De jongens, die nog om de school dwaalden, stonden dadelijk om hem heen:
‘Is je zusje al gevonden?’
In de school keek meneer hem vragend aan en soms vroeg hij 't zachtjes: ‘Nog niets gehoord?’
Dan, in het vrije kwartier op de speelplaats, kwamen ze allemaal om hem heen staan om over het verloren zusje te praten. Allerlei veronderstellingen werden gedaan en allerlei mogelijkheden werden in den breede besproken op een manier, dacht Lodi, alsof 't over een aardig verhaal ging. En het gaf hem een heel pijnlijk gevoel, op deze wijze het middelpunt te zijn van de algemeene belangstelling.
Toen werd er ontdekt, dat er een zwager van mevrouw Versloten, een broer van haar overleden man, in Frankrijk woonde. En meneer Erkelenz reisde er onmiddellijk heen, in de hoop daar misschien iets te hooren van de verdwenen vrouw.
Dit bezoek was een verrassing voor hem geworden, want in den heer Versloten, die nu een groote boerderij in Frankrijk had, vond hij een vroegeren speelmakker terug. Als jongen had hij eens, toen hij voor z'n gezondheid naar buiten moest, zijn vacantie doorgebracht bij een Zeeuwschen boer. En dat dit de heerlijkste vacantie was geworden van zijn jongensjaren, dat was voor het allergrootste deel te danken geweest aan Jan, het zoontje van den boer, dien hij hier nu, als hoofd van 'n groote familie, in een Fransche boerderij terug vond.
De beide mannen waren blij elkaar, na zoo vele jaren, weer eens te zien. Maar van zijn Duitsche