Verloren stroom(1920)–Hilarion Thans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 181] [p. 181] Loch Lomond. Zooals behoedzaam licht een kloostervrouw van over slankgetorend altaarvat het waas waarmee ze 't blank omsluierd had, zóó had die middag - en op open blauw verrezen ze als uit eêl metaal gedreven - van sneeuwgebergten 't neveldoek geheven. Om bruine rotsen boog het groene meer zijn spiegelglans van soevereine rust. Het witte dorp gedoken langs de kust glom smetteloos in 't helle water weêr, dat droeg het zinkend beeld der eilandtuinen, en, duizeldiep, den schittergloed der kruinen. [pagina 182] [p. 182] Alom een stilte van teer-gulden licht. Hoe vèr-vergeten hier en onvermoed de moede kampen en hun droef gewoed! Hoe kwam ons hart zoo vredig en zoo licht; geen knalgranaat den hemel wit te vlokken; geen dof kanon den loggen grond te schokken. Maar onvergeetber neeg het avonduur, toen blanke toppen bloeiden rozerood! Voor anker lag de donkere eilandvloot in vloeibaar goud, op gouddoorgloeid azuur. Wie toen in ranke boot het meer begleden, ze voeren zingend als door zalig Eden... Luss. Vorige Volgende