Verloren stroom(1920)–Hilarion Thans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 136] [p. 136] V. Voor Pater G. Jonckbloet, S.J., bij zijn Gouden Jubel-feest, als Kloosterling. Zooals een pelgrim naar de Stad, bestegen 't steile wentelpad ter hoogste heuvelkammen - reeds ziet hij achter blauwig woud haar daken in het avondgoud met koopren schubben vlammen - nog eens wil rusten, neerzit aan een najaarseik, in najaarsblâan de moede voete', en over zijn grijzend hoofd, het rank en schoon gesmijde - een gouden zegekroon - der laatste twijg in loover; [pagina 137] [p. 137] zooals hij dalwaarts blikt, en lang de diepe landen door, den gang namijmert zijner jaren; zijn lichte en donkre wonen telt ter steden, tot aan 't blauwe veld der baren, vaak doorvaren; zóó rust ge dezen najaarsdag die vijftig klooster-jaren zag tot hooge kruin gestegen, en schouwt - in gulden Godsgena dalen ze glanzend - dankbaar na verledens verre wegen. Ze doken nauw en duister wel bijwijlen, brandden in te hel een schroeigloed, trokken bochten door zielsverlaten wildernis, waarvan uw vrees en kommernis moeizaam den uitgang zochten; - [pagina 138] [p. 138] van stille hoogten, in den rein- bezonken, ijlen najaarsschijn, geruchteloos, onroerend, verschijnen - hoe ze in heide en dal verkronkelden - uw paden àl tot dezen vrede voerend. Al scheen u doelloos soms de reis, nù voelt ge hoe, geheimer wijs een Vriend uw schreden wendde; u heugt de herberg, waar de nood uws harten, bij 't gebroken Brood Hem telkenmaal herkende. Ge gaaft, door dorpen en door stad, al wat ge aan schatten schenkbaar had, en hooge gunst van zangen; men bood u luttel, vroeg u veel: uw ziel zal 't honderdvoudig deel voor 't haar ontleende, ontvangen. [pagina 139] [p. 139] Zooals de nanoen gouden maakt de dingen die hij, gouden, raakt, zóó doet dit rijk begrijpen uw hoop en vrees, uw liefde en leed, wat blij ge wildet, moe ge deedt - tot loutre vreugde rijpen. Zie, langs de hoogvlakten, uw pad loopt effen naar de naadre Stad die torent achter wouden; doch wijl ge gaat dien lesten gang o grijze pelgrim, wijle lang, uw avondzon, de gouden! Vorige Volgende