantwoordelijkheid is nu voor de volwassenen.
Vaak zit ze 's middags bij de achterdeur en kijkt naar het donkere, begroeide erf. Niemand zit ooit hier, alleen Francis. De anderen zitten op het voorbalkon.
Het lijkt wel of het huis niet wil dat we op het achtererf komen, denkt Francis, want zodra je door wilt lopen naar achter krijg je dat gekke gevoel, die zware voeten. Die tuinjongens kon je ook niet zover krijgen, en dan dat avontuur met die bijen... Het scheelde maar een haar of het hele volk had ons aangevallen, denkt ze. Zou die stem die ik hoorde toch een waarschuwing van het huis zijn geweest? Het is immers geen slecht huis, volgens mij, denkt ze verder...en spoken, nee hoor, in spoken gelooft ze niet.
| |
| |
Ze blijft nog even zitten en kijkt hoe de zon langzaam wegzakt achter de hoge boomtoppen. Toch zijn er nog meer dingen, een paar vreemde, gekke dingen, bedenkt Francis; dingen die ze niet goed snapt. Niemand van de kinderen op school wil ooit met haar mee naar huis... En dan die bigi sma van verderop, die haar al een paar keer heeft gezegd: ‘Als er wat is, moet je de kleintjes heel snel bij mij brengen, hoor...’
Gelukkig gebeurt er niet elke dag iets vreemds, iets spookachtigs. Sommige dagen zijn heel gewoon en juist dan geniet Francis van het huis, van de ruimte en het plezier van een eigen kamer.
| |
| |
Francis en Marcella maken plannen om het met de feestdagen in het nieuwe huis echt gezellig te maken en ze gaan samen inkopen doen. Van alles en nog wat kopen ze, de gewone dagelijkse boodschappen, maar ook allemaal lekkers en allemaal mooie versieringen. Dave is eigenlijk een beetje boos, want zoveel geld hadden ze toch niet hoeven uitgeven?
De volgende dag bij thuiskomst zijn alle buitendeuren gewoon dicht. Gelukkig. Niets vreemds te zien. Maar als ze het huis in gaat ziet Francis dat alle kastdeuren binnen openstaan. Een beetje aangeslagen loopt ze door naar de keuken; zelfs de ijskast staat open deze keer.
Ze kijkt nog eens goed.
Wat ziet ze?
Alle lekkers en alle moois dat ze gekocht had met haar moeder is weg! Al die dure boodschappen, allemaal verdwenen, wat vreselijk...
Ze kijkt nog eens wat beter; nee toch niet alles is weg, van alle artikelen die ze hebben gekocht is er nog eentje over. Iets klopt hier niet, denkt Francis, er is iets heel vreemds hier: de aangebroken pot jam is weg, maar er staat nog een nieuwe; de pot pindakaas die in gebruik was, is weg, maar er is nog een nieuwe; het pak suiker dat open was, is weg, maar er ligt nog een nieuw pak... Alle andere spullen zijn weg! Vreemde zaak... Een dief neemt toch geen aangebroken pot jam mee en een halve pot pindakaas, of een rest suiker?
‘Nou’ zegt Dave, ‘het mag dan een vreemde zaak zijn, ik ga naar de politie! Ik laat me niet bestelen; al die dure boodschappen weg! Ik ga aangifte doen!’ en daar gaat hij, naar de politiepost.
Als hij later thuiskomt is hij woedend. Hij scheldt en tiert dat alle agenten stommerds zijn, schijtlijsters en lafaards, knopendraaiers. Nergens deugen ze voor, gaat hij tekeer.
Marcella en Francis kunnen hem met moeite kalmeren. Hij vertelt dat hij aangifte ging doen van diefstal, maar toen hij zei op welk adres er is gestolen, wilde de dienstdoende beambte geen proces-verbaal opmaken. Natuurlijk werd hij boos, ja en toen hij bij de wachtcommandant werd gebracht is hij flink tekeer gegaan, jazeker. Hij laat zich toch niet zo maar bestelen?
| |
| |
Uiteindelijk gaf de commandant hem een soft en liet hem precies vertellen wat er was gebeurd. Dave heeft een hele tijd met de politiechef zitten praten en het verhaal werd steeds duidelijker:
Dit huis aan de Rooslaan wil gewoonweg niet bewoond worden.
