Verloren stroom(1920)–Hilarion Thans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] III. Voor Eerw. Margareta-Maria Lacueille bij hare Heilige Geloften. Nu gij dit groot geluk het uwe heet herleefde in mij herinnering. - Ik weet nog hoe ik knielend vóór Hem lag, ik zag in schielijk licht het wézen van dien dag. Ik dacht me wel de gever, een die brengt den rijksten nardus op Gods haar geplengd: en zie, ik zat geledigd van den schat der offergave; van Zijn mildheid had ik haar ontvangen, waande ze nu mijn! Hij was de Gever wijl hij doogde in zijn barmhartigheid, dat ik zijn goed hem bood... [pagina 132] [p. 132] Nog zag ik hoe hij me immer had genood en zóó mijn weg geleid, dat ik niet kón - al wou wel ànders mijn blind hart, al zon het kranke er van zoo menig maal, me schenken dan Hem alleen! Het was een zerp gedenken, een smartlijk voelen wijl te zalig zoet: hoe vol geduld hij was en grondig goed. Ik kwam doordrongen hoe mijn God een God van liefde was; een die moet minnen tot in 't einde; die voor wrake en straf alleen beminnen kan, onstelpbaar! O geween dat toen mijn blik verblindde, strak naar Hèm. Ik wou geen woorden, dankte zonder stem. Doch als een breede landstroom zakt in zee met blanke boordevolheid, ik verglee stil in Gods liefdes eindlooze' oceaan. En wat ik bad was immer te vergaan aldus in Hem, in Hèm verloren zijn. Een vreugde groeide als morgenbloem in schijn [pagina 133] [p. 133] van zon, lag als stil water in de zon. Er zong in mij een gouddoorzonde bron, mijn hart werd een warm vuurbekken, spiraal van dankbre roken warrelt uit die schaal... Veel dagen vielen op dien dag. Helaas! ons schatten garen we in een glazen vaas, we dragen goudzand op ons vlakke hand - en nu die stormwind over 't blakke land... Zoo niet te brijzel viel mijn innigheid, verstoof mijn vree niet in den wind gespreid, het was om ùw offrande, om 't veilig schild langs mijne gangen door uw bee getild. Maar daarom smeekte ik van den vroegen dag opdat uw ziel, als toen de mijne, zàg de Liefde, en zich der Liefde mocht vergeven door tijdelijke stonde' in tijdloos leven. Vorige Volgende