Verloren stroom(1920)–Hilarion Thans– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 64] [p. 64] IX. Uw ziel zal naast de mijne dàn op wieken, evenwijde, glijden, wanneer ge reine vreugde van veel vreugd te missen, zult benijden. Ge hadt wel éér mijn dieper zijn benaderd, zoo ge in late stonden, vóór blank-gesluierd altaar-schrijn, uw troost gezocht had, en gevonden. Van menig droeve beê voorwaar, zoudt ge het bloô geheim wel raden, werdt ge in bewuster ziel gewaar: natuur in tweespalt met genaden. [pagina 65] [p. 65] Hing stilte luistrend om u heen zóó, dat ge zuiverlijk mocht hooren den fluister Gods, o neen, niet één klein liedje mijn ging u verloren. Had ééns maar langs uw ziel te nacht smart-engels duistre wiek gestreken, ge hadt mijn eenvoud niet misacht, maar woudt in eender klaaglied breken. Vorige Volgende