Het staat bekend als een spookhuis.
Alle huurders, bewoners komen op een gegeven moment bij de politie met dezelfde klachten en van de agenten die er op deze politiepost te werk zijn gesteld durft niemand naar het huis toe om de zaak op te nemen. ‘Wel vindt de beambte dat het bij ons een beetje meevalt,’ vertelt Dave verder. ‘Wij wonen er al veel langer dan de vorige bewoners en onze honden zijn niet allemaal doodgegaan. Er is ook maar één keer eten bedorven. En alleen Diana krijgt zweren aan haar vinger. Dat is vaak allemaal veel heftiger’, besluit Dave.
FRANCIS WEET NU WAAROM ER NOOIT EEN KIND VAN SCHOOL MEE WIL NAAR HAAR HUIS, NAAR HET SPOOKHUIS. DAAROM KUN JE ER OOK GEEN TUINMAN KRIJGEN. EN ZE SNAPT OOK WAT DIE BIGI SMA VAN VERDEROP BEDOELDE...
Ja, herinnert Marcella zich nu, toen haar collega Louise vertelde dat ze ging verhuizen, had ze zich wel even afgevraagd waarom ze zo vlug uit zo'n mooi huis wegging. Ze zal haar morgen op het werk eens flink aan de tand voelen.
Verbijsterd vertelt Marcella de volgende avond aan Francis en Dave wat Louise haar die dag op het werk heeft verteld. Ze had haar stevig moeten aanpakken, want eerst wilde Louise niks zeggen. Ze voelde zich schuldig over het huis, dat ze via haar gehuurd hebben.
‘Alles gebeurde precies zoals bij ons, in dezelfde volgorde, alleen bij haar vaker en sneller achter elkaar’, besluit ze. ‘En o, ja, haar kinderen kregen veel meer zweren en die bijen hebben haar wel aangevallen!’
Francis staat bedachtzaam op en loopt naar de achterdeur, waar ze gaat zitten met haar gezicht naar het erf gekeerd.
| |
| |
Dave en Marcella blijven op het voorbalkon en Marcella komt al snel tot de conclusie dat ze weg moeten uit dit huis. Tot nu toe heeft het ze alleen een kat en een hond gekost, maar dat is al erg genoeg. Stel je eens voor dat de kleintjes iets aangedaan wordt? Die zweren van Diana vallen nu nog mee, maar je moet er toch niet aan denken dat het erger wordt. Dave denkt er anders over; hij wil zich nog niet laten kennen, hij is niet zo'n schijtlijster...
Intussen zit Francis nog achter, op het stoepje. Ze voelt dat het huis haar iets te vertellen heeft. Die stem die ze hoorde, toen met die bijen, was er echt.
‘Vertel het me’, fluistert ze, ‘wat is er gebeurd?’ Ze doet haar ogen dicht...
Na een poos voelt ze dat er aan haar wordt geschud.
‘Francis, Francis, wordt eens wakker, waarom zit je hier op de stoep te slapen? Wij gaan naar bed, hoor’, zegt haar moeder.
‘Ja mam, ik ga ook, welterusten, hoor,’ antwoordt ze.
Ze is een beetje suffig.
Wow, denkt ze, ik heb geslapen, maar was het wel slapen?
Als ze eenmaal in bed ligt laat ze alles wat ze daar op het stoepje te weten is gekomen nog eens door haar hoofd gaan.
Ze zet de hele boel op een rijtje.
DIT IS HET VERHAAL:
HET HUIS IS GEBOUWD DOOR EEN MAN EN EEN VROUW.
ZE KREGEN TWEE KINDEREN: EEN JONGEN EN EEN MEISJE.
DE JONGEN IS HEEL ZWAAR ZIEK GEWORDEN EN BEHANDELING DOOR ALLERLEI SPECIALISTEN ZOU ERG VEEL GELD KOSTEN.
DE MAN EN DE VROUW WAREN TE GIERIG OM DAT TE BETALEN. ZE WILDEN ZO GAUW MOGELIJK RIJK WORDEN. VAN DIE ZIEKE JONGEN MOESTEN ZE NIETS HEBBEN. ZE SLOTEN HEM OP IN EEN KAMER EN BEMOEIDEN ZICH ALLEEN NOG MET HET MEISJE, DE JONGEN WERD GEWOON OPGEOFFERD. DAT MEISJE WERD EEN VERWEND NEST, DAT ZICH OOK NIET BEKOMMERDE OM HAAR ARME ZIEKE BROER. TOEN DE JONGEN GESTORVEN WAS HEBBEN ZE
| |
| |
HEM BEGRAVEN OP HET ERF; DAT SPAARDE HET GELD UIT VAN EEN BEGRAFENIS. DE GEEST VAN DE JONGEN BLEEF OP HET ERF WAAR OOK ZIJN GRAF WAS. DIE GEEST WILDE NIETS MEER TE MAKEN HEBBEN MET MENSEN. HIJ HEEFT ERVOOR GEZORGD DAT MAN, VROUW EN DOCHTER GEEN LEVEN MEER HADDEN IN HUN HUIS DOOR AL DAT GEDOE MET RAMEN EN DEUREN EN ALLERLE ANDERE STREKEN, DIE DE GEEST MET HET HUIS UITHAALDE. DE MENSEN ZEIDEN BAT DE OVERLEDEN JONGEN AAN HET SPOKEN WAS.
ZE WAREN DOODSBANG EN ZE ZIJN VERHUISD.
OMDAT ZE ZO GIERIG WAREN EN OP GELD BELUST, WILDEN ZE HET HUIS NIET LEEG LATEN STAAN, MAAR GINGEN ZE HET VERHUREN.
DE GEEST VAN DE JONGEN HOUDT ER AL NIET VAN DAT MENSEN IN ZIJN HUIS WONEN EN HIJ GUNT HUN HET GELD VAN DE HUUR OOK NIET, DUS TELKENS ZORGT HIJ ERVOOR DAT DE NIEUWE HUURDERS ER ZO GAUW MOGELIJK WEER UITGAAN.
TEGEN FRANCIS EN HAAR FAMILIE IS HIJ NIET AL TE HARD OPGETREDEN, OMDAT HIJ FRANCIS WEL EEN AARDIG MEISJE VINDT.
EN DAPPER ...
Francis is helemaal niet verbaasd; ze voelde allang dat er iets moest zijn, dat niets met haar en haar familie te maken had en dat hen niet zomaar kwaad gedaan zou worden, de geest van de jongen wil gewoon zijn eigen plek terug.
Francis belooft dat ze ervoor zal zorgen dat haar moeder en Dave een ander huis gaan bouwen en dat er niemand op het achtererf zal komen, zeker niet in de buurt van het graf van die arme jongen.
En ze voelt dat de geest ervoor zal zorgen dat ze de resterende tijd in het huis rustig kunnen wonen.
En zo is het ook gegaan; Francis en haar familie hebben geen last meer gehad tot aan hun volgende verhuizing, naar hun eigen huis dat ze gebouwd hebben op boiti.
Nog steeds fietst Francis af en toe langs het huis. Nu en dan woonden er nog mensen in het huis, maar nu staat het alweer een hele tijd leeg.
Het huis ziet er helemaal vervallen uit, het hele erf is volledig dichtgegroeid, in bos opgegaan en het huis staat te koop.
| |
| |
Francis denkt niet dat er iemand is die het zal kopen.
Gelukkig maar, zo moet het, zo heeft die jongen rust...
|
|